grobak
DE OUDERLING
HET I.C.O.D.O.
Twee abonnees van Moesson, een oude dame in Florida,
een nog lang niet oude heer in Nederland. Door hetzelfde
gedicht "Klonnang-Klonneng" door Sinjo (15 juni '81) ge
troffen, voelen zij behoefte hun eigen gedachten over het
onderwerp op papier te zetten. En op dezelfde dag komen
hun bijdragen binnen op de redactie.
Zoveel hoofden, zoveel zinnen
maar ook zoveel
die hetzelfde minnen
Mij was, in stilte van de nacht
op Java's kleine binnenplaats
geluid van een langzaam voortgaande ossekar
Van een'dre traagheid
het stap-voor-stap verzett' van dierenhoeven
en hortend-stotende wielewenteling
Stem èn symbool
van het duldzaam en gelaten
maar taai en onverwoestbaar leven
van Azië's landelijke millioenen
in hun onmeetlijk-uitgestrekte
door grenzen niet verdeelde Rijk
van Indus tot Pacific
Mongolië tot Indische Oceaan.
J. D. DE VRIES
Dok-dak, Dok-dak, Dok-dak,
Zo rolt de grobak.
De sapi's volgen het oude spoor,
Herkauwen rustig door,
De voerder lekker dommelend,
De grobak dok-dak schommelend.
Een vrouwtje, bakol op de rug,
Loopt over sawahdijkjes, huiswaarts, vlug.
Een blekok stijgt in de vrije lucht
Zonder probleem, voor een hemelsche vlucht.
Door het asem-loof speelt het heete licht,
Oh terugblik van een onvergeetlijk vergezicht.
SAJA SADJA
(1895)
Toen ik door de Kempei werd opgepakt, kwam ik eerst drie maanden in een
gevangenis. Daar kon ik me niet scheren, dus kreeg ik weldra een mooie lange
baard. Later, in het 15de Bataljon te Bandoeng, liet ik die baard maar door
groeien, totdat hij tot op mijn borst hing. Dat gaf mij, naar ik dacht, een "eer
biedwaardig" uiterlijk, waar ik toen wel tevreden mee was. We kregen in die
tijd in ons kamp ook een dominee, ik meen dat hij Smit heette, afkomstig van
Salatiga. Op zekere dag sprak hij mij aan om te overleggen over het houden
van godsdienstoefeningen in het kamp. Ik wilde hem daarbij graag helpen en
liep het hele kamp rond om mensen aan te sporen op zondagochtend in de
oude fietsenloods samen te komen, aangezien de dominee dan zou preken.
Omdat er geen voldoende zitplaatsen
waren, ging ik de barakken rond om
hier en daar stoelen en krukjes te
lenen, die ik na afloop van de kerk
natuurlijk weer terug moest bezorgen.
De dominee was erg blij met zo'n
ijverige helper en dat liet hij duidelijk
merken. Het liep allemaal aardig en
hoewel de eerste keren er slechts een
paar belangstellenden waren, kregen
we op den duur toch zo'n vaste groep
van een man of 30 a 35 bijeen, die
elke zondag present was.
Na een poosje overlegde de dominee
met mij of we misschien wel eens het
Heilig Avondmaal zouden kunnen hou
den. Bespreking met de keukenstaf
maakte het warempel mogelijk dat er
voor die gelegenheid een voorraadje
brood en wat eigengemaakte "wijn"
van ketellawortels beschikbaar zou
worden gesteld.
De avondmaaldienst werd ook weer
overal aangekondigd, en ziede
bewuste zondag was ons aantal kerk
gangers plotseling verdubbeld. U be
grijpt me wel.
Welnu, vlak naast de dominee zette
zich een woest uitziend persoon met
een wilde baard neer, zo dicht mogelijk
bij het brood. Maar vlak vóór de aan
vang van de dienst kwam er nog ie
mand aan; een heel lang en mager
persoon, die ook graag op dat plekje
naast de dominee wilde zitten.
Nadat de woest uitziende hem dat per
tinent had geweigerd, sprak de lange
even fluisterend met de dominee, die
het besluit nam, dat de lange inder
daad naast hem behoorde te zitten.
Ter toelichting verklaarde de dominee:
"Deze man is ouderling".
Eindelijk kon de dienst beginnen, maar
de preek werd wel een beetje lang
dradig. ledereen begon al ongeduldig
te worden, men wilde natuurlijk graag
het brood maar plots kwam onze
barakcommandant aanlopen terwijl hij
riep, dat er een Japanner op de fiets
de ronde van het kamp deed. Bijeen
komsten waren namelijk steeds ver
boden en hij was bang dat hij last zou
krijgen. Direkt was de helft van de
kerkgangers gevlucht, de ouderling
nummer één. Maar de vaste bezoekers
bleven kalm zitten, terwijl de dominee
sprak: "Blijf rustig zitten, er zal niets
gebeuren, wij zijn aan het Heilig A-
vondmaal en staan onder Gods be
scherming, wij doen niets verkeerds".
Daarna zette hij zijn onderbroken
preek voort.
De Japanner kwam, zwalkend op zijn
fietsje langs onze groep, die hij nauwe
lijks een blik waardig keurde en hij
verdween in de verte. Toen kwamen
ook snel de gevluchte gelovigen weer
terug, inclusief de ouderling. Maar de
woest uitziende was hem weer voor en
zat al op het plekje dicht bij het brood.
De ouderling wist het opnieuw klaar te
spelen, door met de dominee te fluis
teren en hij kreeg voor de tweede maal
zijn "rechtmatige" plaats in de gods
dienstoefening, die zonder verdere
incidenten is verlopen. Maar bij de
gewone kerkdienst de volgende zon
dagen zagen we hem natuurlijk nooit
meer, zodat we het noodgedwongen
zonder "ouderling" moesten stellen.
JOHAN RAKET
(Informatie- en Coördinatie Orgaan
Dienstverlening Oorlogsgetroffenen)
Een vraagbaak die alle inlichtingen
geeft inzake materiële en immateriële
hulp aan oorlogsgetroffenen. Willem
Barendszstr. 31 c, 3572 PB Utrecht,
tel. 030-73 0811.