my h moeder r EEN INDISCHE Zomaar een verhaal over mijn Indische Moeder. Kleindochter van een Fries met de weidse naam Starkenborgh van Straten en Anni van Blommenstein uit Jogja karta, dochter van diens zoon Johan Alides en Thérèse Darricarrèrè uit Toulouse, zag ze als Henriette Antoinette van Straten het levenlicht in Semarang. On bezorgd, vrij en blij als een wild veulen groeide ze op, op de onderneming van haar vader, waar ze hoog en laag Javaans vloeiend leerde spreken, paard kon rijden zonder zadel, en pistool schietenHelaas moest deze ondernemende jongedame de onderneming verlaten om bijgeschaafd te worden en daarvoor werden de nonnen van het klooster te Magelang en de nonnen van de orde der Franciscanessen van het klooster Bankong te Semarang uitgezocht. Het plezierde de nonnen de vele talenten die Henriette, Jetje, oftewel Bertje (ze bleef het wilde veulen) bezat, te ontwikkelen. Ze had een goede stem en velen zullen zich haar nog herinneren hoe ze de solopartijen in het kerkkoor te Gedangan zong. Ze speelde piano en viool, kon prachtig borduren en schilderen, maar ook lekker koken. Ze had wat je noemt tangan dingin. Als een perfecte lady zien we haar later de gasten van haar echtgenoot ontvangen. Een opmerkelijke eigenschap van haar was, dat ze geen angst kende. Hierover een apart verhaal. Madioen, maart 1942 - verduistering - avondklok. De oorlog was verloren. Het land werd overstroomd door vijandelijke troepen en ons verslagen leger, dat zo snel mogelijk probeerde huiswaarts te keren. Het zal tegen 9 uur 's a- vonds geweest zijn, toen we schimmen op ons voorerf uit de duisternis zagen opdoemen. Moeder stond op en vroeg wie daar was. Het waren tien dood vermoeide jonge jongens, die met een oude legerbus vanuit Bandoeng naar Soerabaja en Malang trachtten te ko men. Ze vroegen ons of we ze alsje blieft onderdak konden verschaffen. Veel tijd was er niet, want de Japanse wacht kon ieder moment langs komen. Hoe de jongens tot dat uur hadden kunnen rondzwerven zonder een wacht tegen te komen, was ons een raadsel. Snel deelde moeder de lakens uit. De bus verdween bij buurvrouw Faase op het achtererf. Vijf jongens kregen bij hen onderdak en vijf bij ons. Voor deze gelegenheid mochten wij kinderen in het ouderlijk bed slapen. Zalig die grote ouderwetse bedden, wie zal dat ooit vergeten? Onze ka mers werden door de jongens in be slag genomen. Moeder bleef de hele nacht in de weer en toen wij uitgerust opstonden, had ze voor 20 man nasi goreng en warme koffie als ontbijt. Ik moet erbij vertellen dat onze Holland se slager, Cor Oosterhof, een lap ge rookt spek cadeau deed voor de nasi. Nadat allen zich tegoed hadden ge daan was de vraag: "Wat nu? Hoe moeten we verder? Hoe komen we langs de Japanse wachtposten?" Kor daat schakelde moeder de Nederland se politie in, die weldra verscheen. Inspecteur Bruinsma bood aan de bus tot aan de stadsgrens te begeleiden, maar het was en bleef een netelige zaak de posten te passeren zonder aangehouden te worden. Moeder kreeg weer één van haar lu mineuze ideeën. De Japanse vlag moest uitkomst bieden. Gauw werd een beddelaken gehalveerd, maar nu de bolhoe kwamen we aan verf? Zoeken was tijdverspilling. Moeder 16 heeft toen al haar lipsticks in die rode Japanse bol verwerkt. Het was een giller, maar prachtig was het. Veel later vernamen we, dat de jongens veilig en wel op hun plaats van be stemming waren aangekomen, dank zij dié Japanse vlag. Waar zijn die jongens gebleven? Niet lang daarna werd ons huis in beslag genomen, als eerste van een lange reeks. Bij één van de vele huis zoekingen werd ons huisraad in be slag genomen door Kempeitai's twee de man, Inayama. Dit maakte moeder zó razend dat ze naar de Japanse bur- gerpolitie stapte en haar beklag deed over het optreden van de Kempei. Zowel de Japanse burgerpolitie als de Kempei en wijzelf waren verbluft. Waarschijnlijk (de waarheid zullen we nooit weten) vonden ze haar optreden zo moedig, dat Inayama de opdracht kreeg het huisraad terug te brengen. Hiertegen kwam zijn trots in opstand en hij gaf alles aan zijn vriendin. Wij hebben het nooit meer teruggezien. Later werd moeder door de Kempei gepakt op beschuldiging van luisteren naar "vijandelijke" radio-uitzendingen. Gelukkig kwam ze heelhuids terug. Hoeveel mensen zij in moeilijke tijden heeft geholpen is niet bij te houden. Wij zelf woonden gedurende de oor log in een piepklein huisje bestaande uit een voorgalerij, achtergalerij en 2 kamers. Kwam ze op een dag met een familie van 10 personen, die ze even tjes bij ons onderdak verschafte voor een paar maanden. Ondanks dat wij zelf genoegen moesten nemen met rijst en watersajoer hielp ze ook financieel. Ze was en is uiterst punctueel met gemaakte afspraken. Liet je niets van je horen op de afgesproken datum, dan hoefde je ook nooit meer op hulp te rekenen. Hield je je er wel aan, dan gebeurde het vaak, dat ze zei: "Laat maar zitten." Het ging er niet om of je het geleende geld terug kon geven, het ging er om dat je op die datum wat van je liet horen. Eén voor val is me altijd bijgebleven. Haar hulp werd eens ingeroepen bij een abortus van een vrouw, wier le venswandel nogal los was. Ze ging en nam mij, 16 jaar oud, mee om te laten zien hoe hard de realiteit kon zijn. De vrouw lag verlaten in zorgwekkende toestand. Moeder waste haar, heeft een dogcar gehaald en haar naar het ziekenhuis gebracht. Zo was ze, ze hielp zonder onderscheid ieder mens in nood. Ze was ook bij de Inheemse bevolking zeer geliefd. Moeder had maling aan sociale status en ik verdenk haar er van er plezier in te hebben bepaalde groepen mensen te shockeren. Ze wordt binnenkort 76 jaar - is nog het wilde veulen, met haar lumineuze ideeën tot groot plezier van haar klein- en achterkleinkinderen. JENNY THÉRÈSE HERKOMST Op zoek naar de herkomst van het woord petjok vond ik de volgende woordverklaring die Dr. Th. Pigeaud geeft in zijn: Javaans-Nederlands Hand woordenboek, petjoek: 1. soort van aalscholver, cormoraan; 2. Landa-petjoek, gewestelijke (grove) benaming voor Indo(-Europeaan) De eerste betekenis is ook terug te vinden in de grote Indonesische Poer- wadarminta die opgeeft achter pecuk: burung pemakan ikan. Naar de tweede herkomst heb ik tevergeefs gezocht. Omdat misschien niet iedereen be kend is met de herkomst zou ik nog willen vermelden dat het Javaanse: toean biskal, een verbastering is van een fiscaal (toentertijd officier van justitie); meriam, een verbastering is van MA RIA die de Portugezen aanriepen elke keer als zij een kanon (meriam) af vuurden; hooloopis koontool baris, is eveneens afkomstig van de Portugezen die bij het verrichten van een zwaar karwei op de maat zingend de graaf van Baris aanriepen: "O Lopez conto da Baris". En de Fransman die iedereen aansprak met: "Dis done, (Zeg eens) is oorzaak van het feit dat in het Maleis seorang Didong nu nog een Fransman is. F.K.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 16