Herkomst
Het is een bekend feit dat de Nederlandse toerist die door Jakarta wandelt
verbaasd blijft staan als hij voor een raam een bordje ziet hangen met de woor
den: Terima indekos, dat zoveel betekent als: Kamers vrij. Hij konstateert dan
meestal zeer tevreden dat hij moeiteloos zijn kennis van de Indonesische taal
heeft uitgebreid. De volgende blije ontdekking is vaak het verkeersbord met:
Ganti perseneling, dat OVERSCHAKELEN betekent. Voor sommigen wordt het
gaandeweg een sport om zo een verzameling van uit het Nederlands stammende
Indonesische woorden aan te leggen. De Vlamingen uitgezonderd moet elke
toerist voor raadsels staan als hij ergens een uithangbord leest met tukang
bekleding of als hij in de etalage van een drogist obat ziet liggen tegen: Sakit
maag of sakit aambei. Uiteindelijk zal hij tot de ontdekking komen dat er nog
tientallen, misschien wel honderden zuiver Nederlandse woorden volledig bur
gerrecht genieten in de bahasa Indonesia.
Woorden als: rekeningloper, rente,
waterpas, kaveling, permissie en met
die permissie zelfs pispot zwerven nog
ongehinderd rond in de Indonesische
taaltuin terwijl er niemand is die hen
naar het leven staat. Niemand denkt
aan koloniale overheersing als men
een leidster van een Taman Kanak-
kanak (kleuterschool) in haar meest
vooruitstrevende taal hoort vragen
"Siapa mau pis?"
Die taaihobby wordt sterker als het
zover komt met de taalstudie dat men
woorden ontmoet als: ardeleiding, bas-
kom, bateré, kenip, perbal, poding,
wahon en prahoto. Ook zonder Indisch
bloed in de aderen te hebben ervaart
de student dat de woorden: aarde
(leiding), waskom en batterij zich ge
handhaafd hebben naast de knip
(beurs), het procesverbaal, de pud
ding, wagon en vrachtauto. Pluit (uit
gesproken Ploewiet) verbastering van
fluit is de zeer uitgestrekte moderne
wijk van Jakarta waar vroeger de ma-
sinis aan de stoomfluit moest trek
ken als teken dat hij in aantocht was
en men alles moest klaarmaken voor
de afhandeling van de vangst op
Pasar Ikan.
Een ander punt heet: Batere, uitge
sproken Bateré, ter ere van de plaats
waar de stuurman als hij in het donker
thuiskwam moest zwaaien met de
batterij (lamp) ten teken dat hij wilde
binnenlopen.
Misschien is het niet overbodig hier
even op te merken dat het Indone
sisch evenals het Maleis geen accen
ten schrijft. Dat je tempé, saté en
togé moet zeggen, leer je of uit het
dagelijks leven of uit een goed woor
denboek. Kranten en boeken werken
niet met accenten. Je moet zelf maar
ontdekken dat achter het woord: ke-
reteker, het Engelse caretaker staat
zoals achter katebelece het Neder
landse kattebelletje staat. Om maar
twee woorden te noemen die volop
leven in de pers van Indonesië.
Nog interessanter wordt het spelletje
als het gaat om het ontdekken van
Nederlandse woorden die door de be
dienden van vele generaties Indische
Nederlanders mee naar huis zijn ge
nomen en in de kampong zijn blijven
leven met een Maleis jasje aan. Wie
moet niet lachen als hij vermomde
Nederlandse woorden tegenkomt als:
anpal, aspel, beleh roblis, bepuni,
dahel, dongkrak, dortrap, ekendom,
hamente, harnal, hordeng, hoskut,
pelbak, peleh, popbruk, preman, pus,
puyer en stangel. Voor niet-puzzelaars
geven we even de ontmaskering als:
aanval van ziekte, haarspeld, beleg
rookvlees, ponyhaar, daggelder, dom
mekracht, doortrap van fiets, eigen
dom, gemeente, haarnaald, gordijn,
housecoat, vuilnisbak, velg van fiets,
pofbroek, particulier (vrijman), kat,
poeder uit de apotheek en stangel is
niets anders dan statiegeld op 'n fles
of mand. Men schijnt die woorden
niet meer als Nederlands te ervaren,
althans ze blijven volledig aanvaard.
Zo bij voorbeeld de benaming: nènèk
terèmbèl, voor het kletserige oude
vrouwtje dat deed denken aan de
trambel van de Bataviase tram uit de
dertiger jaren.
Een tukang batu werkt nog steeds met
een permil (formeel) om een boog te
metselen en elke fiets heeft nog
steeds een setèngkas, twee sepakbor
en een berko (lamp). Elke kornet of
kenèk van de sopir roept het onster
felijke "Aterèt", als de sopir achteruit
moet. In de keuken is er nog steeds
de apuran (afvoer) en de rok van de
moderne jonge vrouw hoort sepan
(gespannen) te zitten, zoals haar blus
een kupnat (coupe-naad) hoort te
hebben. Het is meestal voldoende om
de woorden te horen uitspreken om ze
te herkennen. Woorden als: prikik,
semes en kornel zijn uitsluitend dank
zij de uitspraak te herkennen als
Free-kick, smash en corner.
Een vreemde elment in de taal vormen
ook de merknamen die zijn blijven
hangen uit de Nederlandse zaken
wereld of door hun opvolgers geïm
porteerd zijn. De ellende is dat ze
niet in de woordenboeken te vinden
zijn. Een bajaj is een opelet uit India,
een spidol en een dragon zijn resp.
een Japanse viltpen en een water
pomp, een austin is familie van de
Indiase bajaj en de Japanse Honda
kolt. Een fietslamp is nog steeds een
berko, dan is er de kodak, odol, kéro
is een ijzeren bed en een wolpram zit
in een bohlam (booglamp), bata zijn
schoenen zonder meer en warning is
nog steeds een pakje zware shag-
tabak van de Weduwe omdat op het
donkerblauwe pakje een warning
stond afgedrukt tegen namaak.
Wat - zaman cring - is, is in geen
enkel woordenboek te vinden. Een
oude desaman die op een ondernè-
ming had gewerkt, kende de herkomst.
"Als je vroeger van de Tuan besar
rappelbetaling (uang rapel) kreeg dan
waren er altijd dubbeltjes en kwartjes
bij die onder het lopen in je zak rin-
kelmuziek maakten, zo van tjring-
tjring. En dan voelde je je machtig
senang. Vandaar de naam: zaman
cring, dat was de tijd die we nu nog
soms zaman normal, noemen. Tijd van
vrede en gegarandeerd werk al was
het even mager betaald als nu nog het
geval is".
Als tegenhanger kunnen we niet na
laten het verhaal te vertellen van dat
omaatje dat in Rotterdam in een
apotheek vroeg om: "Piks". Niemand
van het personeel wist of kon vinden
wat piks was totdat zij het zelf zag
staan in de vorm van Vicks.
Al is het leuk, het is geen gemakke
lijke opgave' om de herkomst van
woorden na te gaan. Hoeveel Neder
landers weten trouwens niet dat sjap
pie puur Maleis is en komt van siapa
dat een sjappietouwer zijn naam ont
leent aan de onverschillige bonk die
op alles zei: "Siapa tahu". "Weet ik
veel!" Dat woorden als branie, pie
keren, pienter en heel veel andere uit
het Maleis zijn overgenomen. Wie ver
moedt nog dat bakkeleien hetzelfde is
als berkelahi? Beide talen hebben zich
in de vermenging aangepast zoals dat
hoort in een goed huwelijk.
Tenslotte zitten we zelf met een stel
woorden die we ondanks een inten
sieve speurtocht niet hebben kunnen
ontmaskeren. We zijn er bijna zeker
van dat er oudere lezers van Moesson
zijn die ons in een of ander geval
kunnen helpen. Wie kent de herkomst
van de volgende vijf uitdrukkingen die
in modern Jakarta gebruikt worden als
scheldwoorden of verwensingen: bu-
sèt, belo'on, ma'dikipe en ma'dipantat
en kudèhèl? (Lichtelijk vermoeden we
dat het laatste wel eens zou kunnen
komen van: go to hell.) Makkelijk was
het om te achterhalen dat kué kelem-
bin komt van onze kolombljntjes-
koekjes. Maar welk koekje gaf zijn
naam aan de kué andapita ook ande-
pitè? Waarom heet een sigaar lisong
en heette een Nederlander die Isla
miet was geworden en leefde zoals
de andere kampongmensen seorang
kèler? Heette de eerste misschien zo?
We hopen dat wie het weet, het wil
zeggen. KNOOREN-YO SOAN ENG
Sauterneslaan 31 D
6213 EP Maastricht
Geraadpleegde woordenboeken:
W. J. S. Poerwadarminta, 1976, Kamus
umum. Abdul Chaer, 1976, Kamus
Dialek Jakarta.
Bahasa Indqnesia voor beginners
- Drs. Suci Hartini Kuntoro
f 14,50 2,10 porto
Indonesisch op reis - Omgangs
taal, uitspraakgids en woorden
lijst - (Elseviers Taaikompas)
9,90 f 2,10 porto
13