8 HERSTEL JULI-DECEMBER 1946 Pas bevrijd uit het kamp "Soemobito" in het Djombangse kwamen wij via Ba tavia, waar we in het Minangkabauwkamp zaten in Soerabaia terug. Van mijn moeder moest ik me weer laten inschrijven als leerlinge van de Lagere School. Het Hoofd van de school was Mère Andrea van Rijn. Ze vroeg me: "In welke klas zat je, toen de oorlog uitbrak?" "In de vijfde, Mère", antwoordde ik. "O," zei ze, "dan kom je in 8 Herstel". Ik dacht, 8 Herstel? Apa itoe. Nou ja, het zal wel goed wezen. Ik was 17 toen ik voor het eerst weer, na de Japanse bezettingsjaren, naar school ging. Schoorvoetend trad ik de klas binnen; ogen naar de grond ge richt, omdat ik vreemde meisjes dacht te zien. Wie schetste echter mijn ver bazing, toen ik van alle kanten mijn naam hoorde noemen. Ik hoor het nog: "Hé, Joke, kom je ook bij ons in de klas? Wat leuk zeg!" Mijn hart sprong op van vreugde toen ik véél bekende gezichten zag: Floor- tje Schmidt Weijmans naast Johanna Martal, Elly Heijman, Leonie Roulet, Beppie Musch, Joke Provoost, Eugenie Palm, Anneke Tentua, Hélène Hukom, Nini van Beers, Greta van Vianen, en wie heb ik eigenlijk vergeten, ik weet het niet meer. Ik weet niet wie er verbaasder keek, de Zuster of ik. Ze vroeg: "Kennen jullie elkaar dan?" En ik hoorde duidelijk Johanna's stem: "Wie kent haar nou nietOpkijkend zag ik een schalkse twinkeling in haar ogen. Ik kreeg een plaats aangewezen en de les ging verder. Onze Zuster heette Mère Maria Mont- foort, maar wij noemden haar Mère Bol, omdat ze zulke bolle, blozende wangen had. Ik had het getroffen met de klas èn met de Zuster, die uit Pa- soeroean bleek te komen, waar ze als missiezuster werkzaam was geweest. Zij vertelde er veel over; we raakten spoedig met haar vertrouwd. Als we iets niet snapten of "sloom" deden, zei ze vaak boos, en dan liep ze rood aan, wat op onze lachspieren werkte: "Jullie zijn meelzakken (of ook wel: zoutzakken). Zo'n zak smijt je in een hoek en zo blijft die ook liggen, zo zijn jullie ook, geen fut zit er in jullie." In ons binnenste gierden we het uit, maar uitwendig keken we haar verdwaasd aan, wat haar nog bozer maakte. "Zie ze daar zitten", bulderde ze dan. Als ze even doorging lagen we mis schien inderdaad slap van het lachen. Zulke brandals waren wij, adoeh. Er kwam vaak een jonge marinier bij ons in de klas; Tonny Hoffman heette hij. Hij kreeg godsdienstlessen van onze Zuster en werd spoedig tot "on ze vriend" gebombardeerd. Op een morgen, Jo Martal liep met enige meisjes op school aan, toen Lily Oostendorp hardop vroeg: "Hé luitjes, is Mère Bol er al?" Niemand gaf ant woord, want Mère Bol liep juist achter Lily. Zij raakte in verlegenheid en pa niek, toen de Zuster haar ietwat boos vroeg, waarom wij haar Mère Bol noemden. Even bleef het stil, toen zei Lily: "Wij noemen U zo omdat U zulke bolle wangen heeft." De Zuster was toen niet meer boos en er werd ver der niet meer over gepraat. Ze accep teerde haar naam dus. Hè, hè, dat was een pak van ieders hart. Een keer zei Mère Bol: "Meisjes, Ton ny is ziek, hij ligt in het ziekenhuis in Karangmendjangan" Of we ook wisten waar het lag en of wij wat snoep, koekjes en tijdschriften wilden verza melen voor hem. "Weet je wat", zei ze, "maken jullie maar een opstel en dan laten we Tonny jullie werk nakij ken en er cijfers voor geven." Ja, want waar haalden wij in die dagen (van weinig of geen zakgeld) tijdschrif ten vandaan? De volgende dag kwam iedereen aanzetten met snoep, koek jes, fruit, zoals mangga's en een sisir pisang. Vier meisjes werden aange wezen om 's middags al dat lekkers en onze opstellen naar Tonny te bren gen; het waren Nini van Beers, Jo Martal, Bea Kops en ik. Nou, die Jo die deed zó gek, dat we het iedere keer uitschaterden. "Adoeh lui," zei ze dan, "die pisangs zien er zo lekker uit, ik zou er zo mijn tanden in willen zetten." Ze deed wel alsof, maar ze kwam er zo gevaarlijk dichtbij, dat de schrik ons om het hart sloeg. Eerst gingen we met de tram en daar na nog een eind lopen. Je had de ogen van Tonny's maten moeten zien, toen we hem onze oleh-oleh gaven. De op stellen vond hij het prachtigst. Hij had weinig te lezen en dat kwam dan goed van pas. Of hij ons cijfers er voor wilde geven, had Nini hem nog namens de Zuster gevraagd. Ja, dat wilde hij met alle plezier. Nini en ik en nog enige meisjes kregen een 10 voor ons werk. Op de terugweg plaagden we de wacht, die tóch niet van zijn plaats mocht. Maar er kwamen drie andere mariniers op ons af. "Lopen lui", zei den we tegen elkaar, en proestend gingen we er van door. Vóór de overgangs-vakantie, voor ons, 8 Hersteller), ook een afscheid van de Lagere School, zou de hele school een uitvoering geven, iedere klas apart. "Het moet wel iets origineels zijn", zei Mère Bol, "iets dat jullie zelf in elkaar zetten. Wat dachten jullie van "De Toverstok"? Verzin er maar iets op". En of je het gelooft of niet, het toneelstukje hadden we in een halve dag voor elkaar. Met twee repetities en we kenden on ze rollen op ons duimpje. Jo speelde baboe, Greta van Vianen was de me vrouw, Bea Kops was politie-agent, Jetje Wulur speelde paman rombeng, meisje Pesik de bébéh tènong, ik was ijslilinverkoper, Eugenie speelde bede lares, die de djadjanan wou gappen. Nog drie meisjes speelden mee, maar ik weet niet meer wie het waren en wat ze speelden. Baboe gebruikte de spulletjes van haar mevrouw, toen die de deur uit ging. Ze trok mevrouws jurk aan en toog naar de spiegel, waar ze haar gezicht danig een beurt gaf met de aanwezige make-up. Ze vertelde het publiek on derhand, dat ze van haar grootvader, die tovenaar was, een toverstok had geërfd, die ze graag wilde demonstre ren. Maar eerst wilde ze een boek lezen in de krossi males, zoals haar mevrouw het altijd deed. Met het boek ondersteboven gekeerd zat ze in de stoel. De deur stond open en spoe dig klonk het: "Koewèh njonja? Koe- wèh lapis, djenang, enz enz. "Ah, tidah", zei "njonja" baboe. Maar de verkoopster kwam binnen en "njon ja" dacht: "Wah maar, ik pak mijn toverstok enpatseen tik en de bébèh tènong zat roerloos. De paman rombeng kwam er bij en even later de bedelares, die de djadja nan wilde gappen. Eén tik met de stok en iedereen verroerde geen vin meer. En zo gebeurde het met iedereen, die het huis binnenkwam. 'Tuurlijk riboet, toen de echte njonja thuis kwam en met de politie dreigde, toen ze al dat volk in haar huis zag. Baboe, snuw- achtih, tikte iedereen weer met de stok en nóg meer kabaal en ruzie tussen de bébéh en de bedelares. Toen de agent arriveerde waren ba boe en volkje reeds met de noorderzon vertrokken, ledereen vond ons stukje het beste en leukste. Met dit opstel groet ik alle meisjes van 8 Herstel van de St. Angelaschool te Kepandjen (Soerabaia) en vooral Meta Jansen: Dag Meta. (Ik heb het je immers beloofd?) JOKE BOOGAARD-STANEKE GELOOF JE Toen we in het zuiden van Bogota (hoofdstad van Colombia in Zuid- Amerika) op een tochtje even ophiel den, kwam er een kleine Indiaanse jongen naar ons toe met een tampah op zijn hoofd en erop zag ik tot mijn uiterste verbazing kwee semprong en Brrm Ik was wel erg voorzichtig en kocht één van elk. Ja hoor, het was echte kwee semprong Indonesia en echte Brrm! Nou ik heb direkt de hele tampah opgekocht en het joch nog wat geld extra gegeven voor deze voor mij zo grote verrassing PUCK B. 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 20