poirrié
'ALS HET MAAR LEKKER IS'
Kort geleden met een nieuw soort
soto kennis gemaakt: soto Pekalon-
gan. En lekker, en makkelijk I Ik geef
maar meteen het recept door namens
mevrouw Boekholt van wie ik het
kreeg.
Soto Pekalongan
Een pond poulet (hachévlees als U van
vet houdt) opkoken met daon salam,
flink stuk sereh, een stuk laos en een
hele lombok. Géén zout.
Apart bereiden:
Brambang, bawang (d.i. in goed Ne
derlands een stuk of 5 sjalotjes, 3
teentjes knoflook) fijn oeleken met een
rode lombok. Deze ingrediënten en
een volle eetlepel taotjo in wat olie
opfruiten. Daarna alles in de bouillon
doen en het geheel opkoken tot de
geur eraf komt en het vlees lekker
zacht en "mrasoek" is. Als U de soto
te zout vindt, dan nu wat water bij
doen, de volgende keer wat minder
taotjo.
De soto wordt gegeten met lontong en
gekookte mie of lontong alleen. Met
rijst kan natuurlijk ook. Garneren met
wat fijn gesneden selderie en gebak
ken uitjes.
Deze soto is in tegenstelling tot de
gewone, een beetje heet vanwege de
toegevoegde lombok. Wilt U 'm hele
maal niet heet voor de kinderen, dan
kunt U de lombok weglaten.
Kroepoek en ketimoen horen er na
tuurlijk bij.
Kwee Gemblong of Getas
Er zijn in Indonesië uitgesproken och
tend-, middag- en avondsnoeperijen en
gemblong (getas zeiden ze in Malang
ook) is een echte ochtendsnoeperij.
Iets voor bij het eerste kopje kopi toe
broek. In Bandoeng waar de ochtenden
zo verschrikkelijk koud en vochtig
konden zijn, herinner ik me dat onze
bibik langganan, die 's ochtends heel
vroeg al kwam met tempé, tahoe en
boemboe-boemboe, altijd een mandje
verse, warme gemblong bij zich had.
Ik wachtte altijd met mijn koffie tot
zij geweest was. Zo'n zoet snoepe
rijtje bij hete koffie, vanuit het raam
neerziend op een bedauwde djoerang,
dat is voor mij Bandoeng, waar ik
maar 5 maanden gewoond heb. Maar
gemblong (of getas) is wel een typisch
Oost-Javaanse lekkernij.
Hier komt het recept, speciaal voor
Drs. H. S. van den Bos.
250 gr. ketanmeel - 1 ons rijstmeel -
1 kopje suiker - 1 pond cocosmeel -
wat zout - bakolie.
In Indonesië raspt men 1 klapper, van
de helft perst men dikke santen, de
andere helft van het raspsel wordt
vermengd met het meel. Hier kan men
van 1/2 pond cocos 2 glazen santen
persen, rest van de cocos wordt met
de twee soorten meel en zout ver
mengd. Van dat taaie, dikke beslag
snijdt men stukjes van 5 cm lang en
3 cm dik. U kunt ze cylindrisch of plat
maken. In hete olie lichtbruin bakken.
Suiker met 'A glas water opkoken,
vervolgens de koekjes in de stroop
wentelen en heel even op een zacht
vuurtje in de suiker laten droogkoken,
heel eventjes maar!
De gemblong laten afkoelen op een
stuk folie. Dit is een recept uit een
Indonesisch kookboek, wie een beter
heeft, ik houd me aanbevolen
L.D.
"Gewoon alle tètèkbengèk reboes met de
lalap en de asinan en dan de hele koetoe-
boesoek tjampoer adoek met kira-kira zeven
bidji gemalen djengkol, doodeenvoudig
BOLEH BILANG TEVREDEN
Wat een verschrikkelijk leuk idee ons
te vragen eens op te schrijven wat we
als kind graag lustten. En dat was een
boel hoor, alleen zijn veel namen in
het vergeetboek geraakt, jammer. Maar
de smaken zijn beslist niet vergeten.
Uit de propvolle herinneringen, dook
ik drie duidelijke op. Ik vind het zo'n
leuk idee, want hoeveel "kinderen van
Tempo doeloe" hebben niet genoten
van dat uitzonderlijke lekkers dat te
kust en te keur te koop was.
Die zaligheden die onze kokkie b.v.
maakte bij de thee 's middags
Toen ik vorig jaar - eindelijk - eens
de kans kreeg om naar mijn geliefde
land terug te gaan met mijn oudste
dochter, die daar werd geboren in
Kamp Kareës, heb ik zoveel geproefd
van al dat lekkers. Mijn terugvinden
van die warong, waar ik als kind zo
veel snoep heb gekocht, die er nog
was, heeft me zo goed gedaan.
De vriendelijkheid van de mensen,
daar teer ik nu nog op.
Mijn innige dank ook gaat naar de
vier mannen die Menteng Pulu zo
mooi onderhouden, die ons zo vrien
delijk ontvingen. Ik ging er heen om
de vrienden te bezoeken die daar in
grote getale liggen. Helaas is er van
mijn man geen graf, hij werd in zee
geschoten. Maar in Menteng Pulu staat
die prachtige zuil, als herinnering aan
die mannen. Met een grote bos bloe
men gingen we langs de graven, één
van die mannen liep met me mee,
overhandigde me steeds een paar
bloemen, die ik dan bij het graf kon
leggen. Zo devoot en zo dierbaar liep
de man met ons mee. Legde later even
zacht een hand op mijn arm en zei:
"Niet huilen mevrouw, ze zijn zo ge
lukkig hier." En dat is waar
In Bandoeng had ik nog een heel
prettige ervaring, die ik als een kost
bare schat met me mee draag. Mijn
fototoestel was vastgelopen, op de
Braga zag ik een fotozaak en liep
daar naar binnen. Aan een jonge man
vroeg ik of hij hier iets aan kon doen.
Verrast zei hij, wat prettig, dat U onze
taal nog zo goed spreekt. Natuurlijk
doe ik dat zei ik, want jouw land is
ook nog mijn land. Hij nam het toestel
mee naar de donkere kamer en toen
hij terug kwam zei hij, dat alles okee
was. "Wat krijgt U van me?" vroeg
ik. Verbaasd zei hij, "hoeveel? Adoe
mevrouw, vriendschapbegrijpt
U dat me dat verschrikkelijk veel goed
deed? Vergeten zal ik hem nooit, want
deze woorden hoor je hier zelden of
nooit.
Weer hoop ik aan het eind van dit
jaar terug te gaan en weer zal ik al
deze mensen opzoeken, want ze heb
ben me zoveel blijdschap gegeven.
Ook is daar die ene dag als Moesson
binnen komt, dan kruip ik op de bank
en ben voorlopig niet te benaderen.
Dan ben ik weer in gedachte "thuis".
Geniet zo van al die verhalen en ik
hoop er nog lang van te kunnen ge
nieten. Ik wens U en al Uw medewer
kers erg veel goeds, bij het in stand
houden van "ons" blad.
NEL MERCIER-ELFRING
15