O
ZIEK ZIJN VROEGER
Links: gezicht op Sindanglaja, rechts: zwemplezier in Tjisaroea.
VAKANTIEHERINNERING
Wij woonden op Batavia, pa, ma, mijn
broer en ik, Snikheet zoals men zegt,
al moet ik daar direct bijvoegen, dat
ik, als Indisch kind, daar nooit enige
last van heb gehad. Mijn ouders uiter
aard wel, zodat wij dan ook ieder jaar
in de grote schoolvakantie een koude
neus gingen halen. In die tijd, ik
spreek over de 20-er jaren, was dat
in Indië gebruikelijk. Ik zat toen, het
zal 1923 geweest zijn, in de 5e klas
van de CAS-meisjes lagere school en
mijn broer, 6 jaar ouder, op de KWIII-
HBS.
Dat jaar zouden we met vakantie naar
Sindanglaja gaan. Mijn vader had daar
van een vriend voor 4 weken een pon
dok gehuurd. Sindanglaja ligt in het
berggebied van Gedeh/Pangrango,
vlak bij Tjipanas, het vroegere buiten
verblijf van de Gouverneur-Generaal.
Wij kinderen mochten een vriendin en
vriend te logeren meenemen en natuur
lijk ging kokkie, baboe en djongos ook
mee plus ons aller vriendje, onze lieve
langharige teckel Tjoekie.
En dan kwam op zekere morgen het
vertrek per trein van Batavia via Bui
tenzorg naar Tjiandjoer, door het
prachtige bergland van de Preanger.
Onderweg werd heerlijk gegeten van
de lemper die kokkie had gemaakt en
natuurlijk ook gesnoept van de dodol
Depok en de goelali, op de stationne
tjes onderweg te koop. Onvergetelijk
gezicht ook de grote berglocomotie-
ven van onze trein, in het allerzwaar
ste bergterrein maar liefst twee van
die reuzen vooraan en nog één achter
de trein om te duwen.
Na aankomst te Tjiandjoer huurde Pa
een busje waar we allemaal met onze
bedienden en alle barang (je had heel
wat nodig voor 4 weken vakantie) in
werden geladen voor nog een tocht
van een paar uren hoger de bergen
in, want Sindanglaja lag niet aan de
trein, wél aan de z.g. "Grote Postweg"
van Batavia via de Poentjak-pas naar
Bandoeng.
En dan begon dat heerlijke verblijf in
een verrukkelijk klimaat, dagen ge
vuld met tochten naar de bergplanten-
tuin Tjibodas, naar de waterval Tjibeu-
reum tegen de helling van de Gedeh,
naar de Poentjakpas met het geheim
zinnige bergmeertje Telaga Warna, met
de bezichtiging van Tjipanas, het bui
tenverblijf van de G.G. door die aller
liefste en zeer gastvrije familie Senn
van Basel (de heer S. v. B. was ad
ministrateur van het buitenverblijf) en
wat waren hun beo's leuk! De prach
tige visvijver van de buurman hadji
Hoessein was ook zeer de moeite
waard, die vijver was gevuld met
enorm grote goudvissen, zo tam, dat
ze het brood uit je vingers wegsnoep-
ten. Dan de heerlijke rijsttafel door
trouwe kokkie gekookt en last but not
least de onvergetelijke zwempartijen
met vrienden en kennissen in het Tji-
saroeameertje, met uitzicht op Gedeh
en Panrango. Het meertje is er helaas
niet meer. En dan de avonden, don
ker en geheimzinnig, vol vuurvliegjes!
Als we op bezoek gingen bij ter plaat
se gemaakte kennissen, moest er een
stormlamp mee, want je zag buiten
geen hand voor ogen, zo donker was
het en straatlantarens waren er niet.
Thuis werden de avonden doorge
bracht met gezellig praten, lezen, voor
lezen en spelletjes doen. Zo ging dat
in die tijd zonder radio en televisie.
En dan naar bed, slapen onder een
deken, stel je voor, wij Bataviase kin
deren! Dat was iets buitengewoons!
Na 4 weken gingen we weer de weg
terug naar het warme Batavia, gesterkt
naar lichaam en ziel door een onver
getelijk heerlijke tijd in JavaTs prach
tige bergland.
Zou er in deze tijd van welvaart en
weelde net zo intens van de vakanties
genoten worden als door ons in tempo
doeloe?
J. D. W. ENNEN
MONDSPRUW
Mal.: pandai-pandai; ook wordt wel
het woord goeam gebruikt. Deze komt
het meest bij zuigelingen voor en een
enkele maal bij mensen, die lang aan
een uitterende ziekte hebben geleden.
Er ontstaan kleine witte vlekjes op de
tong en aan het tandvlees, die in el
kaar lopen en dan een wit beslag vor
men. Soms ontstaan aan de tong klei
ne zweertjes. Een der beste middelen
tegen deze aandoening is, behalve het
goed schoon houden der mondholte,
het gebruik van angsana. Gêtah ang-
sana kan men bij kinderen in de
mond inwrijven.
AAMBORSTIGHEID
Mal.: Ampeg; êsak; sêsak napas; tjika-
tjika; mênggi. De aamborstigheid wordt
ook in het dagelijks leven wel asthma
genoemd. Meestal komt asthma voor
bij aanvallen, die zich kenmerken door
grote benauwdheid, waarbij het li
chaam voorover wordt gebogen en op
de armen wordt gesteund. De inade
ming is meestal korter dan de uitade
ming. Na enige hoestbuien worden
fluimen opgehoest, wat meestal ver
lichting aanbrengt.
Er zijn vele soorten asthma, vooral wat
de oorzaken betreft. Als er hevige en
onregelmatige hartkloppingen bij be
staan moet de toestand door een ge
neeskundige worden behandeld. Zon
der kwaad te doen, kan men warme
hand- en voetbaden geven, een mos
terdpap op de borst leggen, borst en
rug met water besprenkelen, een lave
ment met water en azijn geven of wat
rook van kêtjoeboeng-bladeren laten
inademen. Men denke er evenwel om,
dat ketjoeboeng een vergif is. Een kop
sterke koffie helpt soms onder de
aanval. Ter genezing kunnen kakker
lakken (Mal.: lipas, Soend.: tjoetjoeng-
oek; Jav.: tjoro of tjéré) worden ge
bruikt. Men geve dagelijks 2-5 ge
kneusde dieren afgetrokken in een
grote kop koffie.
Uit: Geneeskundige hulp aan inlanders.
Dr. C. L. van der Burg,1894.
26