OUD ZIJN
In de Moesson nr. 20 van 15 juni j.l. komt een interessant artikel voor van de
hand van L.D. onder het hoofd "Oud worden, oud zijn en danDie vraag
nodigt uit tot een antwoord en misschien slaag ik er in een afdoend antwoord
te formuleren. Als Moesson nr. 21 op 15 juli gaat verschijnen, zijn mijn vrouw
en ik ieder 81 jaren oud. Is dat oud? Wij zijn "still going" maar niet meer zo
"strong going". Onze huisdokter vindt het nodig, dat wij dagelijks een collectie
pillen slikken (ik zelf loop één op zeven) om in goede conditie te blijven. Ruim
6 jaren wonen we nu in een bejaardencentrum met een aantal medebewoners
van rond de 500, gemiddelde leeftijd ruim 77 jaar. Derhalve een ruime keuze
uit vergelijkingsobjecten en dan komen wij er goed af.
L.D. spreekt van gehuisvest en "opgeborgen" zijn in tehuizen, pensions en
serviceflats. Zo hebben wij ons verblijf niet ervaren, integendeel, wij en velen
met ons zijn zeer tevreden over de service en wat dies meer zij, die wij dagelijks
ondervinden. Het moge dan een instelling op commerciële grondslag zijn, maar
dat komt niet storend naar boven. Toen 7 jaren geleden werd vastgesteld dat
wij niet meer op ons "zelf" konden blijven wonen, omdat de gevolgen van een
mishandeling van mijn vrouw door een soldaat van het Keizerlijk Japanse leger,
met het klimmen der jaren steeds ondragelijker werden en gevaarlijke aspecten
vertoonden, was na lang zoeken een plaats voor ons beschikbaar in het thans
door ons bewoonde bejaardencomplex.
Teneinde elke gedachte aan reclame te ontzenuwen, ga ik hier niet verder op in,
ondanks de vele goede hoedanigheden, die op te sommen zijn.
LEVEN EN DOOD
Een paar weken geleden werd de
garagehouder bij ons op de hoek
doodgeschoten. Op klaarlichte dag,
door twee tieners. Vier kogels voor
een vriendelijke man, in de kracht
van zijn leven, omdat hij niet gauw
genoeg de geldla wilde afgeven.
Geld om drugsverslaafden hun el
lendige leven te laten leven.
Op datzelfde tijdstip werd ergens in
Nederland in een diergaarde een 24
jaar oude beer op de operatietafel
gelegd, omdat de wetenschap vond
dat met een pacemaker het leven
van het arme dier verlengd moest
worden. Inplaats van een natuurlijke
dood of gewoon een vreedzaam
spuitje om het dier uit zijn lijden te
verlossen, stierf het op de operatie
tafel. De geldopleverende attractie
om een dier-met-pacemaker te laten
bekijken, kon niet doorgaan.
Leven en dood, in deze steeds schrik-
barender wordende wereld beheerst
door geld. Waar geen respect meer
bestaat voor het Leven, zal nog min
der eerbied zijn voor de Dood, die
minstens zo belangrijk is. Misschien
kan deze gedachte een middel zijn
om de heer Balt te begrijpen, mocht
u het niet met hem eens zijn. L.D.
Bij het bereiken van de leeftijd van
80 jaren heb ik zo het gevoel, dat een
atleet moet hebben, als hij bij het
hoogspringen zijn maximum heeft be
reikt en nog net over de lat glipt.
Overigens is het goed zich te realise
ren, dat er met volledige zekerheid
(grotere zekerheid bestaat niet) een
einde komt aan onze omwandeling op
deze aarde. We worden de mensen
van "een dag" en ondergaan plotse
linge gewaarwordingen, die tot bezin
ning nopen.
"For whom the bell tolls" noemt He
mingway dat. (voor wie de klok luidt).
En in die meditatie dringt het dan
weer tot me door hoe dankbaar we
moeten zijn dat het leven ons ge
bracht heeft naar dat prachtige land
langs de evenaar. Wat een voorrecht
hebben we gehad in vergelijking met
de vele mensen, die altijd in Neder
land zijn gebleven, een keurig bestaan
hebben opgebouwd, maar in feite
nauwelijks hebben "geleefd", als U
begrijpt wat ik bedoel. Nochtans zul
len velen zich dat (gelukkig) niet be
wust zijn.
Persoonlijk ben ik dan best dankbaar
voor wat het leven in de jaren achter
mij heeft gegeven, zowel de hoogte
punten als de dieptepunten (excl. inter
nering in Bangkinang). Het was alle
maal bijzonder interessant. Naar de
aard van onze werkkring in het vroe
gere Indië, zijn we vaak in directe
aanraking geweest met al die impo
nerende aspecten van de Schepping.
De alles regelende hand van de Schep
per was van de natuur af te lezen, de
ons omringende kosmos noopte tot
grote bescheidenheid, liet ons duide
lijk voelen hoe nietig onze verschij
ning als mens op deze aarde is.
En dan
Wel, dan begint de laatste etappe.
Als het bejaardentehuis voor ons on
voldoende verzorging biedt, dan gaan
we naar een "verpleeginrichting". Ge
durende bijna twee jaren gaan mijn
vrouw en ik minstens éénmaal per week
een familielid opzoeken, die in zo'n in
richting is ondergebracht. Verder gaan
we ééns per maand een familielid en
een vriendin bezoeken, die in andere
verpleeginrichtingen zijn onderge
bracht. Ik mag dus bogen op enige
ervaring inzake het bestaan van een
in een verpleeginrichting opgenomen
(hoog) bejaarde.
De verpleging is in één woord voor
treffelijk en ik koester altijd diep res
pect voor die jonge meisjes en jonge
vrouwen, die het kunnen opbrengen
in zo'n inrichting als verpleegster op
te treden. Hoe licht onderschatten we
deze taken! Finesses wil ik achterwe
ge laten, wellicht gaat U zelf eens op
bezoek in zo'n inrichting, dan kunt U
voor Uzelf oordelen.
Toch, hoe Hiltonachtig e.e.a. ook moge
overkomen
Voor mij hoeft het niet.
Er wordt zoveel voor die mensen ge
daan om hun lot dragelijk te maken,
en toch klagen sommigen over de
eenzaamheid, ondanks het dagelijks
"leven" in een grote kring van lotge
noten. "Kromo" drukte die situatie
dan zo kernachtig uit: "Toenggoe ma-
ti" (wachten op de dood).
Zomaar een gezellige Indische foto. Mijnheer en mevrouw Manuel 's middags in
de tuin van hun huis in Madioen, 1925. Hij met de Indische Courant breed uit
gespreid, zij met wat naaiwerk. Mijnheer was hoofdmachinist bij de Spoorwegen,
zij heette van zichzelf Langboom. Met deze summiere informatie moeten we het
doen, maar meer is ook niet nodig voor dit tafreeltje. Je kunt ruiken dat de kebon
bezig is de planten te begieten, de geur van natte aarde, van frisgeworden
planten. Je kunt de kinderstemmen in de achtergalerij horen en op straat het
voorbijsjokken van een dogkar. Typisch Indische foto, zeggen we nu. Maar
toen was het niet typisch Indisch. Het was gewoon gewoon.
(foto van mevrouw van Prehn-Manuel)
16