Mardi Santosa Surabaya 50 jaar BIBIK DINGKLIK me eens een afleve-ring die hij voor de Nieuwsgier geschreven had, vooraf liet lezen en ik de hele avond met een gevoel rondliep of ik kon "njengen", terwijl het een verhaal was waar de volgende dag iedereen om schaterde. Als er iemand doordrongen is geweest van het feit dat "alles eens voorbij gaat" dan is het wel Tjalie geweest. Zo voedde hij zijn kinderen op, zo hebben we ook alles wat we in ons leven zagen veranderen of moesten verliezen, leren accepteren zonder tranen. Hij kwam in 1965 van een kort bezoek aan Indonesië terug, verslagen. Er ging iets gebeuren, iets verschrikkelijks waarvan hij de afloop niet kon voor zien. Hij kreeg niet de tijd terug te vin den, noch om iets nieuws te vinden. Indonesië was door de jarenlange iso latie een gesloten huis geworden, zijn geliefde straten waren gangen in een afgesloten kasbah. In 1972 was het weerzien zoals we het ons gedacht hadden: een Indonesië met andere, nieuwe kleren. Maar de handen die ons in vriendschap werden toegestoken waren dezelfde. De men sen op straat waren dezelfde, al was de straat veranderd. Jakarta is totaal veranderd. Het is als het komen in een verbouwd en nieuw ingericht huis. Misschien vinden we de nieuwe meubels niet zo mooi en verdwalen we in de uitgebouwde ka mers. We krijgen ook de tijd niet om te wennen. Geen derde bezoek meer voor Tjalie, hij had er nog zo graag heen gewild. Op 11 november a.s. bestaat het zie kenhuis Mardi Santosa een halve eeuw. Na de vele sympathieke reacties op het interview met Dr. Sofie Kruyt in ons blad van 15 september, menen we dat het juist is haar en haar werk nog maals voor het voetlicht te zetten. Na tuurlijk in de hoop dat u daadwerkelijk zult tonen hoe u achter haar werk staat. Wij laten Sofie Kruyt nu zelf aan het woord. "50 jaar is het al geleden, dat in het voor-oorlogse Surabaya de Zendings predikant ds. Samuel van Hoogstraten met een paar anderen de noodzaak besprak van medische hulp aan de arme bevolking van Surabaya, speciaal met het oog op de vrouwen en kinde ren. Aan het Nederlandse Zendelinggenoot schap, dat toen verantwoording droeg voor de zending op Oost-Java, werd raad en hulp gevraagd. Maar net was de wereld-wijde economische crisis be gonnen met alle gevolgen daarvan en niet het minst verminderde inkomsten van de Zendings-corporaties. De raad moest dus zijn: 'nu kan het niet' omdat de hulp onmogelijk kon worden ge geven voor een nieuw project. Maar ds. van Hoogstraten en zijn Had dat gekund, had hij toestemming kunnen krijgen om wat langer te blij ven, dan weet ik dat hij een bundel nieuwe Piekerans had kunnen schrij ven. Over een Jakarta, een Indonesië dat een oud hart koestert in een lichaam dat met kunst en vliegwerk jonger gemaakt is. Het lieve vertrouw de rimpelgezicht heeft zoveel face lifts ondergaan dat het bijna onherken baar is geworden. Tjalie zou zich er niet door hebben laten misleiden. Hij had willen schrijven, daar, zoals hij toen ook daar, ter plaatse zijn "Pieke rans" heeft geschreven. Hij was geen nostalgieschrijver mijnheer Moersid, hij heeft nooit nostalgie gekend, hij had zichzelf immers geleerd de dingen te nemen zoals ze waren. En hij was immers iedere dag weer op zoek naar "bestaanselementen in elke nieuwe wereld die opdoemt aan de kim"? Waanzinnige moderne wereld, waar de boosheid van grote mensen openlijk bedreven mag worden, maar kleine vreugdes van kleine mensen verscho len moeten blijven, omdat er eigenlijk geen plaats meer voor is. Laten we daarom lachen om die gro teske barongans op het plein van de Pasar Seni bij Ancol. Met hun malle gezichten en ledematen en hun gekke fratsen. Hoe dwaas en onwerkelijk ook van buiten, onder die pop zit een wer kelijk mens en in dat mens klopt mis schien datzelfde oude hart van Jakarta waar Tjalie zo van hield en dat Rogier ook leerde ontdekken. LILIAN DUCELLE vrienden lieten zich daardoor niet ont moedigen. Geen geld uit Nederland? Dan moest het ergens anders vandaan komen. Dichterbij, in Surabaya zelf werd belangstelling gevraagd van die Nederlanders, die de zending en het volk een warm hart toedroegen. En niet tevergeefs; in 1931 was er een bedrag van 2.000,— bijeengebracht. De zendings-verpleegster-vroedvrouw werd vrijgesteld om het werk te be ginnen en dat gebeurde op 11 novem ber 1931. Heel eenvoudig, in een huis in de kampong gingen Zr. Gree Schuur man en 2 Javaanse mantri-verpleeg sters de mensen helpen. Nu bestaat 'Mardi Santosa' nog. Als een Indonesisch Ziekenhuis, uitge groeid, veranderd, maar met hetzelfde doel: Helpen waar het nodig is, vooral de mindervermogenden. En jongeren klaarmaken om dit ook te doen, op de plaats waar zij later zullen werken. En over de hele archipel zijn te vinden, die met trots zeggen: "Ik ben in 'Mardi Santosa' opgeleid". Van de Vrienden moest 'Mardi Santo sa' het hebben. In de oorlog en revo lutie, toen de gebouwen in puin werden gebombardeerd. Toen 'Mardi Santosa' voor de tweede keer begon. Vrienden, Hoezo honkbal Ik sta alleen maar Sugimin op te wachten die hielpen, en dat stemt tot grote dankbaarheid. Maar we willen dit jubileum gebruiken om nog eens duidelijk aan de maat schappij en aan de instanties te laten zien, hoe hulp aan het volk óók door Christelijke instellingen wordt gegeven. 'Mardi Santosa' heeft al een goede naam, maar er zijn ook hardnekkige misverstanden, bijvoorbeeld, dat alles wat niet door of met hulp van de re gering wordt gedaan 'dus' commer cieel is. Ten behoeve van ons werk willen we die misverstanden graag wegruimen. Opnieuw wenden we ons tot onze vrienden, Indonesische zowel als Ne derlandse om een bijdrage, zoveel als Uw hart U ingeeft voor deze speciale gelegenheid en als het mogelijk zou zijn - voor aanvulling van onze inven taris. Bij voorbaat heel veel dank voor Uw begrip en bovenal voor Uw vriend schap." FIEP KRUYT Directeur 'Mardi Santosa'-ziekenhuis Eventuele giften kunt U overmaken op de Nederlandse giro-rekening van Dr. S. Kruyt gironr. 2 17 50 68 Noordschans 15 km 612 3026 VX Rotterdam 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 3