Herkomst of aangepast met
een glimlach
In ons eerste artikeltje in Moesson van 15 juli ging het ons om de herkomst van
woorden op te sporen die zich aangepast hebben. Met andere woorden die via
het Maleis van vóór 1945 zijn terechtgekomen in het Indonesisch zoals het ge
renoveerde Maleis na 1945 in Indonesië heet.
Het instrument dat in het Indonesisch nu nog waterpas heet, hebben we maar
even in het voorbijgaan vermeld, alleen maar als voorbeeld van niet-aangepaste
achterblijvers. Eigenlijk is het andersom eender gegaan met woorden als: lurah,
dessa en sawah die door het Nederlands als onvertaalbaar zijn overgenomen.
Elk goed puzzelboek geeft tientallen van zulke woorden op, al moeten we toe
geven dat noch de spelling noch de uitleg erg correct zijn in de meeste ge
vallen. Dat een beo een papegaai is lijkt ons niet zo correct bijvoorbeeld.
Nederlandse woorden die zich niet aangepast hebben, komen uiteraard erg veel
voor in juridische en notariële handboeken omdat ze vaak stoelen op de eerste
vertaling van een Nederlands terminologieboek.
Onze belangstelling ging en gaat allereerst uit naar die z.g. aangepasten die
alleen maar door iemand die Nederlands verstaat herkend kunnen worden en
dan nog met een glimlach. Enkele voorbeelden ter verduidelijking.
In volle verkeersdrukte botsen twee
becaks op elkaar in het Jakarta van
1981. De jongste bung becak zegt kort
en krachtig: "Prék". Zijn oudere colle
ga zegt iets rustiger: "Belon apa-apa
sudah naik setum, sudah perdam-per-
dom." (Vrij vertaald: "Er is nog niets
gebeurd en je staat al onder stoom
en begint al te vloeken").
In de hal van Hotel Indonesia staat een
Fransman en kijkt met ogen vol pro
blemen naar een pijl met de woorden:
"KRISBUM".
Op straat passeert een takelwagen met
een kneusje in de kettingen hangend
en achterop een groot bord met:
HERKOMST (antwoorden)
Ons artikeltje met dezelfde titel in
Moesson van 15 juli sloot met het ver
zoek aan oudere lezers om ons be
hulpzaam te zijn bij het thuisbrengen
van volgende vijf scheldwoorden of
verwensingen: busèt, belo'on, ma'diki-
pé, ma' dipantat en kudèhèl. En aan
sluitend daaraan hebben we ons hard
op afgevraagd waar de woorden: an-
dapita, lisong en kèler, vandaan zou
den kunnen komen.
Dank zij de voorlichting van de heren
A. H. Verkuyl, notabene uit Lampang
in Thailand en de heer E. van Yssel-
dijke uit Boxtel en Ing. de Bruyn uit
Blokker zijn we tot volgend resultaat
gekomen.
Busèt, kan komen van bullshit en is
dan niet zo'n fraaie benaming voor een
medemens of het kan komen van bung
sétan en zou dan bedoeld worden als
ons niet onvriendelijk bedoelde: "Hei
boef."
Kudèhèl, zou wel degelijk van: go to
hell, komen.
Seorang kèler, dat weet ik zeker, zegt
A. H. Verkuyl komt van "naar de kel
der gaan", verdrinken, naar de haaien
gaan, het is een zeemansterm.
Lisong voor sigaar schijnt Chinees te
zijn volgens Poerwadarminta en hem
geloven we op zijn woord.
Het trio ma'dipantat, madikipé en
belo'on hoort thuis bij die lichaams-
SLEEP. Verbaasd kijken twee Engelsen
elkaar aan en de ene zegt: "SLEE
PING, what can that mean?", en de
Hollander lacht.
In een modern romannetje zegt een
van de barbezoekers tegen de kelner:
"Saya koas saja". (Geef mij maar een
glas citroenkwast).
Ergens anders in een boek zegt een
man die perlip is: "Kita indehoy toh,
kalau you hoding sama saya, ayo kita
kawin".
Een tuan sinder zegt ergens: "Areal ini
diberakkan dulu", en bedoelt dan niet
het werkwoord bérak (poepen) maar
hij zegt: "Dit areaal zullen we voor
delen waarmee scheidsrechters soms
door voetbalfans worden vereerd. Ma'di
schijnt gewoon te staan voor mandi,
en is in combinatie met pantat duide
lijk en kipé schijnt te komen van een
metathesis (omzetting van letters) in
dit geval p en k en is dan ook niet
zo'n fraaie titel. Zo ook belo'on dat
nog steeds zeer frequent gebruikt
wordt in Jakarta. Meneer van Ysseldij-
ke die aan de wieg van dat woord
heeft gestaan verzekert ons dat hij het
heeft zien groeien van abalone (een
gerecht van tiram, oesters) naar balo-
nen en vervolgens zich zien ontwikke
len tot ballen en daarmee zijn we
weer in de bekende buurt.
Genoeg hierover. Wij hebben ernaar
gevraagd en konden dus het binnen
gekomen antwoord niet verzwijgen.
Wel moeten we toegeven dat we had
den kunnen vermoeden waar we te
recht zouden komen, naar aanleiding
van het woord pantat.
Kué andapita is een koekje van a-
mandelpitten, zegt de heer Verkuyl die
zijn gezag ontleent aan zijn ex-katjong-
schap.
Ing. L. de Bruyn illustreert zijn ant
woord met de ervaring dat de namen
van Ajax, Cruyff en Castricum erg
beken (bekend) zijn in de Indonesische
samenleving. Van de eerste twee kun
nen we het begrijpen. Hoe Castricum
aan zijn beroemdheid komt is ons een
raadsel.
lopig braak laten liggen."
Enkele fraaie aangepasten hebben de
kunmpenie overleefd, zoals arpuwis
(harpuis is een beschermende laag die
op de scheepshuid werd gesmeerd).
Dan is de beranikerah (braniekraag)
van de Jantjes. Voor zichzelf spreken
ook: bipak, kerabèn, mateliur, rangsel,
ransum, en senapan (van snaphaan
waarvan Van Dale zegt: "Ouderwets
geweer dat niet met een lont, doch
door middel van een haan met vuur
steen afgeschoten werd) .setiwel en
nog heel wat anderen.
Een tukang spreekt nog over een
blaudreg, over de keran uit de haven
en in de keuken. Dan is er nog de
kolahèr, rolahèr, pikap, kupling, zij heb
ben evenveel Nederlands bloed als
de sèkering, sekrup, sekop, sepèling
en als de werkwoorden ngelap en
ngelas voor aflappen en lassen.
In toneelkleerkasten komen nog kle
dingstukken voor als een rompi, een
jas beskap desnoods met gèspèr uit
de oude tijd maar ook is er de longe-
rès (longdress) met lobercis (lovertjes)
en rèslèting. Ook de tukang perlèng
leeft nog om alles wat gekrompen of
tekort is langer te maken.
In de keuken maakt de kokki nog vol
gens het oude recept: semur en se-
toop al of niet bij de karmenaji en op
haar kompor staat haar panci met een
rurei.
Zo diep zijn beide talen in elkaar ver
vlochten geraakt.
KNOOREN-YO SOAN ENG
AVONDKURSUS
BAHASA INDONESIA IN LEIDEN
Eind september gaat de INDOC avond-
kursus Bahasa Indonesia voor begin
ners 1981/1982 van start. De kursus
omvat 25 lessen van elk twee uur; ze
worden gegeven in het gebouw Sta
tionsplein 10-12 te Leiden, waarschijn
lijk op een maandag- of dinsdagavond.
Het kursusgeld bedraagt f 225,
hierbij is het te gebruiken leerboek
inbegrepen.
INDOC (Indonesisch Dokumentatie en
Informatie Centrum) is een stichting
die als doelstelling heeft gegevens met
betrekking tot maatschappelijke ont
wikkelingen in Indonesië te verzamelen
en toegankelijk te maken. Voor aan
melding voor de kursus of voor nadere
inlichtingen kunt U kontakt opnemen
met Tineke Hellwig, p/a INDOC, Post
bus 11250, 2301 EG Leiden, telefoon
(thuis) 071 - 14 46 60.
DE KURSUSLEIDING
(Misschien door het Gekkengesticht.
"Breng hem (mij) maar naar Castri
cum" is een vrij bekende uitdrukking
in Noordholland, misschien door Noord
hollanders ook veel in Indië gebruikt
en zodoende daar blijven hangen?
M. Schoen).
Met veel dank aan alle respondenten
houden we ons aanbevolen voor grap
pige aangepasten zoals boven bedoeld.
15