VAKANTIE OP SUMATRA
Een onvergetelijke tocht naar het Tobameer
Een bezoek aan het Toba Meer - volgens de brochures "The Jewel of Sumatra"-
stond dit jaar op ons vacantie programma.
We troffen het niet zo best met de vlucht van Singapore naar Medan. Slecht
weer, veel geschommel en juist toen er een maaltijd werd geserveerd (ja, op
die korte afstand van een uurtje nog lekker eten!), kwamen we in een grote
"air pocket" terecht. Wat een gewaarwording. Je maag zit dan wel beslist in je
keel. Never mind, zodra we weer grond onder de voeten voelden op het Polonia
vliegveld in Medan, was het leed weer geleden.
De tour gidsen stonden ons al op te wachten en na de gewoonlijke paspoort
controle enz. werden we in een keurige Nitour bus naar het moderne, inter
nationale Danau Toba Hotel in de stad gebracht, waar ons een "welkomstdronk"
(zwarte ijskoffie) werd aangeboden Op de terugweg zouden we in dit hotel
worden ondergebracht. De verschillende opschriften in de bus veroorzaakten
al meteen een grote hilariteit, zoals "Hou 'm hoog!" en daar naast "Dilarang
merokok dan meludah". Hoe denk je?
Op naar het Toba Meer via Tebing
Tinggi en Pematang Siantar. De con
ditie van de weg was in het begin
nogal slecht, hoewel er wel overal
hard gewerkt wordt aan herstellingen.
In Pematang Siantar een Indonesische
lunch in een restaurant en aan de kant
van de weg kochten we manggas en
sawohs voor later. Er waren ook nang-
kas te koop, maar die waren te groot
om mee te nemen.
Na Pematang Siantar was het wegdek
veel beter. De weg werd wel smaller,
met veel bochten. We passeerden
oliepalm-, rubber- en cacaoplantages.
Zelfs hele jonge, dunne rubberbomen
werden al getapt, wat ons vreemd
voor kwam. Naarmate we stegen kwam
de koele berglucht ons tegemoet en
onze jonge gids herinnerde ons aan
de Hollandse uitdrukking van vroeger,
"we gaan naar boven". Merkwaardig
dat zo'n losse opmerking je aan het
denken zet.
Dan ineens een koor van "oh" en "ah"
door de hele bus... het Toba Meer
kwam in zicht! Meteen stoppen en fo
to's maken natuurlijk. Hoewel we pas
een heel klein gedeelte van het meer
konden zien, was de indruk al fan
tastisch: de tropische zon stralend
over het heldere, blauwe water en in
de verte het grote eiland Samosir.
In Parapat logeerden we in het Atsari
Hotel, vlak aan het meer. Een echt
oud-Indisch aandoend hotel, kamers
met een open voorplatje, uitziend op
het water. Ook hier weer een wel
komstdrankje in de eetzaal. Het Batak-
se hotelpersoneel is bijzonder vriende
lijk en gemoedelijk. In dit typische va
kantieoord liggen verschillende mooie
hotels en bungalows. Ook wat verder
het Wisma Pertamina International,
prachtig gelegen op een tjot.
Het Atsari Hotel ligt aan een soort
baai, waar waterfietsen, waterskis en
motorboten gehuurd kunnen worden.
De ferry waarop wij de volgende dag
het meer zouden bevaren en Samosir
bezoeken, lag al aan de "Tempat
Parkir". Die avond werden we na het
eten op een culturele uitvoering ge-
tracteerd. Batakse meisjes voerden
verschillende dansen op in traditionele
costuums. Je kan het eigenlijk geen
Het graf van de Batak koning Sidauruk bij zijn vroegere woning in Huto Bolon, op Samosir.
dansen noemen, meer wat schuivelen
met de voeten en gebaren met de
vingers van beide handen tegen elkaar.
Alles heel ernstig. Er werd ons dan
ook uitgelegd dat deze "dansen"
eigenlijk een soort gebed zijn.
De mannen daarentegen dansten en
zongen veel vrolijker. Het mannelijk
personeel van het hotel heeft een
vocale groep gevormd en men kan
ook cassetes van hun nummers kopen.
Stuk voor stuk hadden ze prachtige
stemmen, waar de Bataks trouwens om
bekend staan. Ook hun arrangementen
waren bijzonder aantrekkelijk. Zonder
microfoon ol geluidsversterkers brach
ten hun stemmen een dermate
sterk volume op dat het je gewoon
door merg en been ging. Prachtig.
Bij het laatste nummer "Selamat Ting-
gal" moesten we allemaal meezingen
en werd ons gevraagd aan een soort
"polonaise" mee te doen. Het werd
een vrolijk slot van een culturele
avond en het "Horas" was niet van
de lucht. Horas kan van alles bete
kenen: Welkom, Vaarwel of God zij
met U. Overal in de Bataklanden
maakt men met een welgemeend Horas
meteen vrienden.
Ondanks wat regen gedurende de
Jong Bataks meisje met typische hoofdtooi.
nacht, straalde de zon ons de volgende
morgen tegemoet en beloofde de dag
op het meer een mooie ervaring te
worden. En wèt een ervaring!
Het is moeilijk te beschrijven wat er
in je om gaat als je zo om je heen
kijkt naar dit enorm grote kratermeer,
een van de grootste en hoogst gelegen
in de wereld, misschien ook wel het
mooiste. Dat ongelimiteerd vis ver
schaft voor de bewoners van de om
liggende kampongs. De majestueuze
bergwanden met hun diepe inkepingen,
hier en daar beplant met jonge dennen
bomen en als witte kraaltjes de kerk
jes en kappelletjes er tussen door.
(90% van de Bataks zijn Christenen).
Dan ineens weer een heel klein eiland,
enige huisjes met de bekende Batakse
dak constructie en zowaar wat klapper
bomen. Je hebt niet genoeg ogen om
alles op te nemen en je wil zo grraag
alles vast houden om het nooit meer
te vergeten.
16