CRITIEK OR CRITIEK OP CRITIEK (Vervolg: -'Kennen wij elkaar?") Een vrij recente foto van Christine van ter Beek-Beynon met mevr. A. Drenth-v.d. Put. ze van Pa een windbuks. Als hij in de schoolvakantie op tournee ging, moch ten de jongens mee om zich in de jacht te bekwamen. Wat daar allemaal geraakt en gemist en aangeschoten werd, weet ik natuurlijk niet, want ik zat bij Ma thuis op Pandeglang. Maar op een dag kwamen ze met een aan geschoten kalong thuis en ontdeden het arme dier van zijn bovenarm, de z.g. kalongpijp, terwijl het nog leefde. Het lag niet in onze bedoeling de boze reacties naar aanleiding van het stuk over mevrouw van Maarseveen (Moes son 1 febr.) zonder meer terzijde te leggen. Het schrijven van een kwade brief kost vaak meer tijd en overwe ging dan een enthousiaste bijval, daar om meenden we even te moeten wachten. De laatste reactie bereikte ons op 12 maart. Dat werden in totaal 4 brieven tégen en bij de 100 reacties (brieven, telefoontjes, krantenknipsels met niet mis te verstane kanttekenin gen) van lezers die vóór de mening van Moesson waren. Het was zeker wel de bedoeling van de 4 inzend(st)ers dat hun brief zou worden gepubliceerd. Dat doen we nu alsnog, zij het, vanwege ruimtebespa ring, alleen de belangrijkste passages. Mevr. M. van de Ven-Peters Ik ben niet alleen geschrokken, maar heb mij ook geërgerd aan de manier waarop dit stuk geschreven is, zo MIN en LAAG BIJ DE GRONDS, andere woorden heb ik er niet voor, het is Moesson ONWAARDIG I I De druiven zijn wel erg zuur en wat laat men zich kennen I Het was me of ik de pijn zelf voelde Dit was nog maar het begin van alle ellende, want ook in Batavia schoten ze op alles wat leefde. In het bijzonder de badjings moesten het ontgelden. Voor de staarten werd in die tijd een premie uitgeloofd. Dank zij die buks en de onverschilligheid van een hele boel mensen, werd ik op tiener leeftijd geconfronteerd met ontzettend veel dierenleed. Dit heeft me gemaakt tot een voorvechtster of beschermster van het meest rechteloze wezen op aarde. Ik haat de jachtmethoden vooral door jagers en stropers, de meedogenloze uitbuiting van vee, die in de westerse landen plaats vindt, vivisectie op le vende dieren, enz. Ik kan me niet voor stellen dat iemand gelukkig is, wan neer hij net een prachtig dier als een ree of tijger kapot geschoten heeft. Ik stop met dit onderwerp, anders raak ik er niet over uitgepraat. Ik ben buiten het kamp gebleven. Ik heb mijn man leren kennen in Sema- rang, hij was bij techn. ond. en ik bij L.O. We woonden in hetzelfde kosthuis en trouwden een half jaar voor het uit breken van de oorlog. Hoewel we uit volkomen verschillende milieus komen, hebben we dezelfde ideeën. Samen doen we veel voor dierenbescherming, natuur en milieu, gezondheid. Als kleine jongen had hij maar één ideaal, later op een boerderij wonen, kippen houden voor de eieren en hon den en poezen. Dit hebben we samen bereikt. Hij heeft het me mogelijk ge maakt te kunnen schilderen. Het begon al in Makassar, waar we na de oorlog nog drie jaar hebben gewoond en ge werkt. De stimulans was niet nadruk- Is Ben Snijders van de tekening dezelfde Ben Snijders, die ook in één van de Late Late Lien-shows optrad? Wél in een Lien- show optreden en toch zo'n tekening bij zo'n min stuk maken? Héél goedkoop en inconsequent - terwille van de smeer De O van ONAFHANKELIJK moet ook de O van OBJECTIEF voor Moesson zijn. Al zou ik zelf ook niet voor de VARA willen optreden, ieder ander is vrij voor welke omroep dan ook op te treden - dat is democratie. Als men persoonlijk wat tegen iemand heeft, vecht dat dan zelf uit en NIET over hoofden van de abonnees; dat lijkt mij eerlijker." M. C. van Hooydonk (Briefschrijver improviseert een ge sprek in petjok(?) tussen Ralph Boek- holt en Lilian Ducelle waarin zij be raadslagen Wies van Maarseveen in Moesson "kapot" te schrijven.) Ik ben zo vrij U, lezers, dit onbegrij pelijk stukje literatuur te besparen. Wel durf ik U met de hand op het hart verzekeren dat Ralph en ik het liefst in normaal Nederlands converseren. Het petjok zijn we niet (voldoende) machtig en wat we ervan kennen, be waren we zuinig voor een eventuele uitnodiging van de VARA. "Plaats van handeling van dit walgelijke ge- kelijk aanwezig, maar als ik een schil derij klaar had, zorgde hij voor de lijst en het ophangen. Eigenaardig is dat ik van hem geen kritiek kan verdragen, al blijkt later dat hij gelijk heeft. Afscheid Vertrek uit Indonesië in nov. 1948, was voor mij geen afscheid, want mijn man ging met 10 maanden ziekteverlof. Hij had een hardnekkige huidziekte, waar schijnlijk van de atoombom op Naga saki, waar hij krijgsgevangene was (Fukuoka 2). Het weerzièn met Indo nesië werd daardoor steeds uitgesteld, later werd hij zelfs afgekeurd voor de tropen. Voor Lydia en mij was het een ellen dige bootreis naar Amsterdam. Zee ziekte hield ons in bed, ook de koude. Boot onverwarmd. Eerste kennisma king met schoonfamilie op de kade in Amsterdam. In de Damstraat zouden we komen te wonen met Vader, Moe der, oudste zuster (weduwe) en haar zoon. Hier maakte ik kennis met het leven in Holland, zeden en gewoonten. Lydia kon meteen met Gerard naar school, hoefde niet teruggezet te worden. Maar het huis was erg klein, zodat het wel te voorzien was dat we niet lang bij elkaar zouden wonen. We trokken in een pension elders in Utrecht. Mijn man was op wachtgeld en moest hier aan de slag. Eindelijk een oproep van het Hoogheemraadschap van Rijn land, daarna een soort examen en plaatsing in Halfweg op een stoom gemaal. Het mooiste van de aanstelling was voor ons de dienstwoning, want na 11 jaar van samenwonen voelden (lees verder volgende pagina) sprek: De redaktie van de kleine zielen, de kleine ijverzuchtige geesten, vervuld van haat, nijd, afgunst, jaloezie op ieder Indisch medemens die het waagt buiten hen om carrière te maken of succes te hebben in deze Nederlandse maatschappij. Het is in-triest dat de erfenis van Tjalie bij zulke lieden terecht is gekomen. Een blad, dat Tjalie oprichtte om een band van saam horigheid te scheppen tussen de Indische mensen onderling, een band die nu verwoed wordt stuk gereten door deze kleine zie len Lilian waar ben je in Tjalie's naam mee bezig? I" D. Zimmerman "Hierbij zeg ik mijn abonnement per 1 juli op. Tot mijn spijt moet ik zeggen. Al die gezellige stukjes over het leven in Indië zal ik missen. Maar helaas is Moesson nu een blad geworden, waarin stukjes worden ge publiceerd, waar de haat en nijd van af druipt. Wie is hij (Ralph Boekholt) dat hij dat durft te schrijven. Toch geen vertegenwoordiger van de Indische Nederlander! Ik ben ook een Indische Nederlander, maar niet van dat soort waartoe hij behoort! Het is een bekend feit, dat er onder de Indischen veel haat en nijd is. Zolang je niet opvalt, ben je een goede Indo. Maar zodra je enige bekendheid geniet en zelfs in de kranten komt, dan is er altijd wel één, die wat over die persoon te vertellen heeft". 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 12