VERHUIZEN om kampioen van de Bandoengscho- len te worden. Daar heb ik nog een foto van, een van de weinige souve nirs uit mijn gouden jeugd. Ik denk uit 1939, we speelden de finale op Houtrust en ik weet niet meer tegen wie. Wel herinner ik me dat ze een kop groter waren dan onze gemiddelde lengte, en dat we gewonnen hebben door het blindelings vinden van elkaar en de trefzekerheid die we met het doelen op school hadden opgebouwd. Wat waren we trots op de gele bloes en zwarte broek (rok), met de ster op de borst. Waar is dat twaalftal nu? Ik ken ze nog praktisch allemaal; kan iemand me vertellen wat er geworden is van: zie foto: Achter v.l.n.r.: één van de tegenpartij, dan Felix Stiemens, ikzelf (aanvoer der), Ed de Hazewinkelman? (of tewel Tikoes), net zichtbaar er achter Simon Meneer Gehl, Jaap Vasenkloet, Alfons (broer van Joke), meneer Begeman (ook een onderwijzer). Voor: één van de tegenpartij, dan Co- ba van Ganswijk, Jotie van Os, Joke Alfons, Marijke Sahanaja, Ilse????, en Wieneke Groen. wat geworden, maar meneer Gehl volg de het probleem op de voet. Hoewel ik nooit bij hem thuis ben geweest (hij had dat geloof ik niet graag) had ik het idee dat hij thuis geen geluk vond. Nu begrijp ik dat, want deze man was getrouwd met de school. Wel ver scheen er een gegeven moment een broertje, of neefje van hem in de klas, maar die kon in onze ogen geen sym pathie verwerven, omdat hij ons idool niet zo aanhing als wij dat deden. Kom niet aan meneer Gehl, dan kwam je aan ons. Zijn fantastische verhalen, b.v. dat hij op zijn motor vlak voor een gloeiende lavastroom wist te ont snappen, deed ons mee lijden. Maar thuis werden we uitgelachen, wat was ik daar woedend om, hoe durfden ze meneer Gehl niet te geloven. Ja, wat is dat een man voor mij ge weest en ik weet haast zeker, voor de hele klas. Wat is er van hem gewor den?? Na het kamp ving ik nog een glimp van hem op, in het RAPWI-gebouw tijdens het regelen van de repatriëring met de Johan van Oldenbarnevelt, maar dat was in zo'n hurrie dat we elkaar Als je heel ver terug denkt in het ver leden, toen je nog maar een kleine printil was, wat voor beelden hebben dan de overhand? Bij mij: huizen, adressen. Verhuizen en nog eens verhuizen. Bandoeng: Oud Merdika, Dagoweg, Frisiastraat, Wen- ckenbachlaan, Bilderdijkstraat, Merdi- ka-Lio en nog meer. Mijn moeder had nl. een manie voor "nieuwe" huizen, wilde altijd de "eer ste" bewoner zijn. Nauwelijks ergens ingeburgerd keek ze op haar wandelingen alweer naar an dere "nieuwe" huizen en dan gebeur de het onherroepelijk weer. Verhuizen! Totdat ze eenmaal toch wel lelijk op haar neus kreeg. Dat kwam zo. Een hele nieuwe straat, de Pandoeweg (richting vliegveld Andir) was aange legd en het laatste huis in de rij was nog te huuro. "Heerlijk rustig", zei Mam, "geen voor bijgaand verkeer, alles schoon en nieuw". Hemeltjelief, weer verkassen, weer naar een andere school. Wij kinderen vonden het maar half. "Dit is echt de laatste keer, dit huis bevalt me helemaal". Famous last words, zeggen ze dan op z'n Engels. Binnen het jaar werd besloten een nieuw kerkhof voor Bandoeng aan te leggen enuitgerekend op het ver lengde van de Pandoeweg! Adoe, mijn moeder helemaal bingoeng. "We kunnen hier niet blijven. Daar kan ik niet tegen, steeds maar begrafenis stoeten langs het huis. Zo somber en triest. We moeten hier weg, we moeten verhuizen". Na itoe ketjelik, Mam. Begrijp je waarom ik al 27 jaar in het zelfde huis woon? PAM S. Het korfbalteam van de K.W.S. dat in 1939 kampioen werd van de Bandoengse scholen. Bij elke training en voorwedstrijd was meneer Gehl aanwezig, wees op de gemaakte fouten, deelde kauwgom uit en pepte ons op. In de topwedstrijd, die ons in de finale zou brengen, loof de hij voor elke goal die een meisje zou maken een zoen uit. Dat lukte Ma rijke en op het veld gaf hij die. Toch bleef hij altijd een heer, eigenlijk een vriend die meeleefde met onze vreug den en verdrietjes. We namen hem ook in vertrouwen en vertelden hem meer, dan we ooit aan onze ouders durfden vertellen. Je eerste liefde bijvoorbeeld, die niet beantwoord werd. Want eigen lijk was je daar in die tijd te verlegen voor. Haar naar huis toe brengen op de fiets, dat was al heel wat. Dientje Bergman heette ze, een klein Indisch meisje waar ik kapot van was, maar die wel een pokke-eind weg woonde, namelijk bij Andir. Het is nooit alleen konden toezwaaien en zeggen dat we nog leefden. Via via hoorde ik dat hij buiten het kamp was gebleven en Indonesiër zou zijn geworden. Ik weet het niet, wel weet ik dat hij voor mij een wonderlijke duizendpoot is geweest, die me een onvergetelijke jeugd en schooltijd heeft bezorgd en zou ik de enige zijn geweest??? Wie kan mij iets meer over hem ver tellen? Misschien leeft hij nog en is zijn adres bekend? Ontzettend veel dank, bij voorbaat. DORUS HAARMAN Merwededijk 7 4207 AJ Gorinchem Ons reservefonds voor moeilijke dagen I Moesson wil geen subsidie. Het wil voort bestaan alleen als U dat wilt. Met uw steun poekoelen wij teroes Hieronder laten wij, onder hartelijke dank zegging aan alle schenkers, de verant woording volgen van de giften die zijn binnengekomen voor het reservefonds voor Moesson over april 1981. A. A. 25,W. Boverhof 75,A. Burg 10,—; A. M. H. de la Croix-Schiffer 10, L. C. F. de Graaff 25,T. Heyman 10, J. S. van Heyst 7,50; V. Huitink 19,25; J. C. Huizinga 21,50; E. M. Huysen 40,E. L. Kelk 6,R. Mariouw 20,J. J. Meul- meester 10,NN. 100,J. C. Roeters 25,mej. J. C. M. de Rooy 25,W. A. de Rozario 50,J. P. Spaans 25,J. C. M. Stoffers 20,A. J. van Velthoven 10,G. Vroomen 3,Mw. N. H. Wichers- Bleckmann 20,J. Willemsen Sterckx 10,H. van Zee 5, Totaal binnengekomen in april 572,25 v:. 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 11