'avStoutZ Wij verzorgen uw reis naar en in Indonesië beter door middel van onze kantoren in: Jakarta - Bandung - Yogyakarta - Surabaya - Bali. Bovendien hebben wij vertegenwoordigers in Singapore - Bangkok - Hongkong - Taipei. Van Baerlestr zodoende het beest te betrappen. Nog maar net waren wij an onze speurtocht begonnen, toen er een zware bui viel. Vervelend, dacht ik, het water zou alles uitwissen en door het geruis van de regen in de boomtoppen kon je practisch niets meer horen. Je was in hoge mate aangewezen op je ogen en het zesde zintuig, dat je moest waar schuwen voor een dreigend gevaar. Ik had zo enige tijd aandachtig speu rend rondgeslopen, toen ik Daud hoor de roepen. Het bleek dat hij weer een ligplaats had ontdekt. In de grijswitte klei, waren duidelijk afdrukken van borstelige haren en bloedvlekken zichtbaar. Van hieruit verdween het spoor in een onder wa ter staand bos en hoe hij ook had gespeurd, hij kon niets meer vinden, aldus Daud. Het leek wel of het beest zich in het niets had opgelost. Inmid dels liep het tegen tien uur in de och tend en wij besloten, teleurgesteld, om achter mambroeks (kroonduiven) aan te gaan. Meer tijd aan zoeken beste den in deze haast ondoordringbare rimboe had weinig zin meer, dachten wij. Ik schoof de kijker weer op het ge weer en vanaf de ligplaats vertrokken wij naar een heuvelrand die parallel liep met het vlakke bos en het moeras. Aan de voet van de heuvel vonden wij een modderig bospad. Tientallen spo ren van varkenshoeven waren op dit pad zichtbaar, waaronder een wel heel grote. Aandachtig keek ik naar dit spoor en wees Daud, die voor mij liep, erop. Vergeet het zwijn maar, zei hij, want een beest dat zo zwaar gewond is gaat geen heuvel meer op. Boven dien zullen we nog een eind moeten gaan, om het bos te bereiken waar de mambroeks te vinden zijn. Mijn zesde zintuig was echter in werking getre den en ik wist dat er gevaar dreigde. Wij waren ternauwernood tien minuten verwijderd geweest van de laatste lig plaats, toen wij van rechts werden aan gevallen door het zwaar gewonde zwijn. Ik zag hem aanstormen in een nevel van opspattend water en in een flits ging het geweer automatisch naar mijn schouder en ik vuurde een schot af zonder de gelegenheid te hebben gehad om nog nauwkeurig te richten. Het was dan ook meer geluk dan wijs heid, dat ik hem op zijn rechterslag- tand trof en dit versplinterde. Dit werk te als een "rem", waardoor wij tijd kregen om het vege lijf te redden. Daud was voor mij uit gerend en sprong in een boompje, terwijl ik de eerste de beste boom in mijn buurt uitzocht. Mijn jungleboots waren spek glad door de modder die eraan kleef de en ik had beide handen nodig om in de dunne stam te klimmen. Mijn ge weer had ik aan de voet van het boom pje achtergelaten. Ik weet het, de grootste fout die je als jager kan maken, maar bij snel handelen kan er nou eenmaal iets mis gaan. Enfin, vast geklampt als een luipaard aan een stam, deden wij pogingen om met alles wat zich kan vastgrijpen in de boom te blijven. Door de gladheid dreigde ik telkens naar beneden te glijden, terwijl de top heen en weer slingerde onder het gewicht. Het zwijn naderde voorzichtig en bleef op een afstand van ongeveer drie me ter van de boom staan. Twijfelend en aan het eind van zijn krachten, keek hij van de een naar de ander en tax eerde hoe hij zijn belagers te grazen kon nemen. Daud had zijn .22 bij zich en ik gaf hem opdracht het genadeschot te los sen. Na drie schoten in de kop zakte het zwijn door zijn achterpoten, terwijl bloed uit zijn neusgaten siepelde. Vlug gleed ik uit de boom, nam mijn ge weer op en schoot hem door de kop. Hij viel opzij en bewoog zich niet meer. Het was een behoorlijke knaap met een gedrongen kop, forse schouders en een schuin naar achteren aflopend lijf. Een widjung, volgens mij. Mijn eer ste schot had hem in de linker-schou- der getroffen en de kogel versplinter de daar, terwijl het tweede in de lies terecht kwam. Er werden geen edele delen getroffen, vandaar deze nasleep. Een beest van zeker honderd kilo door dit ondoordringbare oerwoud versle pen leek een hopeloze taak en Daud besloot eerst versterking te halen. Ik zou intussen bij het dode zwijn blijven. In afwachting van Daud's terugkeer stak ik een sigaretje op en luisterde naar het gezang van de burung hu- djan, een zwartwit gekleurde vogel, die een helder en welluidend geluid laat horen, dat meestal regen aan kondigt. Het duurde niet lang eer mijn vrienden zich lieten zien en met vereende krach ten brachten wij het dode zwijn naar de GMC. Het zal tegen een uur of twee hebben gelopen toen wij bij de pondok terug waren. Onder genot van een koele Heineken vertelden wij onze beleve nissen. Pieters en Janssen hadden de casuaris niet kunnen vinden, ondanks nauwkeurig gezoek. Verder hadden ze ook geen grof wild ontmoet, vertelden ze. Vanaf het punt waar wij zaten hadden wij een prachtig uitzicht over het Sen- tani-meer en zagen op de achtergrond de berg Dafonsoro met zijn kruin in de wolken. Het water was diepblauw en vertoonde witte schuimkoppen. We konden terugblikken op een succesvol en enerverend weekend. Eén van de vele avonturen op het wildspoor. (Slot van deze serie in het Kerstnummer) 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 15