RemBlong! Na afhandeling van mijn besognes in Jakarta besloot ik deze keer eens met de nachtbus naar Yogyakarta terug te keren. Onder de vele ondernemingen koos ik de "Bhumyangka Express", toentertijd onder directie van de Angkatan Laut (toen waren er ook buslijnen van Leger en Politie, hoor). Ik was er vroeg bij, en kon daarom het meest begeerde plaatsje gereserveerd krijgen: voorin, vlak achter de chauffeur, voor een persoon, lekker ruim plaats om de benen te strekken Om 5 uur namiddag zou de bus vanaf het kantoor vertrekken, dus zorgde ik al om 16.30 uur aanwezig te zijn op de Jalan Gadjah Mada (Molen vliet West). Het werd steeds drukker en voller; stapels koffers, manden, beseks. Precies op tijd kwam en vertrok de bus voor Solo; zo ook die voor Semarang, maar geen bus voor Yogya. Die verscheen pas ver over vijven; bleek, dat bij vertrek uit de garage een defect was gemerkt, dat inderhaast was gerepareerd! Op hoop van zegen maar vertrekken. Eerst naar de terminal op Lapangan Banteng (Waterlooplein). In die tijd moesten alle bussen naar buiten de stad zich daar melden om af te checken (tevens tot berekening van de verschuldigde belasting Tevens om nog meer passagiers op te nemen. Ik was blij, dat ik ongehinderd voorin zat. Alle plaatsen waren nu bezet, alle bagagerekken boven de hoofden waren volgestouwd, evenzo het gangpad, geen doorkomea meer aan. Nou, daar gingen we dan. Op zo'n lange tocht zijn er gewoonlijk twee chauffeurs. Aan het stuur zat nu een jonge man; een veel oudere collega zat op een klapstoeltje schuin achter hem; denkelijk zou hij halverwege het stuur overnemen. Dat de bus slecht gestart was merkten we spoedig. Nog voor we de grens van Jakarta bereikt hadden, stond hij al stil. De vloerplaat onder chaffeur geopend (daar zat de motor), gemor rel hier, gemorrel daar, en hij kwam weer op gang. Dit herhaalde zich en kele malen tot Bogor toe. Oplettende lezers, die de topografie van Java kennen, zullen vragen: Wat deed de bus op de weg naar Bogor? Is dit de normale weg om naar Yogya te ko men? Tuurlijk niet. Maar, zoals de oude chauffeur vertelde, de grote weg over Cikampek was weer eens totaal kapot en onbegaanbaar; ze moesten daarom de route naar Bandung ne men, en vandaar binnendoor naar Ci- rebon, en zo verder over Pekalongan naar Semarang. Even voorbij Bogor was het menens, het gemorrel hielp niets. Maar ge lukkig waren we dicht bij een soort halteplaats van vrachtauto's. Onze chauffeur verdween, en kwam terug met een bevriende vrachtrijder. Bleek, dat deze wel met een of ander onder deeltje kon helpen; en ja, het lukte. Nu ging het full speed verder. Onder tussen was het al aardig donker ge worden: al over tienen. In de bus waren de lampjes aan, de meeste rei zigers zaten te dutten, of al te slapen. De oude chauffeur maakte het zich makkelijk, en liet zich in Morpheus' armen zakken. Ik merkte, dat we bij de driesprong niet richting Sukabumi in sloegen, maar de weg naar de Puncak. We snelden in volle vaart de hoogte op, desa na desa, en dan de kronkelingen door de theetuinen, en de haarspeldbochten. Hierbij minder de de chauffeur niet in het minst vaart: er was in de nacht toch geen tegenligger. Zo kwamen we over het hoogste punt heen, en nuis hij dol geworden... in woeste vaart snelden we omlaag, steeds maar hellend, recht toe, soms een bocht naar rechts of linksEr begon een zekere benauwenis in mij op te komen. De oude chauffeur leek in diepe slaap, ook de passagiers zag ik in allerlei houdingen tussen en op hun barang slapen; alleen achter mij zat iemand evenals ik recht overeind gespannen te kijken. Deze onderdruk te plots een kreet: "Maar dit is te gek." Een paar honderd meter verder maakt de weg een scherpe bocht en moet de bus meteen over een heel nauwe brug over een diep ravijn: dat halen we nooit... Remmen! De chauf feur besefte het gevaar ook, en druk te met alle kracht op het rempedaal... geen gevolg, we bleven voortrazen. Wat zou komen, was duidelijk; door de brugleuning heen, het ravijn in, bus en inzittenden aan gruzelementen "Remblong" riep nu ook onze chauffeur. Men zegt wel eens, dat in het aan schijn van de dood je hele leven in een flits in de geest voorbijtrekt, met alle mooie en minder mooie daden, en dat je moet beseffen over een ogen blik "aan de overzijde" voor de Al machtige te staan. Toch moet ik zeg gen op dat ogenblik niet die flits te ervaren, maar bij volle kennis alle aandacht te concentreren op het dash- bord en de handen van de chauffeur daar voor mij, met de vraag: wat zal er nu gebeuren? Opeens... "banting stir" in volle let terlijke zin: de chauffeur draaide het stuurwiel helemaal om, we vlogen van links (Indonesia I) over de weg, over de rechterberm, tussen twee bomen doorin een sawah! Met een ver schrikkelijke schok bleef de bus plots stilstaan Even doodstil, ik kon mijn ogen niet geloven; in de bus bleven de lampjes volop branden, alles duidelijk te zien. De passagiers waren natuurlijk meteen wakker geschokt en geschrokken, ver warde uitroepen. Bij nader toezien waren alle leuningen naar voren ge bogen, alle barang was schots en scheef geraakt. Ik wou opstaan, maar mijn linkervoet bleek beklemd geraakt onder de zetel van de chauffeur, met een beetje draaien kon ik mij loskrij gen. De oude chauffeur, ook wakker, begon te foeteren: "Je mocht toch niet over de Puncak gaan. Als het zo laat wordt, moeten we volgens instruc tie langs de veiliger weg over Suka bumi rijdenMaar met dat foete ren kwamen we natuurlijk geen cen timeter verder. Wat nu gedaan, midden in de nacht? Iemand probeerde uit de bus te komen; het lukte, de deur was niet beklemd, hij kon zo uitstappen. Ik ook naar bui ten, en plompte meteen in de modder van de sawah! Wat een onwezenlijke situatie. De verlichte bus, midden in de sawah; een donkere nachthemel; wat verderop de grote weg naar Cian- jur en Bandung, alles verlaten en stil. Hoe was dit mogelijk: een bus met een vaart van tegen de 100 zwenkt om, geen tegenligger, niet tegen een boom gebotst maar er langs geglipt, over de berm heen, geen slokan of kali er achter, schiet precies een sawah in en wordt door de modder geremd! Een toevallige samenloop van facto ren Kom nou. Ik was van een wisse dood gered, en velen met mij, helaas niet allen. Bij terugkeer in de bus bleek, dat meer deren door de geweldige schok toch wel geleden hadden. Naderhand werd van helemaal achter in de bus een jonge man naar buiten gedragen met bloedend hoofd, bewusteloos; in een auto, die men op de weg had aange houden, werd hij Cianjur gebracht; later hoorde ik, dat hij diezelfde och tend nog in het ziekenhuis overleed. Hij had achterin geslapen, met zijn hoofd tegen het raam geleund. Het dikke glas gaf bij de schok niet mee, zijn schedel kreeg de volle klap van de schok Geleidelijk aan vertrokken de passa giers naar gelang ze op de weg een plaatsje konden vinden in pasarbus jes, colts, gewone auto's, die met het aanlichten van de dag begonnen langs te komen. Wat deden intussen de chauffeurs? De jonge was plots ver dwenen; kwaad geweten? De oude ging daarop alleen op weg naar de naaste desa om het ongeval door te geven aan politie en de bazen in Ja karta. Na geruime tijd kwam hij terug: Jakarta had geen reservebus, en zou "snel" iemand sturen; de politie zou komen kijken. Inderdaad kwam vrij spoedig een motor met twee agenten uit Cianjur. Ze sopten door de sawah naar de bus, keken wat rond, en ver dwenen weer. Zo bleven we met een klein groepje over in de bus met de oude chauffeur, en maar wachten. Maar er kwam niets. Tenslotte had ik er ook genoeg van, groette de chauf feur, en sopte met mijn koffer naar (lees verder volgende pagina, 1e kolom) 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 17