MIJNHEER GEHL
Wat een wereld van jeugdherinneringen kwamen weer in mij op, bij het zien
van de Balmasquéfoto van mevrouw Dat uit het Harde in Moesson no. 15. De
schoolfoto van de Koningin Wilhelmina School aan de Lombokstraat te Ban
doeng. Kortweg de K.W.S. genoemd. Hoewel schoolgaan niet mijn grootste
liefhebberij was, vooral niet in de lagere klassen, kwam daar radicaal verande
ring in door een onderwijzer, die ik nu nog adoreer. Dat was meneer F. Gehl.
Een vierkante, zwartharige, behaarde, zelfverzekerde, jongensachtige man, die
op ouderen wat "patjakkerig" overkwam, maar die een hart van goud had,
vooral voor kinderen die hij onschatbare opvoedende waarden meegaf.
Ik had het geluk, dat ik de 5e, 6e en
7e klas bij hem zat, hij ging met de
klas mee zogezegd, en wat heb ik me
kapot gewerkt om bij hem te blijven.
Het Hoofd der school, de heer Cop-
pelstock, oneerbiedig "Koploh" ge
noemd, ontliep ik zodoende voor één
jaar. (Dat ik hem toch nog een jaar
kreeg is een ander verhaal).
Meneer Gehl startte een schoolclub
"De Ster". Je moest er naar draag
kracht voor betalen, maar iedereen
kon lid worden van af de 5e klas. Die
ster werd het symbool van de KWS.
Meneer Gehl gaf zangles, ook in de
andere klassen. Hoe een hekel ik
voordien aan dat zingen had, is met
geen pen te beschrijven; al die Psal
men en Gezangen konden mijn schijn
heilig hartje niet in vlam zetten. Maar
bij hemik zong mijn longen uit
mijn borst! Hij wist je te begeesteren
en koos ook melodieën uit, waar hij
dan eigen woorden op maakte, zoals
het Wolga-lied, en we zongen als ko
zakken!
Hij componeerde ook een clublied,
waarvan ik deze refreinregel nog kan
zingen: "Breng licht in het hoekje,
waar ge ook zijt". Hij wist het ook zo
ver te brengen dat zijn koor voor de
Wereldomroep mocht optreden en er
is zelfs een plaat van gemaakt, iets
dat voor die tijd geweldig was. Zelf
dirigeerde hij en speelde piano, maar
transpireren deed hij als een otter.
Canon zingen uit "Kun je nog zingen,
zing dan meel", daaruit het lied van
De Wind, De Herder, De Waldhoorn,
Het Avondklokje, en noem ze maar op.
Toen al voer de Zilveren vloö-ö-öt de
open schoolramen uit. Hij maakte ook
een soort musical met kerst, over de
verkondiging en de geboorte van
Jezus.
Op een ouderavond vlak voor Kerst
mis traden we, op een gemaakt toneel
in de loods, op, verkleed en gegri
meerd als de bijbelfiguren en zongen
solo of in koor het verhaal. U merkt
het al, de KWS was een christelijke
school, maar gelukkig geen elite
school. We zaten er in elke denkbare
kleurschakering, dat was zalig. Nie
mand merkte dat Maria een Ambon-
nese was en Jozef een kaaskop. Dis
criminatie was daar goddank onbe
kend, wij waren één. Dat bracht me
neer Gehl ons ook bij, zonder dat wij
dat merkten.
Hij voerde met ons ook een toneel
stuk op over de dood van Willem van
Tijdens de demonstraties op Stermiddag,
oktober 1939. Links Frans Gehl, in het mid
den Gerda Pieters, rechts de heer Begeman.
Oranje. We waren in prachtige cos-
tuums gestoken (door onze ouders
gemaakt), echt gegrimeerd, alsof we
beroeps waren. Zelf speelde ik de rol
van Willem en ik vergeet nooit meer
dat schot uit een alarmpistool, dat mijn
baard bijna in vlam zette en waar ik
"Balthasar Gerards'" een djitak voor
op zijn hersens gaf (na afloop), want
al zieltogend moest ik: "Mon Dieu, mon
Dieu, ayez pitié de moi et ce pauvre
peuple" uitstoten in de armen van mijn
(hikkend van het lachen) vrouw, ge
speeld door Jotie van Os. Dat repe
teren ging tussen en na schooltijd en
geloof me, als een uitgegroeide blon
de katjang pandjang, voelde ik me
heus niet geroepen om op de voor
grond te staan op die leeftijd. Maar
meneer Gehl kreeg me zo ver dat ik
met vuur de "Vader des Vaderlands"
speelde.
Die rolverdeling alleen al. Ik was de
langste (en vast niet de beste), dus
werd ik Willem. Maar mijn vrouw werd
Jotie en die "ging" met Japie Vasen-
kloet, die Maurits speelde, en Dientje
Bergman (waar ik kapot van was) was
te klein om op het toneel een paar te
vormen met mij. Dat gaat je niet in je
kouwe kleren zitten zoiets, toch werd
dat allemaal taktvol door hem opge
lost. Dat allemaal was eigenlijk al een
dagtaak, met die badjingans van kin
deren zoals wij waren. Vergeet niet
dat hij ook nog les gaf.
Alsof dat nog niet genoeg was richtte
hij ook nog een padvinderijgroep op,
natuurlijk de "Ster" (Zwarte das met
gele vijfpuntige ster). Hij was hopman
en wij ploeterden als verkenners vol
van hoge idealen alle vaardigheden af.
Je had bijna geen plaats meer voor een
volgend insigne op je mouw.
In school wist hij ons door onderlinge
wedstrijdjes zo op te zwepen, dat
zelfs cijferen (U kent die rotsommen
toch nog wel) een lust werd. Want el
ke goede som was een punt extra voor
je rij. En op een grafiek voor in de
klas hield hij elke dag bij, welke rij
nu weer voorop lag. Dacht je dat we
rotzooi maakten, zelfs als hij ons al
leen liet?
Je had het gedroomd, want dat kostte
strafpunten en je rij ging achteruit,
subiet! Maak dan maar dat je als
eerste de klas uit kwam, want je Tij
genoten vilden je levend.
Zo voedden we elkaar op. Je kon ook
extra punten krijgen door goede da
den buiten de klas, bijv. vechtenden
scheiden op het schoolplein, anderen
helpen e.d., of ze moesten geen meis
je uit je klas uitschelden. Zo bracht
hij toch een geweldige saamhorigheid
en verantwoordelijkheid aan ons bij
en de sfeer in de klas was fantastisch
en zonder straf, of "handkracht". Na
tuurlijk was het niet altijd koek en ei,
maar dan bemoeide hij zich met beide
partijen en stopte niet voordat we
elkaar de hand gaven (ook al deed je
dat soms maar half).
Dat het op de Christelijke School ook
anders kon gaan, bewees de leer
kracht uit de 3e klas. Die had op zijn
bureau zo'n 50 liniaaltjes van 30 bij
1 cm, U kent ze ongetwijfeld. Spookte
je iets uit, dan greep hij een handvol
van die dingen en smeet ze naar je
hoofd. Bukken geblazen Maar je
moest ze oprapen en terug brengen en
dat was pas het beginToch kon
hij belabberd mikken, want hij raakte
alle wandplaten (bolongan hier en
daar) en zelden of nooit de boos
doener, ondanks zijn dagelijkse oefe
ningen.
In de 4e mepte er één mijn trommel
vlies stuk, zal het wel verdiend hebben.
Had het lef niet om dat aan mijn ouders
te vertellen, maar doordat ik een ent
housiast zwemmer in Centrum was,
kreeg ik een middenoorontsteking, en
toen kwam het uit. Dat is geloof ik de
enige keer dat mijn vader het nodig
vond om op school te komen, zo ging
dat in die tijd.
Meester Gehl organiseerde ook dat
er in de pauzes aan sport kon worden
gedaan voor de clubleden. Zo kon in
de loods worden getafeltennist, en op
het ruime speelplein waren badminton-
veldjes uitgezet en in een verloren
hoek stond een korfbalpaal opgesteld
om te leren doelen, zelfs heeft hij nog
geprobeerd om ons warm te krijgen
voor cricket, maar dat laatste is nooit
wat geworden.
Met kastie draaiden we aardig mee
aan de top, maar de Ambachtschool
en School 1, waren orrs altijd de baas.
Maar met korfballen is het ons gelukt
10