PLANTERSVROUW IN INDONESIË (IV)
BOEKBESPREKING
INDISCH
FAMILIE ARCHIEF
"Wonderlijke verhalen
uit de Indische historie"
"Mnemosyne"
ARMOE EN TJOPET
Ik ben de laatste die beweert dat er in Indonesië geen armoe geleden zou worden.
Gezien heb ik het niet.
Wat noemen we armoe?
Honger, verdriet en ellende. Zoals we dat op de T.V. hebben kunnen zien, bij
onze landgenoten die hier niet naar toe kunnen komen en daar door de staat
niet worden geaccepteerd. Maar daar kom je niet mee in aanraking als je als
toerist komt. Ook wordt gezegd, dat o.a. Jakarta stikt van zwervers. Mensen
die uit de desa weg trekken om in de stad werk te zoeken. Wonen deze lieden
ook in de krotten die je wèl ziet, zo maar ineens, ergens, b.v. achter ons hotel.
Op Pasar ikan. "Daar wonen ook rijke mensen", zei onze reisleider, "die hun
goede huizen liever verhuren. Ze hebben dikwijls zelfs auto's, die ze taxi laten
rijden." Arm en rijk woont door elkaar. "Hebben de armen honger, Moomy?"
"Ik geloof niet".
Wanneer noemen wij mensen "arm"?
Djongossen (we mogen ze zo niet
meer noemen, maar hoe dan wel?)
hangen soms een roerend verhaal op.
Dat ze 't zo moeilijk hebben. Vier, vijf
of meer kinderen moeten naar school
en Pah krijgt als loon, "pertjoema 12
riboe, Rp. 12.000,
Hij nodigt de gasten uit, een kijkje te
komen nemen in zijn nederig huisje.
En als deze komen worden ze voor
gesteld aan de complete familie, keu
rig netjes in de kleren en geen één
die er uit ziet of hij lapar heeft. Honger.
Ze krijgen thee en koekjes en als ze
weer weg gaan, zeggen ze: "Toch
knap hoor van zes en dertig hele
guldens!" Maar ze zijn met drie of vier
gekomen en iedereen heeft Pah bij 't
weg gaan een beduimeld briefje in zijn
hand gefrommeld. En als ze uit 't hotel
vertrekken, nog 's. En als er maar
veel toeristen komen komt Pah wel
aan zijn trekken. En dan vind ik 't
inderdaad erg knap en niet eens pien-
ter-boesoek. Hij heeft niet eens ge
logen. Maar hij is ook niet arm en ook
niet kassian. En dit is misschien één
van de duizend akals (trucjes) om bij
te verdienen. Daar zijn ze erg goed
in, in akals. Kijk maar wat ze niet
maken van ouwe flessen en roestige
blikjes en een paar karètjes of touw
tjes.
Wij rijden langs sappige sawah's en
welige tegalans. Mijn plantersvrouwen
hart gaat wijd open. Ketella rambat en
pohong, niet zoals vroeger, een paar
planten op een erfje.
Uitgestrekte velden, zoals hier de
aardappelen. Ook nodig met zo'n be
volkingsaanwas. Gewassen die na de
paddisnit nog produkt opleveren. Elk
huisje heeft zijn visvijver. Vol vis en
kangkoeng en seladah-aër en goendoh
en nog veel meer. Om van te water
tanden, zo fris en fleurig.
"Wat is toch kangkoeng?" vraagt één
van mijn reisgenoten. "Nono, hier
wordt geen honger geleden. Wat je
hier ziet is kangkoeng of iets anders
eetbaars en gezond. Voor noppes van
Moeder Aarde. Niemand plukt".
Wij aten bijna dagelijks in een restau
rant langs de weg. Overal 't zelfde
menu. Ik was nog altijd niet bossen
(beu) van gado-gado en saté. Maar als
we aten bijna dagelijks in een restau
rant langs de weg
we ergens een paar dagen bleven,
zochten we wel een echte waroeng.
Zoals hier, in Bandoeng. En lekker dat
't rook in de keuken. Even toch neu
zen. Intussen werd in een soort hal het
bestelde opgediend. Zalig! Sambel go-
rengs en sajoers en lalab's. Tot ge
noeg. (nêk) nog niet óp. Als ik wilde
betalen was mijn tas weg. Even was ik
kalang-kiboet, in paniek. Wacht 's?
In de keuken? En ja, in een hoekje,
helemaal uit 't gezicht van waar wij
zaten. Vijf, zes mensen personeel had
den er makkelijk alles uit kunnen pik
ken, geld, paspoort alle andere pa
pieren. Er ontbrak niets. Geluk heb ik
gehad. Maar niet alleen geluk. Als je
hier de kranten leest, weet ik niet waar
meer misdaad is.
PLANTERSVROUW
Vreelandsestraat 14
2574 RX DEN HAAG
geopend voor bezoekers elke zater
dag van 08.00 tot 13.00 uur.
Afspraak uiterlijk donderdags.
Telefoon 070 - 45 44 06.
DE ACHTERNEEF VAN
J. P. COEN IN INDONESIË
Met het boekje, dat de Limburgse on
derwijzer, Kees Simhoffer, bij Corrie
Zelen in Maasbree deed verschijnen
onder bovenstaande titel zit ik, eerlijk
gezegd, een beetje in mijn maag.
Een weloverwogen, afgerond oordeel
over dit reisverslag kan ik U, geachte
lezer, niet geven.
Simhoffer is opgevoed met een half-
realistische, half-idealistische kijk op
het oude Indië. Zijn kennis berustte
dus niet op ervaring maar op een
mengsel van feitenkennis zoals die op
Nederlandse scholen aan leerlingen
wordt bijgebracht en daarnaast de on
willekeurig sterk gekleurde verhalen
uit de kring van missionarissen die
in Indië/lndonesië werkzaam waren
geweest of nog waren.
Simhoffer, die geen enkele persoon
lijke band met Indonesië heeft wordt
op een of andere mysterieuze wijze
door dat verre land waarmee wij (maar
hij niet) zulke sterke banden hebben,
gegrepen en besluit, waneer hij in de
veertig is, naar Indonesië te gaan om
te trachten met zichzelf in het reine
te komen vis-a-vis de voormalige ko
lonie en het sedert 1950 onafhanke
lijke Indonesië.
Het verslag van zijn bezoek en de
ontwikkeling van zijn verhouding tot
de relatie Indonesië-Nederland wordt
in dit boekje samengevat.
Men zal zich afvragen welke betekenis
zulk een aller-individueelste reactie
op een relatie van nu bijna vier eeuwen
heeft voor de gemiddelde lezer, hoe
sterk geïnteresseerd deze in de ver
houding tussen beide landen ook mag
zijn. Wij zijn geneigd te zeggen: gene.
Maar nu komt een ander element in
het spel. De sterk sociaal bewogen
Simhoffer kan schrijven, en hoe
Ofschoon zijn uitgangspunt en zijn
reacties op de toestanden en verhou
dingen mij op bijna elke bladzij tot
tegenspraak prikkelen, heb ik dit boek
je toch geboeid gelezen. De lezer is
dus gewaarschuwd! Hij zal zich vaak
ergeren maar, dunkt mij, net als ik
geïnteresseerd verder lezen. Wanneer
het nog altijd juist is, dat uit de bot
sing van meningen de waarheid naar
voren springt, zal hij van de lezing
geen spijt hebben, al zal hij de lectuur
niet "met plezier" voltooien!
JHR.
In het voorjaar verschijnt
bij Moesson
door Dr. H. J. de Graaf
gedichten door T. A. de Haan
4