Verder nieuws van de stichting
Nederlandse Ereschulden
In ons informatiepamflet nr. 4 namen wij de volledige tekst op van de op 31 juli
1981 van kracht geworden UITKERINGSWET INDISCHE GEÏNTERNEERDEN
(Stbl. 1981, 477). Tevens gaven wij daarin een overzicht van onze moeizame
strijd voor het verkrijgen van de erkenning en honorering door Nederland - nog
vóór de Kamerverkiezingen van 26 mei 1981 - van ons recht op vergoeding van
ons gederfd inkomen tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-lndië in de
Tweede Wereldoorlog. Ook in "Moesson" van 15 augustus jl. werd de wet
tekst volledig opgenomen.
Bij Koninklijk Besluit van 28 september
1981 werd de ADVIESCOMMISSIE UIT
KERINGSWET INDISCHE GEÏNTER
NEERDEN ingesteld (Stbl. 1981, 637),
vermeld in art. 5 van deze wet. Dit K.B.
is per 22 oktober jl. in werking ge
treden. De voor de rechthebbenden op
een uitkering belangrijkste artikelen uit
dit K.B. luiden:
Artikel 3
De Commissie heeft tot taak in bijzon
dere gevallen desgevraagd of uit eigen
beweging Onze Minister te adviseren
over een afwijking van het bepaalde in
de Uitkeringswet Indische geïnterneer
den.
Aan de Commissie zullen tevens ter
onderzoek en advisering worden voor
gelegd gevallen, waarin onduidelijkheid
bestaat over de gegevens, vereist in
gevolge de Uitkeringswet Indische ge-
interneerden met het oog op een be
slissing inzake toekenning van een uit
kering.
Artikel 4
De Commissie bestaat uit:
a. een onafhankelijke voorzitter;
b. een vertegenwoordiger van de In
dische belangenorganisaties;
c. een vertegenwoordiger van Onze Mi
nister, welke vertegenwoordiger te
vens optreedt als secretaris.
Artikel 5
De voorzitter en de overige leden van
de Commissie worden benoemd door
Onze Minister. De benoeming van het
in artikel 4 onder b genoemde lid ge
schiedt op voordracht van de geza
menlijke Indische belangen-organisa-
ties.
Artikel 6
1. Bij ontstentenis of wettige reden van
verhindering van de voorzitter treedt
het in leeftijd oudste lid als plaatsver
vangend voorzitter op.
2. Met inachtneming van het bepaalde
in artikel 5, tweede volzin, benoemt
Onze Minister plaatsvervangende le
den voor de leden bedoeld in artikel
4, onder b en c.
Artikel 7
1. De adviezen van de Commissie wor-
worden vastgesteld bij meerderheid
van stemmen en schriftelijk aan Onze
Minister aangeboden, leder lid is be
voegd een afwijkende mening daarin
te doen opnemen.
2. Aan de beraadslaging nemen deel de
voorzitter of diens plaatsvervanger als
bedoeld in artikel 6, eerste lid, alsmede
twee leden of hun plaatsvervangers.
3. De voorzitter is bevoegd om boven
het in het vorige lid bedoelde aantal,
één of twee plaatsvervangende leden
aan de beraadslaging te laten deel
nemen indien hij zulks in bijzondere
gevallen voor een goede oordeelsvor
ming door de Commissie wenselijk
acht. Deze plaatsvervangende leden
zijn niet stemgerechtigd.
Artikel 8
Onze Minister stelt de Commissie in
kennis van de ten aanzien van een
advies genomen beslissing. Indien deze
afwijkt van het door de Commissie uit
gebrachte advies, wordt de Commissie
daarvan schriftelijk mededeling gedaan
onder vermelding van de redenen wel
ke daartoe hebben geleid.
Van de onder art. 4 vermelde functio
narissen werden reeds voorbestemd:
voor a: de heer Mr. Th. M. J. de Graaf
te Nijmegen (langdurige Indische amb
telijke carrière en in Nederland laat
stelijk burgemeester van Nijmegen);
voor b: de heer S. Zondervan van de
Afdeling Overzeese Pensioenen.
De benoeming van de vertegenwoordi
ger van de Indische belangenorgani
saties en van plaatsvervangende le
den voor de functionarisssen ad b en
c kan binnen enkele dagen worden
verwacht.
Ons informatiepamflet nr 4 kan gratis
worden gehaald op het kantoor van de
S.N.E. (Kamer nr 3119 v/h Ned. Con
gresgebouw, Churchillplein 10, 's-Gra-
venhage) of bij de Boekhandel "Moes
son" (Pr. Mauritslaan 36, 's-Graven-
hage).
Ons informatiepamflet nr 4 kan ook
besteld worden bij de S.N.E. door
(VOORUIT-)storting op onze giroreke
ning 253000 t.n.v. S.N.E. 's-Gravenhage
van 1,Verzoeke op Uw girokaart
wél duidelijk te vermelden "voor Info.
nr. 4". Verzoeke op Uw girokaart wél
duidelijk te vermelden welk(e) stuk
(ken) U wenst, dus "Info. nr 4" of
"Stb. 637" of "Info. nr 4" en "Stb. 637".
Op de Afdeling Overzeese Pensioenen
van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken liggen momenteel de eerste
1000 toewijzingen voor de uitkering van
7.500,-gereed voor verzending. Wij
hopen dat bij ontvangst door U van
deze "Moesson" van 1 nov. 1981 be
trokkenen de uitkeringsbeschikking
zullen hebben ontvangen.
Deze 1000 toewijzingen betekenen het
eerste bescheiden begin. Wij vertrou
wen dat hierna maandelijks meerdere
duizenden toewijzingen zullen volgen.
BiZa. heeft de rechthebbenden in drie
groepen verdeeld, die in de volgende
voorrangsvolgorde zullen worden af
gehandeld:
1e groep: zij, die vóór 1900 zijn ge
boren; 2e groep: zij, die tussen 1899
en 1910 zijn geboren; 3e groep: de
overigen. Helaas hebben enkele re
cente publicaties door onvolkomen- en
onjuistheden bij vele rechthebbenden
onrust doen ontstaan en een eindeloos
aantal telefoontjes om nadere informa
tie bij ons veroorzaakt. Daarom voor
de goede orde nog enkele herhalingen
uit eerdere publicaties van ons:
de Uitkeringswet is per 31 juli 1981 in
werking getreden;
om voor de uitkering in aanmerking te
komen behoeft men geen "kostwinner"
de kost verdienen voor zich en voor
anderen) geweest te zijn. Mits zij uiter
aard ook aan de andere in de wet ge
stelde voorwaarden voldoen, zijn ook
dienstplichtige en andere destijds on-
gehuwden rechthebbenden. Overigens
zij verwezen naar het desbetreffende
artikel in "Moesson" van 15 augustus
1981. In dit artikel hebben wij ook ver
klaard te zullen blijven doorstrijden
voor een wijziging/aanvulling van de
Uitkeringswet opdat ook zij die, omdat
zij in Ned. Indië/lndonesië bleven en
niet naar Nederland repatriëerden of
niet via Nederland emigreerden, alsnog
in aanmerking zullen komen voor de
uitkering.
Voor de voortzetting van onze actie
is echter een aanvulling van ons bud
get wel noodzakelijk. Mogen wij der
halve een beroep op U doen ons naar
vermogen een bescheiden donatie te
doen en beroep op hen die de uitkering
ontvangen ons daaruit met een kleine
bijdrage te bedenken ten behoeve van
onze strijd voor Uw vroegere wapen
broeders. (Ons gironummer staat hier
boven vermeld).
Bij voorbaat, mede namens Uw oud
wapenbroeders, onze dank hiervoor.
Stichting Nederlandse Ereschulden
's-Gravenhage, 23 oktober 1981
3