poirrié
innerIncjen 3<Cetjil
DOOR OMSTANDIGHEDEN VOORLO
PIG GEEN STENCILWERK-MOESSON
(XXXIII)
(Vervolg: "Rem blong")
de weg. Er kwam een suburban rich
ting Jakarta, waar ik met wat goede
wil mij nog in kon werken. In Jakarta
liet ik mij afzetten voor het Bhumyam-
ca-kantoor. Ja, daar was wel conster
natie over het ongeval, maar ik had
geen zin in een discussie, vroeg en
kreeg mijn reisgeld terug, daarna in
een becak naar ons college op Men-
teng. Natuurlijk verbazing, omdat ik
daags te voren afscheid had genomen
voor vertrek naar Yogya. Een hulp
vaardige collega was zo goed, meteen
er op uit te gaan, en wist nog een
kaartje voor mij te bemachtigen voor
de dag-express naar Yogya. Zo werd
ik de volgende dag weer weggebracht,
maar nu naar station Gambir. Over die
reis valt niets bijzonders te vermel
den: stipt om 6 u. vertrek, geen ver
tragingen, geen ongevallen. Om 15 u.
stapte ik station Tugu uit, en... botste
daar op een groepje, dat mij tegen
hield. Bleken ex-passagiers te zijn van
de Bhumyamca-bus! Zij waren direct
op busjes of colts naar Bandung ge
gaan en verder naar Yogya, maar had
den bedacht, dat anderen wel met de
trein van Jakarta zouden komen, en
stonden nu te wachten op nieuws
over de ontwikkeling na hun vertrek.
Pienter bedacht, niet?
En nu naar huis, om de geleden scha
de op te nemen. Een dag verlies, rugi
vanwege het duurdere treinkaartje
extra vervoerskosten in suburban en
becak. Lichamelijk letsel? Mijn enkel
(waar ik mee vastgeklemd had geze
ten) opgezwollen, grote blauwe plek
ken, deed een beetje pijn, en de voet
trok wat, maar ik kon nog goed rond
stappen. Viel reuze mee, niet te klagen.
Wat dacht U, zo goedkoop kwam ik
er niet van af. Dat zou ik aan den lijve
ondervinden. Het heeft mij tenslotte
zes weken stil liggen en zitten in het
ziekenhuis gekost I m.f.
"En, meneer Bambuduri, is de overgang van
atapbehuizing naar een betonnen flat u goed
bekomen?"
18
Schoenen
"Schat, waar zijn m'n schoenen?" Op deze vraag van mij kwam m'n vrouw
lachend naar de kamer waar ik beteuterd naar het lege plekje stond te kijken
waar gewoonte getrouw al jaren m'n gemakkelijkste stappers voor het instappen
staan. Nu niet. Het plekje stond leeg. Geen schoen te bekennnen. "In de vuilnis
bak schat", antwoordde ze. "Kijk maar. Je denkt toch zeker niet dat ik je nog
langer in die versleten schoenen rond laat lopen wel. Je gaat vanmiddag mooi
mee om er een paar nieuwe schoenen bij te kopen". Ze keek me triomfantelijk
aan, wetende dat "in de vuilnisbak" de enige manier was om me mee naar de
winkels te krijgen. Ik haat nu eenmaal winkelen.
tje zijn bleef ik nuchter want naast je
schoenen lopen van verwaandheid leek
me niet zo aantrekkelijk in een kam
pong waar de paden vol met scherpe
stenen liggen. En daar ging ik als
heertje, voorzichtig, zo trots als een
pauw, als een haan de voeten hoog
optillend om te voorkomen dat ik bij
de eerste de beste stappen al m'n
nieuwe schoenen in de vernieling zou
trappen tegen de uitstekende stenen,
door de kampong.
Wat me opviel tijdens het lopen was,
dat m'n dwarskakkies minder dwars
stonden. Een ontdekking die m'n waar
digheid nog meer versterkte en me
iets gelukkiger maakte. Een iets ge
lukkiger maar, want overgelukkig zou
ongepast zijn. Immers: dwarskakkies
hebben is het bewijs van een zorg
zame moeder naast de wieg gehad te
hebben, die je bij de minste kou lek
ker instopte, nietwaar. Dat je keurig
naar boven gerichte babyvoetjes door
het lekker instoppen steeds naar bui
ten werden gedrukt en zo vergroeiden
tot dwarsweg mag geen naam hebben,
vind ik. Het zou zeer ongepast zijn
daar over te vallen. Dat is verraad
plegen tegenover de moederliefde.
Lang heeft dat voorzichtige en oppas
sende lopen van me niet geduurd.
Geen honderd meter, denk ik. Het: elk
mens loopt zoals hij verwekt is, was
me weer in de benen geschoten en
met grote nonchalance, wat het voe
tenwerk betrof, beende ik me met de
bruine stappers de nog voor me lig
gende diensttijd tegemoet, tevreden
en gelukkig.
Tevreden en gelukkig zijn met een
paar nieuwe schoenen, is nog echt
iets uit tempo doeloe. Nu komt zoiets
belachelijk over. Hoe kèn.
Zou dan toch, door al die welvaarts
artikelen waar we al jaren mee over
spoeld worden, het "tevreden en ge
lukkig zijn met iets" uit ons wegge
spoeld zijn?
Het lijkt er wel op.
J. BLOKKER
En nu komt het gekke weer: al die
simpele huiselijke ditjes en datjes doen
je soms ineens ook weer simpele her
inneringen herinneren of je ze nooit
vergeten bent geweest. Nu was dit
ook weer het geval. De schoenen en
het winkelen brachten me naar Cheri-
bon terug. Ik zag me weer staan voor
de Chinese toko in een van de winkel
straten. Vlak voor m'n neus op het
trottoir voor de winkel een rek met
prachtige lage schoenen. De droom
van elke soldaat sadja die al een paar
jaar in niets anders dan grote lelijke
legerkissies heeft moeten rondlopen.
Ik viel, zoals dat nu gezegd wordt, op
een paar bruine. Waar ik niet op viel
- eerder van omgevallen zou zijn als
ik niet zo rotsvast in m'n kissies had
gestaan - was de prijs die op de
schoenen stond. Wat een geld Vijf
entwintig gulden. Voor mij toen toch
altijd nog een half maandsoldij. Ik
kwam er wél achter dat een droom
knap duur kan zijn. Daar zou ik min
stens een maand wakker van liggen,
realiseerde ik me en... het zou een
maand van armoe troef worden.
Het leek me beter door te lopen en
het bij dromen te houden, dat kostte
me niets. Maar wat deed ik? Ik keek
nog eens naar m'n eigen schoeisel en
toen was ik verkocht. Zonder verder
nog na te denken griste ik het bruine
paar uit het rek, schoot er de winkel
mee in, paste ze, betaalde en vloog
met de schoenen onder de arm de
winkel uit een maand van "armoe
is troef" tegemoet.
Terug in het kamp werden m'n nieuwe
schoenen door alle sobats als een
bezienswaardigheid behandeld en ge
prezen. Ik werd er zo trots als een
aap van. Ja, wat dacht u, Als enige
bezitter van burgerschoenen in ons
peloton werd ik het buitenbeentje van
de soldatenonderdanen. Nou vraag ik
u, waar maak je dat nog mee: kissies
uit, schoentjes aan en je bent een
buitenbeentje. Nergens toch.
Ondanks m'n trots en het buitenbeen-