PIEKERAN MODERN "VLUCHT VOOR DE DOOD" door RALPH BOEKHOLT In Moesson staan vaak de mooiste foto's van stukjes Indië met eronder een verhaal van degene voor wie dat plekje - meestal in de jeugdjaren - zoveel betekend heeft. En wat er ook op de foto staat, een huis, vergezicht of persoon, altijd worden er beelden uit een vergane tijd door opge roepen. Een verleden waarin het leven mooi en goed was. Je ziet een stuk leven in een mooi land, in een heerlijk klimaat. 'Zo was het' zegt men dan en met medelijden wordt er naar de kinderen gekeken die dat leven nooit gekend hebben en die hier in Holland nooit zo'n jeugd als de ouders hebben gehad. Maar de kinderen weten niet beter en daarom zullen ze wellicht toch gelukkig (geweest) zijn in hun eigen wereldje, met hun eigen plekjes. Dat die plekjes bij vergelijking met de Indische kinderwereld in het niet vallen is waar, maar voor het kind niet relevant. Ik heb een kiekje gemaakt van het belangrijkste speel- plekje uit mijn (Hollandse) jeugd. U ziet geen weelderige plantengroei, mooie huizen of tropisch geklede mensen. Feitelijk ziet u niets anders dan een saaie, kale en lege, doodgewone brandgang. Dat is het nu ook. Maar vroeger, vroeger was deze gang heel anders. Aan de linkerkant waren er nog geen muren maar hekjes die een overigens verboden toegang gaven tot de tuinen van de 'protestantse huizenrij (in die tijd was oecumene nog een vaag begrip). Rechts waren er nog geen houten schuttingen maar ge wone heggen en struiken en lage tuinhekjes. De huizen aan weerskanten van de gang werden bewoond door kin derrijke gezinnen. In het eerste huis rechts woonde de familie B. waarvan de oudste dochter regelmatig luidruch tige huilbuien kreeg en de herdershond voortdurend blafte. In het derde huis woonden twee gezinnen met een oma die in een rolstoel zat. Bij haar mochten we op woensdagmid dag naar Pipo kijken. Naar verluidde was haar kleinzoon Gerardje niet helemaal bij. Daarnaast woonde een echtpaar met een dochtertje dat aan een ernstige ziekte leed en weer daarnaast woonde een invalide die voor het raam lag en zwaaide naar iedereen die zijn huis passeerde. Vaak werd hij opgehaald door een ambulance en opeens was hij dood. Hij was pas 35. Bij het volgende hek resideerde de familie S. Vader en zoon werden immer nagejouwd omdat zij beiden zulke rode hoofden hadden. Dan was er het huis van opa V. die 'bolderkarren' maakte en houten zwaarden voor de kinderen. Naast hem woonde de familie v.d. B. met dochter Milia voor wie mijn broer grote belangstelling had. Dan was er nog een vrouw die op stipt dezelfde tijden met haar hoge hakken voorbijkwam met een eeuwige, irritante glimlach. Mona Lisa werd ze genoemd. Aan het einde van de gang leefde familie T. met zoon Jan die regel matig door zijn 'vriendjes' werd afgerammeld. Na schooltijd en in de vakanties plachten de kinderen uit de buurt in 'mijn' brandgang samen te komen. Om te praten, te voetballen, over hekken te klimmen of om in de schuur van het tweede huis rechts circusje te spelen. Of cowboy. Soms ook werd er een club opgericht en werd er een wachtwoord verlangd. Natuurlijk waren er ook ruzies en met name Gerardje wilde dan wel met stenen gooien. Toen de lagere schooltijd voorbij was veranderde ook de gang. Het werd er stiller en stiller. De muurtjes kwamen er en de houten schuttingen. Men verhuisde en kleinere gezinnen kwamen de huizen bewonen. Thans is de gang helemaal uitgestorven. De kinderen staan nu vóór, op straat, bij hun fietsen, brommers en transistor radio's en met een sigaret in de hand. Ze roepen niet, gillen niet en rennen niet door tuinen. 'Wie niet weg is, is gezien' hoor je niet meer, en ook niet 'pow pow, jij bent dood'. Eigenlijk weet ik niet waar ze het over hebben. Soms hoor ik alleen woorden waarvoor je vroeger naar binnen geranseld werd. Maar je staat er niet te lang bij stil. Je bent bezig met je eigen gedachten maar soms denk je aan die brandgang en je hoopt dat kleine Flip, die nu nog in de box speelt, later ook zo'n brandgang zal hebben. Dat liever dan zo doelloos op straat staan. "Voor die klaplopers van hiernaast, 1 stukje saté aan 4 stokjes in plaats van andersom!" Het verhaal van Long Modang - door C. van Heekeren Een boeiende roman, berustend op de geschiedenis van het drama in Long Nawang. De vlucht van een aantal Nederlandse vrouwen als de Japanners Borneo binnenvallen. Prijs f 29,50 porto 4, "VLUCHT IN HET OERWOUD" - door l. van Bel Twee marinemannen hielden zich jarenlang schuil voor Jappen in de binnenlanden van Borneo. (Het boek verscheen eerder onder de titel "De ring van Takoe'Ang") Prijs f 8,porto 4, BOEKHANDEL MOESSON Prins Mauritslaan 36 Den Haag een doodgewone brandgang 22

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 22