Het licht bleef branden (I] Een kranig stukje werk. door F. C. Backer-Dirks Werin Jemand eine Reise thut, So kann er was erzahlen. Claudius. Nabij de Noordkust van Atjeh, op het eiland Poeloe Bras, staat een vuurtoren, één van die "stille wachters", waarvan het eilanden-rijke Ned.-lndië zo rijkelijk was voorzien en waar de scheepvaart zo'n reuze steun aan had. Het is de vuur toren "Willemstoren", gigantisch van afmetingen, die Mr. H. D. Levysohn Norman, toen hij in het gevolg van Gouverneur-Generaal Mr. I. W. van Lansberge in 1877 de toren beklom deed uitroepen: "Op de noordelijkste punt van Nederland's gezag Wappert de driekleur, fier in de lucht, Krachtig symbool van wat men vermag Door eendracht, volharding en tucht!" De "Willemstoren", de vuurtoren op het eiland Poeloe Bras bij de Noordkust van Atjeh. 10, 20, 30, ja, 60 jaren lang wezen de lichtstralen, die Willemstoren elke nacht met de regelmaat van een klok over het water liet zwiepen, de schepen, ongeacht hun nationaliteit de weg, Op Willemstoren als stille wachter kon de zeeman bouwen. Maar dan op eens, het was 4 u. in de nacht van 23 op 24 augustus 1936, begonnen de kust van het noordelijk ste puntje van Sumatra, de daar in de buurt liggende eilanden en de tussen liggende zeeën heftig te beven. De "Tabinta" van de Koninklijke Paket- vaart Maatschappij, die 25 augustus te Belawan Deli arriveerde, meldde in de nabijheid van het eiland Poeloe Weh een hevige zeebeving te hebben waar genomen; het schip maakte zulke ei genaardige bewegingen, dat aanvan kelijk verondersteld werd dat het schip zijn schroef had verloren. Te Kota Radja zakten vele kampong huisjes, een militaire bivak van het kampement Kotta Alam en de "Orion"- bioscoop (ook wel "Royal"-bioscoop genoemd) als kaartenhuisjes in elkaar. Electrisch licht en ook waterleiding vielen nagenoeg tegelijkertijd uit. In de stikdonkere nacht speelden zich afgrijselijke tonelen af. Men hoorde kreten van gewonden, hulpgeroep van vluchtenden, de aarde bewoog onder de voeten van hen, die in nachtgewaad naar buiten waren gestormd en niet wisten waar zich te bergen. Men kon geen hand voor ogen zien. De woning van de majoor der marechaussees Doub werd van de neuten geslagen en kwam vijf meter verder terecht. Het gehele huis was grondig vernield. De familie was er met enkele bij hen logerende gasten geheel ingesloten. Wonder boven wonder werd niemand van hen gewond. Ten huize van R. A. Clark, destijds 2de werktuigkundige bij de Gouvernements Marine lagen alle kasten tegen de vlakte. Zijn aquarium was leeg gelo pen; van de visjes heeft hij nimmer één terug gevonden; kennelijk waren zij door de reten van de planken vloer heen in de "kolong" terecht gekomen. De overloop tussen zijn huis en bij gebouwen was ingestort. De limonade-fabriek van de firma Nur- senburg werd geheel verwoest. De toren van de R.K.-kerk kreeg door de aardbeving ernstige scheuren; de kerk klokken begonnen door de schokken te beieren. Ze beierden onrustig en angstig lange tijd door als wilden ze het bericht van onheil in sombere klan ken over het ganse gewest bekend maken. Kijk, tegen dergelijke natuurkrachten moest de trotse, 160 meter "boven vol le zee" uitstekende waardige stille wachter "Willemstoren" het onderspit delven. Weliswaar niet zodanig, dat hij in elkaar zakte, verre van dien, het torenlichaam vertoonde zelfs geen en kel scheurtje, doch het mechanisme, dat het lenzenstelsel deed draaien, werd danig verstoord. In het hoogste puntje van de toren was het kwik van het kwikreservoir, waarop het lenzen stelsel roteerbaar rustte, door de aard schokken uit het reservoir geslingerd en in duizenden stoffijne deeltjes uit een gespat tot in alle uithoeken van de torenkoepel. Onmiddellijk ontwikkelde zich in die ruimte de gevaarlijke en giftige kwikdamp. De lichtwachters, die van beneden af de verstoring in de regelmaat van de flikkeringen van het licht konden waar nemen, gingen subiet naar boven op onderzoek uit. Toen zij de ravage za gen en tevens de onmogelijkheid om binnen een kort tijdsbestek het mecha nisme te repareren was het hun duide lijk wat hun te doen stond, want slechts één ding stond voor hen als een paal boven waterDE SCHEEPVAART MOESTEN ZIJ DIENEN; HET LICHT MOEST BLIJVEN BRANDEN. Zij stelden derhalve het reserve-appa raat in bedrijf, een apparaat zonder roteermechanisme, waarbij men met de hand aan het lenzenstelsel in een cirkeltje om de lichtbron heen moet lopen. Aldus werd bereikt, dat "het licht breef branden". De hoofdlichtwachter liet het noodsein (overdag een rode vlag; 's nachts een rood licht) hijsen, maar het duurde toch eventjes zes dagen eer een Duitse vrachtvaarder het noodsein waarnam en zulks rapporteerde aan de Haven meester van Sabang, A. van der Burgh (zondag, 30 augustus). Toen was de zaak gauw bekeken; één telegramme tje naar het stationschip van Atjeh en nog diezelfde zondag lichtte het s.s. "Sirius" van de Gouvernements Ma rine het anker om volle kracht stomen de assistentie te gaan verlenen. De 2de officier, F. J. Matthieu, en 2de werktuig kundige, R. A. Clark, gingen de situatie op het vuurtorenemplacement opne men. De kwikdampen hadden zich reeds doen gevoelen. Zij hadden de longen van de lichtwachters al aangetast en waren via de longen het lichaam bin- 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 12