Indonesische Sagen en Legenden
BIBIK DINGKLIK
WAAROM VELE BOMEN MENSELIJKE VORMEN HEBBEN
Hij die wel eens in het land van de Bataks is geweest, heeft zeker verwon
derd opqekeken bij het zien van vele bomen waarvan de zijtakken sterk
deden denken aan menselijke gedaanten. Soms zijn duidelijk vrouwelijke
vormen te onderscheiden, vaak lijkt het alsof een jongeman zich in wanhoop
vastklemt aan de stam. Wie een Batak om een verklaring vraagt zal eerst een
schouderophalen tot antwoord krijgen, maar bij langer aanhouden zal de man
zich neerzetten en een weemoedig verhaal vertellen, het verhaal van de twee
koningskinderen.
Lang geleden heerste hier een koning,
die erg rijk en machtig was en ook
gelukkig, maar die toch een verdriet
kende: er werden hem geen kinderen
geboren.
Dagelijks smeekte hij de Goden en
alle tovenaars uit zijn Rijk werden
geraadpleegd, maar niets mocht baten.
Toen op een goeie dag een tovenaar
uit het naburige land hoorde van 's ko-
nings verdriet, begaf die zich naar de
Vorst en liet zich aandienen. Hij werd
aanvankelijk met argwaan behandeld,
maar toen hij het vorstenpaar verze
kerde dat hen een kind zou worden
geboren zo ze maar zijn voorschriften
opvolgden, werd hij gul onthaald.
Vele dagen bracht hij door in het Pa
leis en de koning, die met nieuwe hoop
bezield was, offerde meer dan voor
heen aan de Goden, terwijl zijn Ge
malin vurige gebeden stortte. Het bleek
tenslotte dat hun wens in vervulling
zou gaan en vreugde heerste overal,
ledereen zag vol verwachting uit naar
de blijde dag en men hoopte maar, dat
het een Prins zou zijn.
Echter, er werd niet een prins of een
prinses alleen geboren maar beide
tegelijk, het was een tweeling.
De aanvankelijke vreugde werd spoe
dig getemperd toen de mensen gingen
nadenken. Zou deze tweeling geen
onheil aanrichten in het land? De kin
deren zouden zeker aan elkaar ge
hecht raken, geheel in elkaar opgaan
en altijd bijeen zijn en dat was volgens
de gebruiken van het land ongeoor
loofd. Tovenaars gaven de raad het
meisje te doden, maar dat wilde de
koning niet. Hij hield te veel van het
prinsesje en hij vreesde de straf van
de Goden.
Nee, hij zou de jongen op reis sturen
en dan tijdens zijn afwezigheid het
meisje wegvoeren naar een familielid
in een ander land, ver over de grote
rivier. Later zou men dan de prins ver
tellen, dat zijn zusje gestorven was.
Toen de kinderen groot geworden
waren bleek het vermoeden juist. Ze
waren te zeer aan elkander gehecht en
dus geschiedde zoals men vroeger
besloten had.
De Prins werd naar het naburige Rijk
gestuurd om daar handel te drijven.
Eerst vroeg hij of zijn zuster hem daar
bij mocht vergezellen, maar toen de
koning hem sprak van de gevaren die
overal dreigden en van de ellende en
ontbering, die haar zouden doen om
komen stemde hij er in toe, dat ze
zou achterblijven.
Evenzo vroeg de prinses aan haar
moeder of ze met haar broer mee
mocht gaan, maar zij kreeg tot ant
woord, dat ze hem enkel tot last zou
zijn en dat de prins oud en wijs genoeg
was om zijn weg alleen te vinden.
Toen de prins gereed was om af te
reizen namen zij afscheid. Ze kusten
elkaar en huilden.
Dagenlang treurde de prinses en ze
zocht troost bij haar moeder. Die praat
te veel met haar en tenslotte bereikte
ze dat de prinses er in toestemde te
gaan logeren bij familie van haar vader
aan gene zijde van de grote rivier.
Twee dienaressen en een dienaar ver
gezelden haar om haar te beschermen
en te verzorgen. De dienaar echter had
een geheime boodschap bij zich, die
behelsde dat het prinsesje in het
vreemde land moest blijven en daar
moest huwen met een prins, opdat zij
haar broer geheel zou vergeten. De
ouders bleven alleen achter en hei
melijk hadden zij veel verdriet.
De prins intussen zwierf van plaats tot
plaats en overal deed hij goede zaken.
Tenslotte vond hij, dat hij zich naar
behoren van zijn taak gekweten had
en hij keerde terug naar zijn geboorte
land.
Het verlangen naar zijn zuster had hem
overal vergezeld en toen hij in het
paleis aankwam zag hij overal naar
haar uit. Zij echter verscheen niet en
hij werd bevangen door angst. "Waar
is mijn zuster?", vroeg hij zijn ouders,
"wat is er met haar gebeurd
"Mijn zoon" sprak de koning, "je zus
ter, onze lieve dochter is gestorven".
Hij toonde de plaats in de tuin waar
zij begraven lag en lange tijd bleef de
prins daar, wenend en weeklagend...
Tenslotte vermande hij zich en op
nieuw verliet hij het land, deze keer
in het geheim. Hij trok de grote rivier
over en zwierf door het vreemde land,
waar hij terecht kwam bij het hof van
de koning. Tot zijn grote blijdschap
zag hij daar plotseling zijn zuster.
Eerst dacht hij, dat het haar geest was,
maar ook zij herkende hem en jubelend
vielen zij in eikaars armen. De prins
hoorde wat er gebeurd was en hij
zocht naar een oplossing. Op aan
raden van zijn zuster vermomde hij
zich en ging de vorst vragen om de
hand van de prinses. De vorst dacht
aan de boodschap die de dienaar had
meegebracht en volgaarne stemde hij
toe, te meer omdat de prins rijk leek
te zijn en afkomstig was uit een mach
tig land.
Het tweetal vertrok, gelukkig als nooit
tevoren. Zij kwamen in het land waar
zij geboren waren en leefden als man
en vrouw.
Op een dag dat zij honger hadden,
kwamen ze bij een boom, die grote,
sappige vruchten droeg. De prins klom
naar boven om te plukken, terwijl de
prinses in de schaduw achter bleef om
uit te rusten. Zij wachtte maar en
wachtte en de prins kwam maar niet
terug. Ze keek naar boven maar ner
gens zag ze hem. Ze werd ongeduldig
en riep, maar er kwam geen antwoord.
Toen besloot ze zelf in de boom te
klimmen.
Boven gekomen zag ze haar broer en
opnieuw riep zij. Hij gaf echter geen
antwoord. Het meisje vond dat de
prins er plotseling vreemd uitzag en
ze klom nog verder naar boven.
Tot haar schrik zag ze toen dat hij was
vastgegroeid aan de boom en dat hij
van hout geworden was. Ze begreep
dat dit de straf was van de Goden
voor hun verhouding en overmand door
verdriet klemde ze zich aan haar broer
vast. Meteen veranderde ook zij in
hout en vergroeide met de boom.
Nooit is het meer gelukt de Goden te
bewegen om de kinderen levend te
maken en zo komt het, dat er nog he
den ten dage bomen zijn, waarvan de
takken lijken op menselijke gedaan
ten.
VOLKSSPROOKJES EN
LEGENDEN UIT INDONESIË
door M. Prick van Wely
f 17,90 4,— porto
BOEKHANDEL MOESSON
"Als ik naar Pa geluisterd had, was ik nu
allang receptioniste van Hilton geweest I
22