Prof. Flach na onderzoek op Nieuw-Guinea: SCHIJNBARE PARADOX Sagopalm kan grote leverancier van autobrandstof worden. "De sagopalm heeft het in zich om op grote schaal bij te gaan dragen in de energievoorziening. Er liggen in Zuidoost-Azië enkele miljoenen hectares wilde sagopalmbossen waarvan goed renderende plantages gemaakt kunnen worden". Dit zegt prof. dr ir. M. Flach, hoogleraar in de tropische plantenteelt aan de Landbouwhogeschool, naar aanleiding van een veldonderzoek dat hij instelde in het stroomgebied van de Sepikrivier op Nieuw-Guinea. Sago is hoogwaardig zetmeel waaruit ethylalcohol gemaakt kan worden. Volgens prof Flach kan zelfs Brazilië het beter gaan proberen met de sagopalm dan met het suikerriet waaruit daar nu al op vrij grote schaal alcohol voor auto's ("alcozine") gemaakt wordt. Bij de sagopalm gaat het om het zet meel (sago) dat zich in de stam van de palm vormt. Een vijf jaar oude stam van 6 8 meter lengte is rijp om ge oogst te worden en levert tot 200 kg sago op. Nieuwe uitlopers aan de voet van de stam zorgen ervoor dat er om de twee jaar geoogst kan worden van dezelfde boom. Een in cultuur gebracht sagopalmbos levert elk jaar 10.000 kg zetmeel per hectare waarvan 6.000 liter ethylalcohol gemaakt kan worden. Ter vergelijking: een hectare suikerriet levert 7.500 liter alcohol per jaar op, maar er is betere grond, veel kunst mest, veel arbeid en een groter ma chinepark voor nodig om dit produkt te verbouwen. De opbrengstschattingen voor sago zijn aan de zeer voorzichtige kant; de opbrengsten zullen hoger worden als de bossen in cultuur gebracht worden en er selectie toegepast wordt. De sagopalm is nu nog vrijwel nergens in cultuur gebracht en er zijn geen plantages. De "wilde" sago is door de plaatselijke bevolking altijd als voedsel gebruikt en dat kan ook zo blijven ondanks eventuele alcohol- En nu als klap op de vuurpijl: de In- tergouvernementaie groep voor Indo nesië (IGGI) besloot in mei de bijdra ge over 1980 van vier miljard gulden aan Indonesië te handhaven. Menigeen die alleen deze gegevens kent zal zich afvragen, of de tijd niet gekomen is wat zuiniger te zijn met giften aan een land, waar het zo goed gaat! Neen, dat ziet U niet goed: het is slechts schijn baar een paradox. De baten van deze economische groei komen goeddeels ten goede aan een elite van handela ren en industriëlen; het grootste deel van de bevolking blijft er koud van. Niet alles is rozegeur en maneschijn! Zoals minister De Koning, voorzitter van de IGGI, ter vergadering memo reerde, leeft 40% van de bevolking van een inkomen van 20 gulden per maand of lager. De werkloosheid, produktie, omdat er overvloed aan sago is. Op oostelijk Nieuw-Guinea komt zoveel sago voor, dat er 20 mil joen mensen mee gevoed kunnen wor den, terwijl er maar 4 miljoen mensen wonen. Op westelijk Nieuw-Guinea ligt een miljoen hectare met goed bruik bare sagopalmen. De bevolking verwerkt de stam ter plaatse en neemt alleen het zetmeel uit de stam mee, de rest blijft achter. Op westelijk Nieuw-Guinea heeft van 1954 tot 1963 een fabriek van Honig op dezelfde manier gewerkt: het merg werd ter plekke uit de stam gehaald, gemalen en via buizen naar de fabriek gespoeld. Prof. Flach hoopt dat dit systeem ook in de toekomst gebruikt kan worden voor de alcoholfa.bricage omdat dan de bodem niet verarmd wordt. Belangstelling In opdracht van de regering van Pa- pua-Nieuw-Guinea maakte prof. Flach een veldstudie in een sagogebied van 500.000 ha rond de Sepikrivier. Ook Indonesië, dat westelijk Nieuw- Guinea bestuurt, toont grote belang- neemt, als gevolg van de bevolkings groei, hand over hand toe. Een oplos sing voor de problemen van armoede en werkloosheid moet onverwijld wor den gevonden, zei de minister en hij vervolgde (volgens het verslag van de vergadering van IGGI in NRC/Hbld): "Dat de Indonesische leiders, die zich volgens hem zeer wel bewust zijn van de ingewikkeldheid en de moeilijkheid van de problemen, die ze hebben op te lossen, heel goed weten dat zij als gevolg van de goede economische vooruitgang in een uitstekende positie zijn om her vormingen aan te brengen. Aan de andere kant moeten de Westerse industrielanden alles doen om technologie en technische ken nis aan Indonesië over te dragen, zodat de Indonesische regering in stelling; de regering wil inventariseren hoeveel sago er voorkomt in de ar chipel. Prof. Flach heeft ook belangstelling gewekt bij andere instanties. De re gering van Vietnam vroeg en kreeg bijvoorbeeld zaailingen voor een proef- aanplant. De Wereldbank toont even eens interesse, Shell-Maleisië wil een proefplantage ontwikkelen en bij Shell- International is het onderwerp in stu die bij een denkgroep over onconven tionele energieproductie. Maar Papua-Nieuw-Guinea is het verst gevorderd met plannen. Daar wil men naast een proeffabriek een sagoproef- station opzetten, waarvoor bij de Ne derlandse minister van Ontwikkelings samenwerking steun is aangevraagd. Voor het begin van het onderzoek zul len twee praktijkstudenten van de Landbouwhogeschool aangetrokken worden. Zij zullen de variëteiten gaan inventariseren en beschrijven. Daar naast zullen ze een proefaanplant met uitlopers en zaailingen van de gevon den variëteiten aanleggen. Hoe de wilde sagopalmbossen in cul tuur gebracht moeten worden is niet zo'n groot probleem. Het is vooral een kwestie van uitdunnen en onderhou den. Groter is het transportprobleem. Veel sagobossen liggen in moerassige, nu nog slecht bereikbare streken. Maar als daar iets aan gedaan kan worden kan de sagopalm een belangrijke rol gaan spelen in de energievoorziening van Zuidoost-Azië en zelfs van de hele wereld. (ontleend aan: "Nieuws uit Wagenin- gen", mei 1981) staat wordt gesteld te werken aan de oplossing van de vraagstukken van massale armoede. Minister De Koning pleitte verder voor een herstructurering van de samenwerking met Indonesië. Die moet in een breder kader komen te liggen. Daarvoor moet er meer ruimte geschapen worden, niet al leen voor de hulp-betrekkingen, maar ook voor activiteiten op com mercieel, technologisch wetenschap pelijk en cultureel gebied. Deze nieuwe samenwerking moet de huidige, als ouderwets te be schouwen verhouding van donor en hulpontvanger vervangen, onder streepte hij". De deelnemers aan de steun voor In donesië verkeren alle zonder uitzon dering in niet geringe economische moeilijkheden. Nochtans besloten zij ook dit jaar weer in allerlei vorm vier miljard ter beschikking te stellen. Geen kruidenierspolitiek dus. Een belangrijk deel van de welvaart in Indonesië is slechts schijn. Wij juichen het toe, dat de IGGI zich niet door de schijn der economische gegevens heeft laten verblinden. JHR. INDONESIË Eerst enige feiten: In 1980 bedroeg de economische groei in Indonesië 7%. De productie van voedingsmiddelen gaf in dat jaar een record te zien. De rijstoogst bereikte een hoogte van 20 miljoen ton, het hoogste cijfer sedert Indonesië onafhankelijk werd. De buitenlandse deviezen-pot bereikte een hoogte van 7 miljard dollar. De inflatie liep terug van 21,8% ot 15,9%. Het inkomen per hoofd der bevolking was in 1980 vier maal zo hoog als in 1970. 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 5