Een andere visie op de rol van Hein ter Poorten
In januari 1968 overleed It.gen. b.d. H.ter Poorten, Commandant van het KNIL tijdens de oorlog tegen Japan. Hij kreeg
in 1942 de ondankbare taak, praktisch zonder hulp van bondgenoten een overmachtige en in de oorlog geharde Japanse
vijand te bestrijden. Hij moest dit doen met land- en luchtstrijdkrachten, die de vuurdoop nog moesten ondergaan en
die als gevolg van de bezuinigingspolitiek minimaal in getalsterkte waren en naar de toen reeds geldende militaire nor
men onvoldoende waren uitgerust voor de strijd tegen een buitenlandse vijand.
door H. E. Tessers
Na de oorlog is de mythe ontstaan dat
Ter Poorten een weinig verheffende
rol zou hebben gespeeld, die sterk
contrasteerde met de door hem, om
propagandistische redenen, uitgespro
ken woorden "liever staande te ster
ven dan knielende te leven". Hij zou
bijvoorbeeld tijdens de eerste bespre
king met de Japanners te Kalidjati op
8 maart 1942 een ontoelaatbaar zwak
ke houding hebben aangenomen, die
schril afstak tegen het heldhaftige op
treden van de gouverneur-generaal,
jhr. mr. A. W. L. Tjarda van Starken-
borgh Stachouwer.
Vertolker bij uitstek van deze mythe
is J. C. Bijkerk in zijn boek "Vaarwel,
tot betere tijden" (Franeker, 1974). Dat
een geheel andere visie op Ter Poor
ten mogelijk is, blijkt uit de bespreking
die majoor H. L. Zwitzer in "Ons Le
ger" van december 1978 aan de twee
de druk (1977) van Bijkerks boek
wijdde. Om hieraan ruimere bekend
heid te geven worden de op Ter Poor
ten betrekking hebbende gedeelten
uit de recensie hieronder in extenso
weergegeven.
"Het dramatische hoogtepunt bereikt
Bijkerk in de hoofdstukken die de
capitulatie van het KNIL beschrijven.
De auteur heeft zich daarbij laten lei
den door zijn grenzeloze bewondering
voor de persoon van de gouverneur-
generaal, min of meer ten koste van
de andere hoofdpersoon in het drama,
de legercommandant luitenant-gene
raal Hein ter Poorten. Duidelijk blijkt
dit uit de beschrijving die hij geeft
van de eerste bespreking te Kalidjati
op 8 maart 1942 met de Japanse be
velhebber, luitenant-generaal Hitoshi
Imamura. De Nederlandse regering in
Londen oordeelde dat een algehele
capitulatie van het leger vermeden
moest worden en dat de strijd des
noods als guerilla moest worden voort
gezet. Noodzakelijk daarvoor was dat
in Indië geen autoriteit meer zou be
staan, gerechtigd tot het sluiten van
een capitulatie met de vijand. De op
lossing die Londen voorstelde was,
de gouverneur-generaal te ontheffen
van het opperbevel over leger en vloot
en dit over te dragen aan respectie
velijk de legercommandant en de com
mandant zeemacht. Achteraf een wat
merkwaardig denkbeeld, omdat hier
mede de bevoegdheden die in één
persoon waren verenigd over twee
functionarissen werden verdeeld, zon
der dat daarmee echter een beperking
van die bevoegdheden bereikt werd
H. ter Poorten als generaal-majoor.
die vereist zou zijn om een algehele
capitulatie onmogelijk te maken. De
landvoogd heeft in laatstgenoemde zin
nog suggesties gedaan aan de rege
ring in Londen zonder dat daar echter
een antwoord op is gekomen.
Tenslotte heeft de GG zich gehouden
aan het advies van de regering en het
opperbevel op 4 maart 1942 overge
dragen aan generaal Ter Poorten en
aan de waarnemend vlootvoogd, kapi
tein ter zee Van Staveren (Helfrich
was toen al uitgeweken).
Van het tussen de GG en de regering
gevoerde overleg, met name ook wat
betreft de overdracht van het opper
bevel, was Ter Poorten aanvankelijk
onkundig gehouden. Pas toen de GG
het besluit had genomen het opper
bevel over te dragen werd dit aan
hem meegedeeld. In de ogen van Ter
Poorten was dit een absurde beslis
sing. Hij had het gevoel dat hem op
het laatste moment de zwarte Piet in
handen was gespeeld, niet geheel ten
onrechte, getuige de behandeling die
hem na de oorlog ten deel is gevallen.
Een boekbespreking is niet de plaats
om deze zaak hier in zijn totaliteit te
ontrafelen. Vast staat dat met de be
noeming van Ter Poorten tot opper
bevelhebber de verhouding tussen hem
en de GG controversieel was gewor
den.
Levensgroot kwam dit in de openbaar
heid tijdens de eerste besprekingen
met de Japanners. Imamura had het
aan één van zijn lagere commandanten
gedane aanbod van de Nederlandse
generaal Pesman onderhandelingen te
beginnen over de overgave van Ban
doeng, aangegrepen om de GG en de
legercommandant naar Kalidjati uit te
nodigen teneinde de overgave van het
gehele KNIL te forceren.
Ter Poorten heeft dit onmiddellijk be
grepen; hoge bevelhebbers onderhan
delen niet over de overgave van een
stad of vesting. De GG daarentegen
wilde blijkbaar in overeenstemming
met de wensen van Londen, alleen
praten over de capitulatie van Ban
doeng en over een regeling van het
civiel bestuur, daarbij een algehele
overgave van het leger vermijdend.
De legercommandant, in zijn kwaliteit
van opperbevelhebber, moet dit alles
als irreëel hebben ervaren. Dit gebrek
aan eenstemmigheid ten aanzien van
de te volgen gedragslijn bij een con
frontatie met de Japanners verklaart
veel, zoniet alles, van het ongecoör
dineerde optreden van de beide hoog
ste Indische gezagsdragers tijdens de
eerste bespreking te Kalidjati. Bijkerk
geeft van die gebeurtenis een verslag
waarbij hij aan de GG een heldenrol
toebedeelt, terwijl hij Ter Poorten por
tretteert als een Jan Wanhoop die zich
voor het oog van de vijand van zijn
zwakste zijde laat zien. Dit soort jon
gensboekenromantiek gaat voorbij aan
wat zich werkelijk heeft afgespeeld.
De onenigheid tussen de GG en de
legercommandant is ook de Japanners
niet ontgaan. Dit blijkt uit de versla
gen die zij over de besprekingen heb
ben opgesteld. Van de achtergronden
begrepen de Japanners echter niets,
en het voorstel van de GG om slechts
te spreken over een regeling van het
civiel bestuur wekte slechts hun woe
de op. Daartussenin zat Ter Poorten,
die voor het front van de Japanners
bezwaarlijk de landvoogd kon afval
len, hoewel hem dat niet moeiteloos
afging. Toen Imamura de eis van
onvoorwaardelijke overgave stelde,
wendde Ter Poorten zich tot de GG
met de woorden; "Ziet U wel, dat
was te verwachten!" (p. 218). Wie
hierin hulpeloosheid en zwakheid ziet
aan de kant van Ter Poorten verstaat
geen Nederlands. Het is veel meer
een uiting van ergernis, veroorzaakt
door de houding van de GG die wilde
vasthouden aan de overgave van Ban
doeng omdat hij de draagwijdte van
de gang naar Kalidjati niet onder
ogen zag.
Toen eenmaal het besluit was gevallen
de Japanners te ontmoeten, had de
8