EEN PARAPLUUTJE UIT TAIWAN
door Ems I. H. van Soest
Zwijgen kan soms welsprekender zijn dan woorden. Al betekent het lang niet altijd dat degeen die zwijgt het met de
rest eens is - de zwijgende meerderheid'' tegenover een oproerige minderheid kan echter ook wel eens anders ge
formuleerd worden: het individu, de eenling, tegenover het collectief. Achter zwijgen kan schuilen een prullemand vol
papier waarop geschreven- of getypte woorden, uit zelfbeheersing nooit verzonden. "Je hebt hier vroeger al over
geschreven en béter dan nu", "waarom reageren op iets dat je een overwonnen standpunt weet?" Zo gaat het ook
met herinneringen. Persoonlijke herinneringen vertikken het soms eenvoudig meegesleurd te worden door het collectieve
geheugen.
Ik zit temidden van enkele Nederland
se vrouwen. "Dat was er vroeger voor
ons toch niet bij, hè, zo ver op reis te
gaan?" Dat was in Israël en ik zweeg.
Voor mij, uit Indië, was het er wèl bij
en al in mijn jeugd. Een ander keer:
"Nou, zeg nou zelf, u vond het als
meisje toch zeker ook afschuwelijk,
die lange zwarte wollen kousen?" Zwij
gen. Droeg, ik die kousen ooit in de
tropen? Dat zwijgen wordt soms ver
keerd geïnterpreteerd. Je ziet er toch
uit alsof je je hele leven hier hebt
gewoond, waarom erken je dan niet...
en dan kunnen er vele redenen zijn.
Je wilt niet zeggen, dat in jouw milieu,
zelfs al h a d je je hele leven hier ge
woond, zwarte wollen kousen niet ge
dragen werden. Maar zo gaat het met
Indische herinneringen precies zo.
"Heerlijk toch, al dat eten, dat we er
smulden?" Je bent toevallig in de
stemming om dat een rare vraag te
vinden. Je overgrootvader mag dan in
een boekje, uitgegeven bij Lange in
het Batavia van de vorige eeuw, blad
zijden vol Indische lekkernijen hebben
vereeuwigd, jij hebt als persoonlijke
herinnering, dat er in 't Nederlands-
Indië van jouw kindertijd goed gege
ten werd, je ziet zelfs een witgedekte
tafel met zilver en kristal, een pièce
de milieu van spiegelglas met kettink
jes aan kleinere spiegeltjes verbon
den, vaasjes met bloemen en vinger
kommen en messeleggers. Voorge
recht en soep vooraf, twee gerechten
ter keuze, als het Europees eten gold
(vis of vlees), uitgebreid dessert: fruit,
amandelen enz. en als het rijsttafel be
trof een keur van gangen. Maar in die
tijd van je jeugd werd er niet aan ge
dacht om veel over eten te spreken.
Het was een noodzakelijk en misschien
plezierig "kwaad". Ik ben er kort ge
leden achtergekomen, dat het een En
gelse, Victoriaanse welvoegelijkheids-
regel was. Er werd in die tijd - l'his-
toire se répète - door de armen hon
ger geleden. Dan was het zeer grof
om breed uit te weiden over eten.
Men moest eten om te leven, niet an
dersom. Vandaar dat er nu in Londen
of welke Engelse stad ook geen ge
zellige terrasjes zijn tot op de huidige
dag, want in het openbaar eten was
natuurlijk helemaal uit den boze Zo
kan het verschil maken of je kindertijd
juist in die tijd lag of misschien maar
tien jaar later, maar ik geloof dat de
huidige eetwoede toch een gevolg is
van de nooddruftsjaren in de oorlog.
De "Bunte" heeft in zijn paasnummer
liefst 36 pagina's gewijd aan "Essen
und Trinken", ook met nostalgische
voorbeelden. Misschien dat we over
tien jaar of eerder zulke pagina's als
compensatie voor de aangehaalde
buikriem verslinden.
Herinneringen? O, ja, ze duiken telkens
op, maar een zwerfster heeft er zo
bont verscheidene. Aan landen, ooit
bezocht na die 25 Indische jeugdjaren,
je zit al meer dan 40 jaar in Europa I
Aan mensen, in die tijd ontmoet, aan
voorvallen. Aan de oorlog in Neder
land beleefd, zodat je je de Jappentijd
in Indië alleen maar kunt "inleven".
En toch hebben allen, die "daarginds"
jaren van hun leven doorbrachten, hun
herinneringen. Ik en een hele groep
met mij aan het tempo doeloe van
"Groot-Nederland", Nederlands-lndië
dus. Anderen aan de Jappen- en kamp
tijd, de tijden erna in Indonesië en er
zullen raakpunten zijn, maar ook ver
schillen. En houdt dat juist niet de be
koring in van die voormalige samen
leving, waar zovele verschillen be
staan konden onder één vlag, één
koningin en één landvoogd? Schijn
bestaan, zal een scherp iemand onder
u zeggen. Goed, maar herinneringen
daaraan kun je onder de ogen zien met
de gedachte, dat het toch eens goed
leek, want volmaakt of ideaal kan hier
op aarde nu eenmaal geen enkele
samenleving zijn.
En omdat herinneringen wel tot een
chronologische volgorde geordend
kunnen worden, met een begin, een
midden, of een eind, maar in je brein
plegen op te duiken met lak aan die
ordening (een geur, een klank, een
datum of wat dan ook kan ze ineens
loswoelen), staat er boven dit stukje
die merkwaardige titel "een paraplu-
tje uit Taiwan". Ems van Soest op de
luchtige toer?
Wanneer had je nu in Indië een pa
raplu nodig? De Javaan had genoeg
aan zijn enorme pisangblad om er door
een stortbui in de westmoesson onder
*txr
wêg te jakkeren. Wij bleven bij regen
thuis als volwassenen, maar als kind
was het natuurlijk dolleuk om onder
zo'n geoliede pajong door het nat te
waden en te zien hoe de vette droppels
van het "dak" sprongen. Zo'n pajong
gebruikte je ook bij felle zon om je
teint te beschermen, want de zonne
bad-rage van het huidige Europa kende
je toen niet. Maar wat was de eerste
aanblik in Genua, toen we daar in
dec. 1937 per trein aankwamen? We
hadden oktober en november gebruikt
voor een reis van Napels af naar Flo
rence, Milaan, Rome en andere ste
den. Op het station één wemeling van
zwarte natte paraplu's! En in de loop
der jaren moet ik tientallen van die
dingen versleten hebben, laten staan
ofomdat ie nieuw was door een
ander meegenomen. Toen de lang-
stelige "potlood" plu's in de mode
waren, had ik een rode die ik een rol
liet spelen in een boek. Daarna liet ik
me door een collega op kantoor in
formeren over de voordelen van een
hereparaplu die door een druk op de
knop openflapte, maar ik vond dat
toch te mannelijk. Nee, zo'n Knirps,
ideaal voor je koffer of tas, opvouw
baar! Niet de razenddure uitvoering
maar zo'n ding van twee tientjes. Een
kennis ried het me af. "Eer je zo'n
ding open hebt, ben je drijfnat en
daarna kun je 'm met geen mogelijk
heid weer dichtkrijgen. Krengen zijn
het, ik heb de mijne in de gracht ge
gooid."
Een lieve tante gaf me er een voor
mijn verjaardag. Hij deed het een poos
best, toen wilde hij ineens niet meer
opgevouwen worden. Dus liet ik hem
op halve hoogte zitten, het foudraal
werd te klein. Later kon je hem alleen
open krijgen door je arm bijna uit het
lid te rukken.
Dan maar een plastic paraplu. Na
twee stormaanvallen kon die in de
asbak. Koningin Juliana ging echter
schuil onder een koepelvormige. Maar
dat formaat was mij te zwaar, dus ik
koos er een die achteraf van kinder
formaat bleek te zijn. Verleden zomer,
toen ik een rondreis door Frankrijk
ging maken, liet ik het ding thuis, want
't was alweer onooglijk, maar gelukkig
had ik het niet nodig ook, want la
douce France toonde zich wel eens
grillig wat bewolking of temperatuur
betreft, maar regen bleef uit. Tegen
Oud en Nieuw bekroop me de lust om
12