Verzet op Sumatra DOOR E. VAN WITSEN 15 Augustus 1980 in Utrecht. Vrijburg heeft gesproken bij de opening, wij hebben de voordracht van Beets gehoord en vervolgens die van Bastiaans. Koningin Beatrix en prins Claus zitten vooraan. Dan is het lunchpauze en wij gaan naar boven naar de eetzaal voor genodigden. Wij zien 'autoriteiten', hebben er geen contact mee. Na de lunch gaan we naar beneden, een gesprekje hier, een groet daar, we staan op het punt om naar huis te gaan. Dan passeert ons een man en als hij tussen het publiek dreigt te verdwijnen zeg ik haastig tegen mijn be geleidster: 'die man wil ik spreken, zie je kans hem in te halen en hem te vragen of hij een gesprek met mij wil hebben?' Zij rent weg en komt even later terug met een oudere Indische heer. Bladzijde 73, Krijgsgevangenen in de Pacific-Oorlog, de zaak Voss. Het 25ste Japanse Leger beschouwt op Singapore Eurasians niet als Euro peanen, ziet hen als inheemsen. Deze politiek heeft op Noord-Sumatra de zaak Voss tot gevolg gehad. Proces-Verbaal: Vanuit Laboehee werd X met andere krijgsgevangenen eerst naar het krijgs gevangenkamp te Balawan en later naar het kamp te Gloegoer overge bracht. Na enige maanden verblijf in het krijgsgevangenkamp te Gloegoer werden in opdracht van het Jap. com mando 100 militairen, alle Indo- Europeanen, naar het kamp te Lawa- Si-Galagala opgezonden, alwaar zij met andere daar reeds gelegerde inheem se krijgsgevangenen, met het bewer ken van sawah's en boskappen belast werden. Na ongeveer één jaar verblijf in laatst genoemd kamp werd hen door de Jap. kampcommandant bekend gemaakt, dat zij in Japanse krijgsdienst moesten tre den en dat nagenoeg alle inheemse militairen reeds waren ingedeeld. De Indo-Europese krijgsgevangenen konden zich met deze maatregel niet verenigen en belegden daartoe een bij eenkomst onder leiding van de land stormsoldaat Wolf, vóór de inval on derwijzer te Padang. Besloten werd een verzoekschrift op te stellen en daarin te verzoeken hen van Japanse krijgsdienst vrij te stellen, doch met andere werkzaamheden te belasten. Ongeveer 78 Indo-Europese militairen, w.o. Wolf, Croes, Stolz en Voss wer den daarna naar Kotatjane gedirigeerd en aldaar in de gevangenis opgeslo ten. Gedurende de eerste nacht ver blijf in de gevangenis t.w. van 27 op 28 mei 1943 werden tegen 12 uur 's nachts bovengenoemde 4 militairen uit hun cel gehaald en zonder proces tegen de morgen gefusileerd. De daar opvolgende dag werd de Eur. segt. Dezentjé door de Jap. kampcomman dant opgedragen de lijken in de kali te werpen Evenzeer heeft het thans gevoerde on derzoek reeds vastgesteld dat van de tachtig Indo-Europeanen die destijds geweigerd hebben bij de Japanners als 'heiho' in dienst te treden vier zijn doodgeschoten en zestig in de gevan- Er schijnt verraad te zijn gepleegd. genis te Kuala Simpang eenvoudig doodgehongerd. De anderen hebben eerst na zware bedreigingen en mis handeling hun handtekening gezet. Wij zaten met ons drieën aan een tafeltje in de grote zaal van de Jaar beurs te Utrecht. Hij droeg een kaartje op zijn borst, W. Dezentjé, U.S.A. Wij stelden ons aan elkaar voor. Hij had nooit van mij gehoord. Het was al negen jaar geleden dat het bovenge noemde boek was uitgekomen; het was in de U.S.A. niet bekend. Na enige plichtplegingen, het aanbie den van een drink, het elkaar eens aanzien begon het gesprek. Ik vroeg hem of hij op Sumatra had gezeten, hij vertelde dat hij in Atjeh had gelegen. Heel geleidelijk vertelde ik hem zijn wedervaren onder Gosenson, de om zwervingen, Kotaradja, Unie-kampong, Overakker, Lawe-Si-Galagala, Kota tjanetoen barstte hij in snikken uit, herstelde zich en hij deed ons zijn verder verhaal. Ik nodigde hem uit om zondag, 24 augustus bij mij thuis te komen. Wij namen afscheid en gingen onze weg naar huis. Zondag 24 augustus 1980, bandopna me door Edo Deighton, waarbij een vriend van de heer Dezentjé aanwezig is, de heer Lapré. De drie sprekers zijn ondergetekende, Dezentjé en La- pré. v. W. Als de zaak Voss, zo hebben wij het gebeuren op Oorlogsdocumenta tie gevonden. L. Ik schrijf graag, ik zou er wel het een en ander over willen publiceren. Voss staat niet op zichzelf, beiden zijn wij ridders M.W.O. D. Het is iets zeer emotioneels, waar om word je er niet voor gewaardeerd? v. W. Ja, dat is iets dat wij ook niet weten. Ik heb u zo juist het gebeuren voorgelezen uit 'Krijgsgevangenen in de Pacific-Oorlog. D. en L. Ik wil dat boek wel hebben, waar kan ik het krijgen? v. W. Ik ben in bespreking over een tweede druk, het boek is negen jaar geleden uitgekomen; het was spoedig uitverkocht. L. Moet u doen, moet er niet te lang mee wachten, u wordt oud meneer. D. U noemde mijn naam als de drager van de lijken van Voss, Croes, Wolf en Stolz. v. W. Dat was het enige dat mij be kend is, veel wisten wij er ook niet van. Alleen dat het een ellendige zaak is geweest. L. Is het boek waar het in staat nog in de handel? v. W. Sinds acht jaar niet meer; er zijn driezuizend exemplaren van gemaakt, het was spoedig uitverkocht. L. Hebt u dat boek geschreven? v. W. Er verscheen geen tweede druk, nu wordt het antiquarisch aangeboden. Een vriend is naar een andere uitgever gegaan, de eerste uitgever heeft het tegengehouden. Ik heb nu het bewijs van de eerste uitgever, dat ik vrij ben. Het wordt nu een beetje omgewerkt; er zijn meer feiten bekend. Ik vind het prettig dat u wilt komen praten; onze ontmoeting in Utrecht vond ik werke lijk frappant. Even pauze. U komt zeker van Java? D. Ja, van Midden Java, Solo. v. W. Daar is uw familie wel bekend als suikerplanters. U bent in militaire dienst gegaan? D. Ja, ik was eerst in de suiker, toen moest ik mijn dienstplicht vervullen en ik vroeg mijn baas, kan ik na het vervullen van mijn dienstplicht weer terugkomen? Het was tijdens de grote malaise; toen heb ik maar besloten in dienst te blijven, een van de weinigen, maar ja, je moet toch levenIk heb nu ook niets te klagen, ben vrij man, waar ik ook veel van genoten heb. Sinds 1960 ben ik geëmigreerd. Ik heb het gedaan voor mijn kinderen, er waren hier weinig mogelijkheden, mijn oudste zoon wilde gaan trouwen, geen huisvesting. Stond als nummer 300 zoveelste. Daar kon je niet op wachten. Besloten naar Amerika te gaan. v. W. U bent toen op Sumatra ge plaatst. D. In Atjeh, bij Gosenson. v. W. Daar is toen een oproer uitge broken. D. Voor de Jappen kwamen, 23 maart '42. v. W. Jullie zijn toen naar het zuiden getrokken. D. Ik was toen in Takengon, dat is meer naar het noorden dan Blanke- djeren. Ik was met de toenmalige lui tenant Westerweel, de datum is mij onbekend. We zijn 23 maart gevangen genomen. Met het leger van generaal Overakker gevangen genomen. In de nacht kwamen gidsen van de planters om ons op te sporen. Gesommeerd vanaf de bergen om zich over te ge ven. Marechaussee, geef je op, er werd bijgezegd dat we omsingeld wa ren. We waren met 60 man, 9 man die zich lieten gevangen nemen met luit. Westerlee en de anderen waren ge vlucht, van de larie. Ze lieten hun wapens achter. Ons werd opgedragen ze mee te voeren. Beladen met wa pens en patronen naar Takengon, naar Bireun: zuidelijker. Wegen waren toen weg, bruggen opgeblazen, moesten lopen naar Bireun. Vandaar gingen wij naar Kotaradja. We waren daar in twee kampen, het vroegere substiten- 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 14