KENNISMAKING MET WOUT DOEVE "Vertel maar eens wat over jezelf", zei Lilian. En dat doe ik dan maar bij deze, want ik vind het óók patut dat een nieuwkomer, die voortaan om de twee weken met de redactie en alle medewerkers van het tijdschrift Moesson in Uw brieven bus glijdt, zich de allereerste keer aan U voorstelt. Ik werd in 1915 in Purwokerto geboren. Mijn vader was zo'n grote bewonde raar van Multatuli, dat hij zijn beide zoons 'Max' en 'Wouter' heeft ge noemd. Mijn lagere school was de Broederschool aan het Koningsplein Oost te Batavia. In 1924 gingen wij met onze ouders met Europees verlof, dat voornamelijk in Brussel en Parijs werd doorgebracht, want Pa las niet alleen alle boeken van E. Douwes Dekker, hij was ook Francophile. Beurtelings droeg hij ons hele stukken voor uit de Vorstenschool en uit de Franse literatuur. Ik heb die liefde van hem overgenomen. Het is niet nodig dat ik mijn hele staat van dienst opsom, ik wil volstaan met daarin het Leitmotiv te zoeken. Boven dien, mijn levensloop, of zo U wilt carrièrelijn, vertoont overeenkomst met die van mijn tijdgenoten. De breuken daarin worden veroorzaakt door de zelfde rampen: crisis, oorlog, revolutie en gedwongen vertrek uit Indonesië. En wat er daarna gebeurde? Ach, in Holland te oud al om nog een goeie baan te krijgen. Na de Broederschool kwam de K.W. Ill, die ik niet ten einde heb kunnen brengen, omdat het spook van de crisis ook bij ons thuis was binnen geslopen. En in die tijd moest het gratis onderricht nog worden uitge vonden. Ik werd tweede omroeper van de Ba- taviasche Radio Omroep. De tweede breuk kwam spoedig: ik kon geen uit stel krijgen voor de vervulling van mijn militieplicht. Toen ik uitgeëxerceerd was en met de distinctieven van ser geant ekl (eerste klas) op mijn kraag de poort van het Eerste Depót Batal jon uitwandelde, kon ik bij de Dienst Volksgezondheid in Batavia geplaatst worden als Ambtenaar van Tentoon stellingszaken. In 1938 werd ik Amb tenaar voor de Medische Propaganda. Ik ben dat gebleven totdat ik in 1959, doordat ik mijn Nederlanderschap wil de behouden, afscheid moest nemen en ik met vrouw en zoon, die in 1953 in Jakarta was geboren, per "Oranje" Hollandwaarts ging. In 1963 kwam ik bij de Rijksvoorlichtingsdienst. In het 'Lectoraat' zat ik in een team dat intensief alle bladen, die in Neder land verschenen en ook alle voornaam ste buitenlandse kranten en tijdschrif ten, van A tot Z moest lezen en daarin alle belangrijke artikelen moest aan strepen. Na 15 jaar vond ik het welle tjes, ook al omdat de glazen van mijn bril versleten waren. Maar wat is dan toch die rode draad die door heel mijn actieve leven loopt? Het is in principe het werk van de dorpsomroeper die met een bel de aandacht vraagt van de mensen voor een mededeling, waarvan hij dadelijk kond zal doen. Het werk van de voor lichter dus, de man van de krant, de journalist. Dit soort werk werd mij al tijd toegeschoven. Op de K.W. Ill- school kwam ik natuurlijk in de re dactie van de schoolkrant, de Schakel. Ik nam toen een cursus journalistiek en schrijven en ik nam tekenles bij mevrouw Hut Kardos, een Hongaarse dame die in een diepgelegen, kapitaal huis aan de Salembalaan woonde. Bij de Dienst Volksgezondheid zat ik ook bij de voorlichting. Wij probeer den de plattelandsbevolking hygië nische gewoonten te leren. Bij dit intensief landelijk hygiëne- werk gebruikten wij methoden die men thans beter verstaat onder de term 'Audiovisuele voorlichting'. Dit was het werk waar ik mij van 1936 tot het uitbreken van de oorlog en daarna van mijn demobilisatie in 1948 tot mijn vertrek naar Nederland in 1959 met veel plezier en in nauwe samenwer king met mijn Indonesische collega's mee bezig heb gehouden. Maar ook toen ik onder de wapenen was, verloochende de aard van het beestje zich weer niet. Na de bevrij ding in Singapore was ik met het Eerste Prins Bernhard Bataljon, het la tere Inf. IV Bat., dat in het Wilhelmina- kamp was opgericht, in oktober 1945 naar Batavia gekomen. Later ging het bataljon naar Bandung. Ik schreef re portages en andere stukjes over het leven in de troep, die hun weg vonden naar de krant. Er bestond toen nog geen Legervoorlichtingsdienst. Toen het bataljon in 1946 naar de Oostkust van Sumatra werd overgeplaatst, werd ik op verzoek van de Territoriaal-, tevens Troepencommandant P. Schol ten, van het bataljon overgeheveld naar de Legervoorlichtingsdienst van Kapt. W. S. B. Klooster (de auteur Willem Brandt). Hij had mijn stukjes gelezen. Ik werd een manusje van alles, redac teur van het soldatenweekblad "De Klewang", verslaggever van het "Me- dan Bulletin", ik verving Daan Hooy- kaas als omroeper bij Radio Sumatra toen hij met ziekteverlof was, doch voornamelijk was het de taak van de mannen van de Dienst Legercontac- ten, zoals de L.V.D. genoemd werd, om over de jongens in de stellingen te schrijven. Met de fotograaf Ben Huis man trokken wij er in zijn jeep op uit. Het was in deze dienst dat ik voor het eerst metTjalie Robinson kennis maak te. In Medan hadden wij een leuke mess aan de Demmeniweg, vlak bij de Ke- sawan met het restaurant Tip Top. Wij hadden een machtige tijd en ik zou de Tot onze grote vreugde en opluchting hebben wij Wout Doeve bereid gevon den onze redactie te komen versterken. Velen zullen hem reeds kennen, uit In- dië, Indonesië maar ook in Nederland, want Wout is doorlopend bezig geweest. Waarmee en wanneer vertelt hij u zelf hiernaast. Nog een onderbelicht aspect van zijn activiteiten: hij is ook gooche laar. Trad op voor verzorgingshuizen, verenigingen en in Jakarta op parties en damesbeurzen. Nu zal hij daar weinig gelegenheid meer voor hebben. Als hij behoefte aan goochelen heeft, Moesson goochelt voortdurend, met te weinig tijd, te veel werk, te weinig financiën. Wout kan in training blijven en er nog wat kunstjes bijleren ook. Hoe of wat: we heten hem van harte welkom jongens van de Dienst Legercontacten ook weer graag ontmoeten, Jan Kre- mer, Ben Huisman, Ben Burger en Piet Kratz. Als zij dit lezen, gegroet. De rode draad voerde mij, na demobili satie, terug in Jakarta, naar de redac tie van "Onze Stem", het orgaan van het Indo Europees Verbond. Ik had in het IVe en IXe De Rozario, Vice Voor zitter van het I.E.V., leren kennen en waarderen. Later zaten wij weer sa men in het kamp Maomere op het eiland Flores. In felle, bijtende artike len ging hij tekeer tegen de Indische en Nederlandse regering, omdat er te weinig rekening met de Indo werd ge houden. Hij had ook de redactie van "De Amb tenaar", het blad van de Ambtenaren federatie. Ik kwam in het Hoofdbestuur van het I.E.V. en met De Rozario draaiden wij "Onze Stem" in de on- zettend rumoerige en fatale tijd voor de Indische mensen, tijdens het faillis sement van een overzees Nederlands Rijksdeel. Ook deze periode van mijn leven wacht op kartering en uitdieping. Tot nu toe heeft me de tijd ontbroken, omdat iedere dag gewerkt moest wor den en er geen tijd was voor reflectie en formulering van herinneringen. Hier zijn wij dan, aan het voorlopige eind van de rode draad, opnieuw in een redactie. Ik ben weer thuis So Long, WOUT DOEVE 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 3