De schipbreuk van "La Méduse" op het rif van Arguin aan de Afrikaanse westkust, 2 juli 1816, naar een afbeelding in "Le radeau de la Méduse" door Armand Praviel. te Postweg aan Daendels laten weten. Maar gelijk men ter sluiks in het don ker Frankrijk had verlaten, zo waren ook de beide snelzeilers behendig de Archipel binnen geslopen. Aldus generaaal Janssens' geslaagde overtocht naar het verre Java, niet door straat Soenda. Minder gelukkig was 's mans kort bewind over onze laatste kolonie. Na een dappere, maar onfortuinlijke verdediging moest hij op 18 september 1811 bij Toentang voor de Engelsen de wapens neerleggen. Hij raakte in krijgsgevangenschap, werd het volgende jaar reeds uitge wisseld en werd toch door de Keizer tot "baron de l'Empire" verheven. Daar na de bevrijding de napoleontische titels ongeldig werden, verhief onze Koning Willem I hem toen in de adel stand, zodat wij een baron Janssens kregen, bij ons een ongewone combi natie, want ons volk telt vele Janssens maar weinige baronnen. Hij werd zelfs kanselier der Koninklijke Militaire Wil lemsorde en stierf in 1838. Van zijn te kort schieten was Janssens zich ter dege bewust. In 1830 achtte hij zich niet gerechtigd zijn beeltenis toe te voegen aan die zijner doorluchte voor gangers in de landvoogdelijke zaal. Mocht Janssens' reis naar de Oost ten slotte weinig resultaat hebben, toch was voor de jonge luitenant J. C. Baud deze tocht naar Java de eerste stap op de weg naar fortuin. Hoe deed hij aan boord die eerste schrede? Gro tendeels door stom toeval! Terwijl de "Méduse" op een goede wind lag te wachten, verscheen er een Franse brik aan de kim, die opvallend saluut schoten loste. Ze kwam helemaal uit het verre Isle de France, behalve met koloniale waren, zelfs met goed nieuws. Een Engelse aanval op deze Franse kolonie was succesvol afge slagen. Couranten die aan boord wa ren bevatten dat goede nieuws Janssens besloot deze blijde tijding officieel bekend te maken, ten einde de manschappen wat aan te moedigen. Wie weet, hoe er nog zou moeten ge vochten worden. Toevallig ontbrak er een behoorlijke secretaris. Janssens kwam toen op het iee om door Baud de verlangde dagorder te laten schrijven "als een proefstuk". Wie weet in hoe verre de Franse stijl van zijn vader, die Janssens in 1797 had leren kennen, op de taalkundige zoon was overge gaan. Baud had het geluk zich in de kleur der proclamatie niet te vergissen. Het stuk was "kort en opwekkend en niet overdreven", zodat het zonder ver andering door de generaal werd on dertekend, op diens last op beide schepen voorgelezen en met een drie werf "Vive l'Empereur" begroet. Daar na aangeplakt! Het succes van dit eer ste uit zijn pen gevloeide openbare stuk verschafte Baud het voorrecht, dat toen de "Méduse" in zee stak, Baud bij ontstentenis van een behoor lijke Secretaris door de generaal met de waarneming van die post werd be last. En dat bleef hij tot het einde van diens optreden in Indië. Overigens had hij een goed talenhoofd. In 1807, toen hij meevoer op Z.M. oorlogsbrik "de Vlieg", was deze midden in de Oceaan door de Engelsen aangehouden en moest hij voor de gezagvoerder met de Britten in het Engels converseren. En terwijl hij met zijn vriend Q. M. R. Ver Huell in Bahia (Allerheiligenbaai) krijgsgevangene was der Brazilianen gedurende een paar jaar, leerde hij on derwijl een aardig mondje Portugees. Zelfs op rijpere leeftijd schreef hij aan kennissen nog wel eens een Portugees briefje voor de grap. Het Engels kwam hem opnieuw te pas, toen hij als ma troos Brazilië verliet en op een Ame rikaans koopvaardijschip de kusten van de States bevoer en vandaar De nemarken bereikte. Opnieuw kwam hem het Engels te pas in Indië onder het bewind van Raffles. Dat hij met Frans vertrouwd was, wekt geen ver bazing. Elk ontwikkeld persoon dier dagen werd verondersteld dit te ver staan. Zijn talenbeheersing maakte hem dus bij elk regime bruikbaar. Zo kwam hij in de beste kringen en fa milies. Hij maakte er kennis met de keurige Wilhelmina Henriëtte van Senn v. Basel, met wie hij huwde en die hem negen spruiten zou schenken. Na zijn voorspoed onder de Engelsen zette deze zich voort tijdens het her stelde Nederlandse gezag, waarvoor hij zeer nuttig was, omdat hij met alle regimes bekend en vertrouwd was. Zo kwam hij van het een op het ander. Van 1833 tot 1836 was hij waarnemend Gouverneur-Generaal. Van 1840 tot 1848 was hij minister van koloniën. Pas het revolutiejaar 1848 velde hem en noopte hem tot een verzoek om eervol ontslag. Nog acht jaar zou hij zijn vaderland als 2de kamerlid die nen, tot ziekte hem dwong ook dit op te geven. Het volgende jaar overleed hij te 's-Gravenhage. Tot zover over twee voorname passa giers der "Méduse" en hun zo uiteen lopende lotsbestemming. Keren wij thans tot deze kiel terug. Aan deze "Méduse" scheen nog een luisterrijker rol toebedacht dan aan het overbrengen van een simpele gouverneur der Franse bezittingen be oosten Isle de France naar zijn be stemming, t.w. ruim een viertal jaren later, in 1815. Op 18 juni 1815 had Napoleon's militaire glorie haar einde gevonden op de vlakte van Waterloo. De chambre des Députés te Parijs had hem onverbiddelijk gesteld voor de keus tussen vrijwillige afstand of ver vallen verklaring. Hij abdiceerde en besloot naar de Verenigde Staten uit te wijken. Op 23 juni 1815 's avonds liet hij de Minister van Marine verzoeken twee oorlogs fregatten de "Saaie" en weer de "Méduse", die hij op de rede van Rochefort wist, tot zijn beschikking te stellen. In een bijkans onafgebroken rit van 36 uur reed hij 29 juni tot 1 juli naar la Rochelle, waar men hem nog geestdriftig met "Vive l'Empereur" toe juichte. De twee fregatten werden ge reed gemaakt. Bij aanhouding door de Britten zou datgene, waarop zich de Keizer bevond, zich desnoods opoffe ren, om het andere te laten ontsnap pen. Helaas, captain Maitland blokkeerde met drie Britse oorlogsbodems de zeegaten. De "Bellerophon" sloot Ro chefort af. Op de 2e juli 1815 werd door Napoleon met zijn officieren krijgsraad gehouden: de moeilijkheden om te ontsnappen bleken te groot. Twee da gen later stelde de grote man zich in verbinding met captain Maitland van de "Bellerophon", wat tot zijn ver banning naar St. Helena zou leiden. Op 14 juli is zijn befaamde brief aan de Engelse regering gedateerd, die zijn einde betekende. Niet alleen voor hem zijn thans alle kansen verkeken, maar ook voor "la Méduse". Het volgende jaar zou dit vaartuig uitvaren op een tocht waar van het niet alleen nimmer zou terug keren, doch tevens een ongedachte en onverwachte faam zou verwerven, de derde maal, dat de naam van dit schip in de wereldhistorie zou vermeld wor den. (lees verder volgende pagina) 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 7