De tukang ngadu layangan m\ WD De vechtvlieger Op momenten dat het leven voor mij te veel is (of te weinig), knapt een praatje met Eddy mij weer helemaal op. Eddy is een meneer met pensioen die rozen kweekt in zijn achtertuin en kenariepieten in de huiskamer. Maar in zijn hart is Eddy de anak Betawie gebleven. Over kweken gesproken; ik moet u eens het verhaal vertellen van zijn vechthanen. De brokstukken die hij uit zijn rijke leven opdist, zijn de schilderingen uit het kleurrijke leven van zo'n onverwoestbare Indo, 'n anak Betawie. "Weet je hoe Roos en ik aan elkaar gekomen zijn?", vroeg Ed toen wij mèt de rozen zaten te genieten van een late zomerzon op zijn achterplatje. Uit de openstaande keukendeur kwam de zalige lucht van nasi goreng die Roos aan het bereiden was. De blau we lucht, de zon en het lichte briesje hadden de gedachten van Eddy naar gelijke omstandigheden in het ver leden gevoerd. "Door een vliegerwedstrijd, Njo!" Als Eddy aan het vertellen slaat leeft hij helemaal in het verleden. Hij ver keert dan weer onder zijn kontjo's en noemt mij "Njo". Op een zondagmiddag ik ga weer naar Si Boet in Kebon Jeruk. Bij Boet thuis zondags altijd gezellig. Hij heeft veel zusjes en wij draaiden de koffergram mofoon in de achtergalerij. Opeens si Boet komt uit de tuin en hij roept: "Bengkok, kom naar buiten seg". Mijn vrienden van Kebon Jeruk en Krekot noemen mij si Ed Bengkok, omdat wij eerst in Laan de Bruin Kops hebben gewoond. Wij gaan met Boet in de tuin en wij zien in de lucht de vlieger van Pah Ibrahim. Net als von Ribbentrop Pah Ibrahim schildert een doodskop op zijn vliegers. Als deze vlieger in de lucht komt, de anderen geven hem de ruimte, want zij zijn bang voor hem. Ibrahim onbetwist de heerser van het luchtruim boven Kebon Jeruk. "Jammer Ed", zegt Boet, "je hebt je vlieger niet bij je, anders jij veegt hem er uit". De jongens kijken naar mij en ik zie Roos kijkt ook naar mij. "Lu gilal", ik seg opeens, "ik spring op mijn fiets en ik haal mijn vlieger". Ik kijk naar Roos en ik lach terwijl ik in mijn zadel spring kaya Tom Mix in cowboyfilm. Als de bliksem ik kom terug met mijn layang en glastouw. Je weet ik maak alles zelf en op Krekot iedereen kent mijn vlieger: een Tiga mata. Fonsje, broertje van Si Boet, houdt de golon- gan en ik laat de vlieger op en al gauw hij staat hoog boven de bomen. Jij kent Kebon Jeruk, Njo? Ister veel bomen daar. Ik laat mijn vlieger eerst wat spelen. Met een lichte beweging van mijn hand ik laat hem zwenken, naar links, naar rechts. Ik laat hem duiken, draaien en weer omhoog komen. Een goede vechtvlieger in de wind is gehoorzaam en gezwind. Mijn Tiga mata is nu hoog in de lucht, maar nog uit de buurt van si doods kop. Maar nu ik duik in zijn richting. Ik open het gevecht! Si Ibrahim heeft daarop geloerd, want zijn vlieger rea geert direct. Ik duik diep om onder zijn draad te komen - si doodskop ontwijkt naar links. Ik ulur (vieren) - ik trek op en perè (zijdelings afwijken) naar rechts. Bij het vechtvliegen je doet vaak het tegengestelde van wat je vijand doet: hij trekt - jij viert - hij viert - jij trekt. En al wentelend, duikend, vierend en opstijgend zijn onze vliegers een paar honderd meter ver gekomen. Mijn go- longan al bijna leeg en door de bo men ik kan de vliegers bijna niet meer zien. Ik wil op het dak, maar ister niet ladder. En toen ik zie jonge asem- OVER VECHTVLIEGERS Bovenste deel van de vlieger a-b (1/4 a 1/5 deel) is het z.g. "vrouwtje". Van b-c heet het "mannetje". Om een goede vechtvlieger te maken, moet je een volleerde vliegerbouwer zijn die ook de stategie van het vechtvliegeren geheel onder de knie heeft. De vechtvlieger is in wezen de een voudige kruisvlieger. Het kruis wordt gevormd door een dwars- lat (het vrouwtje), dat op een lengtelat (het mannetje) gebon den is. Maar de lengte en dikte van het vrouwtje moet in goede verhouding staan tot die van het mannetje. Ook de vorm en het gewicht van de vlieger moeten volkomen symetrisch geconstru eerd zijn. Van groot belang is de touwverbinding tussen de vlie ger en het vliegertouw, de toom. In West Java "talikoja" genoemd. De lus in de toom wordt meest al precies op het hoekpunt van het kruis gelegd, maar een iets korter geplaatste lus geeft een wendbaarder vlieger, een z.g. layang gesit. boom. Ik laat si Fons het draad vast houden en ik klim in de boom.Halver wege de stam is een vork, waar ik met één voet in kan staan. De andere ik laat rusten op een kleine tak. Met de linkerhand ik houd mij vast aan de stam en met de rechter ik neem het draad weer van Fons over. Net op tijd deze, want ik zie dat si doodskop naar mij duikt. Si Ibrahim waarschijn lijk in de war gebracht, omdat mijn Tiga mata een poosje doodstil in de lucht heeft gestaan. Hij komt nu bin nen voor de kill. En nu ik zie mijn kans. Ik duik naar linksik ulur rrrt-rrrt en ik haal weer in. Mijn vlie ger is onder de doodskop en ik laat Een aantal klassieke motieven. V.l.n.r.: Tiga mata; Brolong ketupat; Brolong badan; Brolong palang. 24

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 24