Een huzarenstukje Het s.s. "Canopus" van de Gouvernements Marine waarmee de Nederlandse autoriteiten van Koepang in 1916 naar Dilly voeren ter afhandeling van de met Portugal getroffen grensregeling op Timor. Bovenstaande foto werd in 1920 genomen. "Blijf bij elkander tot wederzijdse steun." Het is niet precies bekend wanneer de eerste blanken op het eiland Timor verschenen; wél dat het Portugezen waren. Hun eerste nederzettingen dateren van omstreeks 1520 en kwamen voor in de buurt van Oeikoessi gelegen in Midden-Timor. De Hollanders zetten eerst in 1613 voet aan land op dit eiland. Zij sloten een verdrag met de 'coninck' van Koepang, gelegen in West-Timor, waarbij zij vergunning kregen te Koepang een fort te bouwen en enig krijgsvolk te legeren. Sedertdien zijn er voortdurend strub belingen geweest over de grens tus sen het Portugese en Nederlandse deel van het eiland. Strubbelingen, die aanleiding gaven tot grensincidenten, gepaard gaande met veediefstallen, roverijen, plunderingen, moord en brandstichting. Een grensregelingscommissie, die haar werkzaamheden in 1851 aanving gaf een grensomschrijving (Stbld van Ned.-lndië van 1860, no: 101), die alle nauwkeurigheid tartte, zodat grens incidenten bleven voortduren. Een volgende grensregelingscommis sie ingesteld op 10 juni 1893 (Stbld van Ned.-lndië van 1894, no: 81) kon ook geen eenduidige uitspraak doen inzake de grens, zodat ingeschakeld werd een arbiter, de Gezant van Zwit serland in Parijs, die de Nederlandse opvatting als de juiste erkende. Aan de hand van het gewezen vonnis werd daarop het betreffende grensdeel ge meten en in kaart gebracht. Het heeft nog tot april 1915 geduurd eer deze grenscommissie er toe kwam de grens tussen het Portugese en Ne derlandse deel van Timor te markeren door middel van grensstenen. Ge noemde commissie bestond van Ne derlandse zijde uit: Kapitein der In fanterie E. Sieburgh en J. R. Agerbeek, Gezaghebber Binnenlands Bestuur, de Portugese leden waren: Heitor de Mas- carenhas Ingles, luitenant der Genie en Jozé Pereira dan Cunha, luitenant der Infanterie. Restte nog de goedkeuring der pro cessen-verbaal; dit vond plaats bij protocol, gedagtekend 17 augustus 1916, waarbij als datum, waarop uit wisseling van de gebieden zou plaats hebben 1 november 1916 werd vast gesteld. Zoals in de tropen gebruikelijk moest dit laatste gebeuren omgeven worden met de nodige ceremonie. De Neder landse autoriteiten van Koepang zou den daarvoor naar Dilly, de hoofd plaats van Portugees Timor overkomen. Daar had Resident E. G. Th. Maier he lemaal geen bezwaar tegen. Dit zou een aardig eerste dienstreisje worden voor het hem toegewezen nieuwe, ge avanceerde s.s. 'Canopus' van de Gouvernements Marine met een romp geheel van staal. In de korte tijds periode, dat dit schip zijn station be trokken had, was de 'Canopus' inge zet voor militaire acties op Adoenara, Lomblen en Alor. Gezaghebber J. G. C. Hooghwinkel was wat trots het bevel over de 'Canopus' te kunnen voeren. Van de andere kant voelde hij de zware druk die deze hele affaire op zijn schouders legde. Aan deze reis zat vanwege het officiële tintje een protocol vast. Zowel de tocht langs het Portugese deel van het eiland Ti- mor als het aanlopen en binnenstomen van de haven van Dilly moest volgens plan correct en stipt op tijd uitge voerd worden en dat terwijl Portugees Timor hem vreemd was. Hoewel ja, tochde 'Vino de porto num- mero lima' schoot hem te binnen Van tijd tot tijd kwam het te Dilly gestationeerde Portugese oorlogsschip een bezoekje aan Koepang brengen. Het was een wit geschilderd vaartuig van het type van de schepen van de Gouvernements Marine, echter met heel hoge masten, voerende een reus achtige grote Portugese vlag, iets in de geest van de 12-kleeds prince- vlag, die indertijd de oorlogsbodems van de Staten van Holland voerden. Het was algemeen bekend, dat zich daar aan boord verrukkelijke Portu gese port bevond, de 'Vino de porto nummero lima' en dat het Portugese marinepersoneel slecht in de slappe was zat. Zodra het Portugese oorlogs vaartuig het anker op de rede van Koepang had laten vallen moest de jongste officier van de ter rede lig gende schepen van de Gouvernements Marine, dat waren destijds twee, de 'Canopus' en de 'Pelikaan' in opdracht van de Gezaghebber zijn opwachting maken bij de Commandant van de 'Dilly', natuurlijk met een buidel ga- melle-geld en geld uit de scheepskas op zak. Ach, dan kwamen ze heus wel met één, twee of meerdere kisten port aan boord terug. Met het splinternieuwe vaartuig van de Gouvernements Marine was het aureool, dat de grensvaststelling moest omgeven nog niet voldoende opge voerd. Op 19 oktober 1916 kreeg Hr. Ms. 'Tromp' opdracht de schietoefe ningen nabij Soerabaia te beëindigen en koers te zetten naar Koepang. Dit angstaanjagende oorlogsmonster moest de 'Canopus' steunen bij het opwekken van het traditionele deco rum. Aan boord van de 'Canopus' scheepten zich in de Resident van Timor E. G. Th. Maier, de Gewestelijk Militair Commandant Majoor M. van der Vliet en andere hoogwaardigheids bekleders van Binnenlands Bestuur, officieren van de Landmacht en de leden van de grensregelingscommis sie, terwijl van Hr. Ms. 'Tromp' enige seiners werden overgenomen. Toen lichtten beide bodems het anker en werd koers gezet op Timor-Dilly; het s.s. 'Canopus' voorop, op korte afstand gevolgd door het pantserschip Hr. Ms. 'Tromp'. Bij het verkennen van Atapoepoe, een gat waar geen gat achter ligt, maar als grenspost toch van enige importantie, waarvan vanuit zee goed kenbaar was de graftombe van de in 1852 gesneu velde Luitenant ter Zee 1ste klasse 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 14