EEN INDISCH SPROOKJESHUWELIJK (slot) PASOEROEAN, 11 JULI 1891 EN DE REALITEIT ERNA. door Ems I. H. van Soest Op de fabriek volgde het ene ontslag na het andere en telkens luidde de gong voor een nieuwe vendutie. De bevolking kwam haar nood klagen bij de zoon van de vorige administrateur, de heer Jonkers zaaide met zijn vernieuwingen overal onrust. Willem voelde dat het spaak moest lopen, maar deed plichts getrouw zijn werk. De kleine Margootje groeide als kool, ze was nu een jaar oud en een zeer precieus dametje. Als hij betranspireerd uit de tuinen kwam en om een kusje vroeg, wendde ze afkeurend haar kopje af. Pas als hij fris gemandied zijn verzoek herhaalde, sloeg ze haar mollige armpjes om zijn hals, kraaide het uit en gaf hem smakkende zoentjes op zijn wang. Ze sjouwde met kleine ba- koeltjes vol bloemen, alles wat geurde en bloeide had ze lief, zoals haar ouders beiden dol waren op bloemen. Emma was opnieuw in verwachting en haar tijd naderde. Willem besloot de heer Jonkers verlof te vragen om zijn vrouw naar Pasoeroean te vergezel len waar haar zuster Anna haar ruime paviljoen ter beschikking had gesteld en de dokter en verloskundige had ge waarschuwd. De heer Jonkers vloekte van drift. "Nu ik zo krap in mijn per soneel zit, wil jij verlof? Gvd daar komt niets van in, als mijn bini het kan doen met een Javaanse vroedvrouw dan kan jouw vrouw dat ook." Mijn vader hakte de knoop door. Eéns moest het er toch van komen. Hij vroeg zijn ontslag zoals zovelen voor hem reeds gedaan hadden. Dat maakte de heer Jonkers nog kwader. "Jij ont slag nu ik je het meest nodig heb? Je blijft hier al moest ik je vastbinden." Maar het onvermijdelijke gebeurde, de dagen gingen in een roes voorbij, alles moest voor de vendutie geregeld. De afbraak van haar eerste Indische huis Moe en afgemat, acht maanden zwanger, snakte ze naar een bad en vroeg de jonge baboe, die na Carsi- na's vertrek voor het kind zorgde, om op Nonnie te passen. Margootje had de pop, die ze met haar verjaardag gekregen had, in een slendang gedaan en wiegde die onder het zingen van "nina, nina bobo". Ze liet de pop rui ken aan de bloembakken toen Emma in de badkamer verdween. Heerlijk, dat water maarmee ze zich siramde ze zong blij een lied uit haar meisjes tijd, toen ze plotseling verstarde. Een vreemd geluid, alsof iets viel van vrij grote hoogteeen plofje op de marmeren vloer en dan plotseling een klagelijk gehuil van haar kleintje. Ze rende met natte haren de mandikamer uit en vond haar kind met het achter hoofdje op de vloer, blijkbaar van een hoge stoel gevallen waarop de baboe haar had gezet. Deze zat onderaan de trap te minne kozen met de kebon. Toen Willem thuis kwam, kon hij nog net verhinde ren dat zijn temperamentvolle vrouw de baboe aan haar kondeh naar boven sleurde. "Vrouwtjepas op, hun hoofd is heilig!" Emma snikte het uit. "En het hoofdje van onze schat dan?" Ze vertelde het voorgevallene. De ba by was wel muisstil nu, het anders zo levendige kleintje. Maar dat was de schrik, stelden ze elkaar gerust. De vendutie verliep prachtig, vrien den zorgden ervoor dat er flink ge boden werd. Een hard moment was het afscheid van Praja, die te zeer gehecht was aan zijn geboortestreek Banjoemas om die te verlaten voor een vreemde stad. Willem schonk de trouwe dienaar uit zijn vrijgezellentijd en eerste huwe lijksjaar behalve een flinke som geld ook de rode toedoeng met de gouden kwast. Praja verzekerde hem, dat die een ereplaats zou krijgen in zijn huis en aan zijn desagenoten getoond zou worden als souvenir aan de tijd, toen hij nog bij toewan moedah Van Soest palfrenier was. Hij wenste hen veel slamat. Ze zouden een paar dagen gaan lo geren bij de regent van Banjoemas, een groot vriend van Willem's vader, die ook een rol had gespeeld als bren ger van een gelukstijding bij de ver loving (Kerstnr. Tong Tong 1978). In het rijtuig poogde Emma vergeefs Mar gootje een kapertje op te zetten. Ze rukte het telkens af met haar poezelig knuistje en wreef over haar hoofdje. "Te warm zeker", zei Willem en Em ma gaf haar pogingen op. Het kind zat stevig en rechtop op haar schoot en keek met haar donkere ogen omhoog tot de blauwe van haar vader. Na de vriendelijke begroeting wees de Raden Ajoe het echtpaar de grote logeerkamer. "Saja bisa liat Njonja sekarang tjapé betoel", zei ze mee warig, "tidoer doeloe". Ze legde haar slanke hand om Margootje's gezichtje. "Nonnie manis". Na het verkwikkende middagslaapje bracht Emma het kleintje in de tuin voor hun kamer, waar boeketroosjes overdadig bloeiden. Het kindje stak verrukt de handjes uit en streelde de zachte blaadjes. Daarna volgde het rijke middagmaal, opgediend in bak ken van houtsnijwerk, rijk met goud ingelegd. De regent liet zijn dwerg komen om met zijn potsen de kleine blandagaste te vermaken. Margootje lachte om het grappige kereltje. Maar even later begon ze heftig te vomeren. De door de Regent geroepen dokter stelde vast: "Zware hersenschudding tengevolge van een val." Willem's broer Piet werd gewaar schuwd en kwam terstond. Willem deelde hem met stokkende stem mee, dat de dokter gezegd had, dat het gauw zou aflopen. Emma zat bij het bedje en streelde de onrustig bewe gende gloeiende handjes. Piet zag ver andering komen in het mooie kinder kopje. Hij zei tot zijn schoonzuster: "Ga gauw wat melk voor haar klaar maken, Emma, de dokter heeft gezegd dat ze veel moet drinken". Toen Emma als wezenloos opstond en de kamer verliet, legde hij de hand op de schou der van zijn jongere broer. "Arme ke rel", zei hij. "Het is afgelopen." Een pijnlijke snik ontsnapte de jonge vader. De gejaagde stap van Emma werd hoorbaar. "Opzij, man, ik moet haar te drinken gevenHij keek haar aan en zei: "OnsZijn blik zei genoeg. Het flesje gleed uit haar hand op de vloer en een wit beekje stroomde over de tegels. Nog dezelfde dag vond de begrafenis plaats. Eer het klimaat zijn uitwerking had gehad, moest de kleine dode zijn weggedragen. De regent zei tot de gebroken ouders: "Het is bij ons ver boden dat een dode het huis verlaat via de voorgalerij. Doch als bewijs van verering en vriendschap voor uw fa milie zal ik de westerse manier volgen en uw kindje aan de voorzijde laten uitdragen". Zwijgend drukte Willem de hand van de Javaanse aristocraat. Bloemstukken en kransen werden bin nengedragen. Doch het kleine kistje was uitsluitend bedolven onder de boeketroosjes, die Margootje met haar eigen handjes had gestreeld. "Tegen de wil van Goestih Allah, die in zijn wijsheid beschikt, past het ons stervelingen niet in te gaan", zei de regent tot de zwaarbeproefde ouders. Toen die later het kleine kerkhof be zochten, bleek iemand voor een graf zerk te hebben gezorgd. "Margaretha Christina van Soest" stond er met mooie letters. "Geboren 15 april 1892. Sf. Kalibagor. Overleden 21 april 1893 te Banjoemas". Rondom het grafje bloeide een weelde van rozenstruiken. Alles bleek een geschenk van pastoor Musch uit dank voor wat het jonge paar voor hem had gedaan. Beurte lings kreeg Kali Bagor bezoek van een dominee en een pastoor. De heer Jonkers weigerde hun alle gastvrijheid, waarna Willem en Emma hun huis voor hen openstelden. Zondags werd er een soort katheder in de binnengalerij op- 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 8