mijn geboorteland even links te laten liggen - met mijn geboorteland bedoel ik echt Nederland en hoeveel "Indi sche" kinderen zullen dat later ook op hun geboorteacte zien staan? - maar ik besloot een nieuwe plu te kopen. Je kon nu opvouwbare krijgen van 9,en "geen probleem" zei een nicht. Dus ik naar Vroom en Drees- man. Maar in het vak ernaast lagen veel leuker ogende pluutjes in een aardig patroon van geel en bruin. Ik koos er een uit met allemaal Sén er op. De prijs was 12,maar om die drie gulden meer wilde ik het niet laten. Ik ermee naar de juffrouw om af te rekenen, of ze hem even wilde demonstreren? "Gut, as u nou niet de allermakkelijkste hebt uitgekozen", en floep was ie open en hij (of zij?) werd niet ingedrukt, maar zijdelings in nette plooitjes opgerold. Wel, op gelucht verdween hij in mijn reistas en ik ging de witte wereld in van het woud in Oostbeieren. In het stadje Amberg heerste al uitverkoop en met mijn pluutje opgestoken liep ik te neuzen naar blouses, ééns 50 DM, nu voor tien enz., waarna ik in januari '81 op mijn Haagse nest terugkeerde. "Tjee, wat heb u nou een enig pluu tje", zei de mevrouw, bij wie ik vaak iets in de winkel haal, "zeker uit Duitsland?" "Een sóórt Knirps, maar veel praktischer", zei ik, "zal wel uit Duitsland komen, maar bij V&D ge kocht." Een week later had ze er ook zo een en vroeg: "Staat in die van u nou ook, dat ie uit Taiwan komt?" En floep, open ging ie en ja, daar was een keurig etiketje: Made in Taiwan en floep daar kwamen de herinne ringen. Ineens stond ik niet in dat winkeltje, maar in een kale kamer van een "villa" op de Bendoweg te Se- marang. Drie huizen op een korte weg, hoog in de heuvels, met uitzicht op hotel Bellevue. Het was september 1936, we waren een maand tevoren van acht maanden Europees verlof terug en hadden tij delijk in een pension op Bodjong ge woond, tot we in de krant lazen dat dit huis gemeubileerd te huur was. De eigenaar was een Toean Tjina. Er woonde nu nog een echtpaar in, maar die gingen met verlof. De huur kwam tot stand, maar een week later belde de mevrouw op, dat het verlof niet doorging en dus ook de huur van het huis niet. Ik was toen op mijn best wat actie betreft en de huisbaas gaf ons gelijk, gehuurd bleef gehuurd. De mevrouw kwam op de Parallelweg in onze buurt te wonen en als ze langs ons huis kwam, keek ze altijd wat spijtig naar binnen. Gemeubileerd was het niet helemaal, twee kamers waren leeg, de ene was voor mijn broer Jan, de andere, aan de voorgalerij gren zend en met een erker, voor mij. In die erker kropen colonnes mieren langs, maar dat mocht niet hinderen. Voor de eerste keer in ons leven koos ik, die altijd bij onze ouders had ge woond, mijn meubels zelf. Jan die al meer huizen had ingericht bestelde een boekenkast met schrijftafel en een modern bed. De klamboe viel niet als een tent van vier stijlen omlaag, maar was om een houten ring gedrapeerd. Ik koos dezelfde toekang kajoe als hij, maar o glorie, ik zou "droom- meubels" krijgen. In een nummer van "the III. London News" stonden foto's van de salons van de "Queen Mary". Gestroomlijnde stoelen met fraaie zit tingen van gevlochten rottan om een houten kader. Ik ermee naar de brood magere toekang kajoe, die de lange lieve dag zwoegde, maar 's avonds opium schoof. "Ba, bisa bikin ini?" en ik hield hem de foto voor. Hij aarzelde geen seconde. "BISA" zei hij kortaf. Ja, de ronde tafel met glasplaat ook. En gebeitst. Veel mooier en duurza mer dan politoer, satijnig glanzend. Ja, en van djatihout, dat spreekt. Toen dat zitje thuiskwam was iedereen verrukt. Die feilloze afwerking, een getrouwe copie van het origineel, foutloos en degelijk, geen ruw plekje te beken nen. Vijf en twintig hele harde rupiahs. Ik begon toen hevig enthousiast een boekenkast te ontwerpen. Glazen schuifdeurtjes, aparte vakken voor mijn eigen boeken, recensieboeken en foto-albums, planken voor andere li teratuur, voor atlassen en de encyclo pedie, kortom een kast zoals ik er nooit meer een zal bezitten. Saja, nonnah. Djoega doewa poeloe loepiah doewah linggit. Mijn paleis! Er stond een bank met een crème plu che kleed erover, fijn geruit. Ik, die handwerken altijd een vrij stomme bezigheid had gevonden (had op school bij juffrouw Berkeljon voor dat "vak" een vier) begon mijn eigen di vankussens te creëeren. Het eerste stierengevecht, in Barcelona gezien, had het portret van een torero (niet toreador I) opgeleverd. Ik appliceerde het op roodzijden fond. Het tweede kussen was wit met een prachtig bont vlindermotief. Het derde zwart fluweel met een lange kwast. Ik had ook'een tiktafel laten maken en had laden met daarin alle soorten fijn papier. Bij Van Dorp liet ik een Ex Librisalbum maken van wit calico met in gouden letters mijn eigen spreuk: "Eerlijk in het het Voorwaarts Streven" en begon die boekmerken te verzamelen. Een Ja vaanse klusjesman maakte een grote djatihouten doos met hangslot voor "waardevolle papieren." En ik zette me aan het eerste boek, dat niet ge heel in Indië speelde, maar Spanje en andere landen tot thema had: "Jonge Zwerver". Een pioniersboek wat Span- Salatiga 1921 Waar jij naar toe Naar kamp chinees. Wat jij daar doen Kopen iets europees je betreft. In dat huis woonden we één jaar vol lief en leed. We dronken thee (met nu eens klepon, dan weer katjang re- boes, kwee talam, serabi of ketan - ik weet de namen nog en proef in ge dachten de smaak) in de tuin, die op de reede van Semarang uitzag, de obat njamoek kringelde omhoog en vóór ons lagen helverlichte schepen. We kwamen er net vandaan, maar we droomden naar Europa terug. We had den een radio, waar we de troons afstand van Edward VIII en zijn liefdes woorden tot Mrs. Simpson beluister den. En we hoorden het hoefgetrappel van paarden bij het huwelijk van Ju liana en Bernhard. We hadden gasten. En spil van het huis was mijn lieve moeder, de aandrijfster tot mijn werk. De ontmoeting met Spanje, met Euro pa, was te hevig, te sterk, te kort geweest. We verlangden ernaar terug. Er was iets dreigends in de sfeer ge komen, een voorvoelen van komend onheil. Mijn moeder droomde van Ja panners in de tuin. Jan kreeg liefst drie tropen kwalen, ik geelzucht, de dokter schreef een spoedcertificaat uit. We vertrokken met het snelste schip uit die dagen, de "Victoria" van de Lloyd Triëstino, 17 dagen van Batavia tot Genua. Vaarwel, eeuwig groen van Java, vaarwel dierbare doden in Java's bruine grond. We komen niet terug, we weten dat het begrip "Nederlands- Indië" een historisch begrip zal wor den. En ik weet nu dat Taiwan onder de naam Formosa in 1661 ook een historisch begrip werd voor Nederland. Terwijl die springvloed van herinne ringen over me neerstortte, heb ik met de mevrouw gesproken over goedkope werkkrachten, vlijtige Chinezen en perfect werk. "Geen spijker te zien", zeg ik en die mevrouw: "En nu heb je peperdure meubels waar de kwasten hout uitvallen en de spijkers duidelijk zichtbaar zijn". Er komt een ander bij. Ze luisteren naar dat sprookje van vóór de oorlog alsof het werkelijk boeit. En als ik wegga met mijn para pluutje uit Taiwan denk ik aan Jan's verblufte gezicht, toen hij de afreke ning van de vendutie kreeg. Zijn boe kenkast, schrijftafel en hemelbed had den het meervoudige opgebracht van de toekang kajoeprijs. Mijn zitje en droomboekenkast idem dito. Maar het meest trof me de post: Divankussens. Het bedrag was zó hoog dat "ze" tegen elkaar op moesten hebben staan bieden. Dat had juffrouw Berkeljon moeten weten, die Emmy van Soest geen naald en draad toevertrouwde... Den Haag 1981 Waar gaat u heen Naar Vroom en Drees. Wat gaat u doen Ik koop iets chinees I 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 13