Een paar jaar geleden maakte Vic een sentimental journey naar
Indonesië en Australië, zijn twee "vaderlanden". Het was toen dat
hij besloot voorgoed terug te keren naar Perth, waar hij zich weer
senang voelde in het warme klimaat. En groeit daar de bougainville
niet net zo uitbundig als in Indonesië? (foto links). Het is hem
gelukt zijn uitkering te krijgen voor 20 jaar werken. Hij kan er nu,
dank zij een goede gezondheid en nog altijd veel levenslust, ge
nieten van een onbezorgde oude dag. En net als in 1964 (foto
onder) met vrienden en kinderen picknicken aan Waterman's Bay.
Als Vic Boldy op zijn praatstoel zit
overstelpt hij je met een stroom van
gebeurtenissen, bijzonderheden, anec
dotes van vroeger. Net als bij zovele
oudere mensen komen de herinnerin
gen bij hem haarscherp terug en wie
naar Vic luistert en hem de tijd laat,
zou er een dozijn boeken mee kunnen
vullen. Ik doe zo maar een greep uit
een paar verhalen.
"Verscheidene zakenmensen op door
reis strandden in het hotel. Ze moes
ten wel eens 2 maanden wachten op
bootgelegenheid. Daar had je b.v. de
gebroeders Linutkin (Russen), worste
laars, grote kerels die elke dag 1
pond boter bij het ontbijt moesten
hebben. Ze daagden iedereen uit voor
een voorstelling, de winnaar kreeg
1000,Die kanjers van kerels ver
loren nooit en de wedstrijden werden
van overheidswege tenslotte verboden.
Nog een andere figuur was professor
Malini, een Italiaan. Als ik aan het knik
keren was, kwam hij dicht bij me staan
en dan moest ik hem een paar knik
kers geven. Zo gegeven, zo weg, in
een split-second kwamen de knikkers
weer uit mijn oor of neus tevoorschijn.
Maar het volgende geloof je vast niet.
Hij ging op een dag met Pa mee naar
de pasar, waar Pa voor het hotel
vruchten en groenten moest inkopen.
Opeens nam de goochelaar Malini een
djeroek manis van een stapel en
sneed de vrucht middendoor. Vlak voor
onze ogen kwam er een rolletje papier
tevoorschijn dat een bankje van 10
gulden bleek te zijn. De vruchtenkoop
man stond met stomheid geslagen. De
volgende dag kwam hij met een gro-
bak alle bestellingen bij het hotel be
zorgen. Hij ging naar Pa, waar hij in
huilen uitbarstte. Wat bleek? Hij had
na de truc van Malini een paar honderd
djeroek manis doormidden gesneden
en geen één bankbiljet gevonden! Pa
liet prof. Malini roepen en vertelde wat
er gebeurd was. Deze betaalde dubbel
voor het geleden verlies en schudde
de hand van de leverancier. IK heb dit
alles zelf zien gebeuren."
Na Soerabaja kwam de familie Boldy
in 1915 naar Buitenzorg, waar ze Pen
sion en zwembad "Bad Bish" beheer
de. In 1916 volgde Batavia met pen
sion Metropole, Kebon Sirih no. 3, met
als buren mevrouw Ament en familie
Oostenbroek (Jan, Nel, Bep en Mien)
en verderop de familie Mager (Guus,
Lona, Rudy). "Voorbij Gang Holle had
je slachterij Paulus, ook een Arme
niër. Hij was vrij oud maar erg sterk.
Ze hadden een grote voortuin met wel
100 klapperbomen. Als het pension
vol was, stuurde Ma ons naar Oom
Paulus, daar hadden we ruimte om te
spelen. Hij had ook een ebro-verhuur-
derij."
Vic studeerde na de P.H.S. niet verder
maar ontwikkelde enorme interesse
voor auto's en vooral oude auto's.
Hoewel in zijn tijd waren die auto's
natuurlijk nog niet zo oud. Na een poos
bij British American Tobacco gezeten
te hebben kreeg hij de job die hij
"de baan van mijn leven" noemde.
12 Heerlijke jaren bij General Motors
tot de oorlog uitbrak.
Hij is altijd boedjang gebleven. Dat
komt waarschijnlijk door zijn geweldi
ge interesse in alles. Mensen, dingen,
omgeving, gebeurtenissen, zijn leven
was boordevol, hij was altijd bezig.
Voor lieve meisjes had hij zeker oog,
hij was hoffelijk en vriendelijk voor
elke vrouw, maar omdat hij altijd
bezig was, liep hij misschien HET
meisje voorbij. Een geboren boedjang
dus, maar dan van het "nette" soort,
en dan bedoel ik netjes op alles, ka
mer, kleding, persoon. Altijd alles ge-
bèrès, geen stofje, geen rommel, zon
der verwijfdheid of zo. Sommige men
sen kunnen dat niet hebben, ik mag
dat wel, ben zelf slordig als wat. Op
zijn eigen innemende manier is Vic
een vrijkogel, gul, hartelijk, behulp
zaam. Gauw gekwetst als het om prin
cipiële dingen gaat, vergevensgezind
als hij meent dat hij iemand tekort
doet.
Er zijn nog twee broers, Nico, in 1945
door de extremisten vermoord, hij was
employé bij General Motors. Bob, de
jongste, in Batavia bekend voetballer
in eerste klas teams, woont in Den
Haag.
Vic zit tijdens de oorlog met zijn vader
in het Adek-kamp. Vader komt er dood
ziek uit en sterft in 1946 in Petampuran.
Moeder Boldy blijft, ook als Vic in
1949 naar Australië emigreert, in Ja
karta wonen. Zij overlijdt in 1958.
Vic Boldy probeert het in Sydney, ver
trekt na een jaar naar Melbourne, dan
een half jaar in Jallaurm. Hij werkt res
pectievelijk in een chocolade bedrijf,
later in een bruinkoolmijn. Tenslotte
vindt hij toch weer een plaats in zijn
oude métier: in Perth werkt hij naar
genoegen bij Atkins W.A. Ltd. auto
bedrijf, en kan zich als lid van de Ve
teran Car Club of West Australia uit
leven in zijn hobby.
In 1972 geeft hij baan en Australië op
om in Nederland een goede vriendin
bij te staan die in moeilijkheden zit.
Hier zit hij zonder enig inkomen, zon
der kans op AOW zelfs. Met een ge
ringe uitkering probeert hij de eindjes
aan elkaar te knopen. Tragisch genoeg
overlijdt onverwacht de persoon voor
wie hij naar Nederland kwam. Zijn le
ven hier heeft weinig zin, Nederland
20