elaga <~Petengan
ANAK TEMPEH
"Anak tempeh", zo noemde m'n moe
der me toen, want tempeh kon ik eten,
eindeloos, 's Morgens vroeg als het
nog mistig was, kwam de paman tem
peh. Aan z'n pikoelan hingen twee
platte, vierkante manden en op latten,
als op een rek, lagen dikke plakken
tempeh, bedekt met pisangblad. Ma
had me verteld hoe de tempeh werd
gemaakt: "ze trappen erop", zei ze,
misschien ergens hopend dat ik niet
al de tempeh zou opeten.
Maar dat verhaal deed me niks, tempeh
bleef mijn kostje. Ik negeerde de voe
ten van de paman tempeh en keek
liever naar de stapel pisangblaren on
der de laagste latten weggeschoven
en het snijblok en het mes waarvan je
het heft nog net kon zien uitsteken.
Op mijn hurken voor de manden zit
tend, de geur van de tempeh me te
gemoetkomend, keek ik hoe de paman
tempeh met een zwaai van dat vlijm
scherpe mes precies het stuk tempeh
kon snijden van de gewenste afmeting.
Het mes kliefde door de lucht als een
alap-alap op z'n prooi om op een mili-
meter boven de tempeh te blijven han
gen. Pas als het kennersoog van de
paman tempeh "gemeten" had, ver
dween het mes in de tempeh, schuin.
Machtig vond ik dat. Met weer een
zwaai werd het stuk tempeh in een
pisangblad gewikkeld, in mijn uitge
stoken handen gedrukt, de man kreeg
een paar centen en het dagelijks be
zoek van de paman tempeh was voor
bij. Ik hield ervan om dit vroege-och-
tend ritueel in me op te nemen. Ge
lukkig wist ik toen nog niet dat ik
eens meer dan twintig jaar lang de
eenvoudige tempeh, gemaakt van "het
goud der aarde" zoals de Chinezen de
kedeléh boon noemen, zou moeten
missen.
We zijn jaren verder en in al de jaren
hier in de U.S.A. hebben we geen
tempeh gezien, tenminste niet hier aan
de Eastcoast. Tot verleden jaar novem
ber we tempeh vonden in een health
food store - made in Boston. Ik ver
viel onmiddellijk weer in het eten van
tempeh op elk uur van de dag en kon,
na bijna 25 jaar zonder "het goud der
aarde" verwerkt tot m'n lievelings
kostje, m'n weelde niet op. We vonden
ook de starter om er tempeh mee te
maken. Ik heb het geprobeerd (zonder
met trappen erop!); het duurt wel lang
het koken van de soyabonen en zo,
maar als dat gedaan is en de bonen
ontdaan zijn van de huisjes (wat een
rotwerk), dan is de rest zo gedaan. En
als de tempeh klaar is na anderhalve
dag dan ligt daar je beloning. Het ruikt
zo zalig vers en lekker, zelfs zonder
het pisangblad erom heen. Het eten
ervan is nog zaliger - "maar ik mis hem
toch heel erg", zei ik de laatste keer
toen ik met de kedeléh bezig was.
"Wie, hem?" vroeg mijn man. "De pa
man tempeh", zei ik.
BOLEH BILANG TEVREDEN
Soms denk ik wel eens dat de Indo
tevreden is met zijn lot. Ontheemd,
wonend in het 'vaderland' met huis,
tuin en keuken, regelmaat, alles bij de
hand, vast pensioen en soms ook een
vakantie naar het geboorteland. Ge-
integreerd en toch ook een eigen
kennissenkring met wie hij zich tijde
lijk kan afsluiten van de omgeving.
Ramé ramé. Even maar want hij moet
weer over naar de orde van de dag,
lopen in het gelid.
En waarschijnlijk zou ik blij moeten
zijn met deze gedachte. Blij omdat de
Indo gelukkig is, zijn plaats heeft ge
vonden in het land waar hij terecht
gekomen is. De geschiedenis bindt de
Indo's en wat betreft de toekomst is
er een scheiding van wegen. En wie
kan zeggen waar die wegen heen
voeren. Wie zal en mag die nieuwe
gang beletten, je kan toch ook niet
blijven zitten?
Ja, soms denk ik werkelijk dat de Indo
gelukkig is: geïntegreerd en geassi
mileerd. En was dat ook niet de be
doeling van de repatriëring: elders een
nieuw en goed bestaan op te bouwen?
Waarschijnlijk is die opzet gelukt. En
vanuit de nieuwe situatie is het goed
memoreren: sawah, bergen, huis, ba
boe, eten pasar, werk, school. Indië.
Dankbaar voor wat geweest is. Het
komt nooit weer. Even sedih maar
toch ook al lang geleden, ja. En hoe
dan ook, al weer gewend hier.
Soms denk ik werkelijk dat de Indo
tevreden is. Of is het meer berusting.
Indo heeft gelijk als hij aanvaardt wat
komt. Indo heeft gelijk om overal van
alles het beste te maken. Indo heeft
gelijk als hij zichzelf wil blijven en
ik denk dat ik de Indo begrijp die on
danks dat alles hier toch niet gelukkig
is- RALPH BOEKHOLT
gij g'ids die blauwe bergen
In hun armen rust een meer.
Glanzend, puur, verborgen, eenzaam,
In verheven godensfeer.
Zilverkleurig is zijn spiegel
Donkergroen het schaduwvlak:
De weerspieg'ling van het oerwoud
Met zijn somber blaad'rendak.
Uit het midden rijst een eiland
Teeder loof om struik en boom,
Rotsgesteent' in gril'ge vormen
Als een sprookje, als een droom.
Stilte huivert langs deez' boorden
'n Vlugge vogel vliegt voorbij,
Hier ver van 't gewoel der steden
Voelt de rust'looze zich vrij.
Voor de moedelooze zijt gij
Beeld van vrede en van rust.
In deez' tempel knielt de dichter:
Schoonheid heeft dit oord gekust.
V. N. ANN-KOBLER
7