kleurig geklede mannen en vrouwen,
met kunstig opgemaakte offerschalen,
constructies van meer dan een meter
hoog door de vrouwen op het hoofd
gedragen. Alles voorafgegaan of ge
volgd door een gamelanorkest. De
dorpsweg aan weerszijden versierd met
pendjors, in de grond geplante lange,
aan de top gebogen bamboes. Vandaar
hing aan een lange bamboedraad een
z.g. lamak, een rechthoekig weefsel van
klapperblad. Ik weet niet of het waar
is dat er geen twee hetzelfde zijn, maar
er zijn zeker duizenden verschillende
motieven.
De Baliër is onbevangener en vrijmoe
diger dan de meer introverte Javaan of
de trotse Madoerees. Misschien door
de nog korte periode doorgebracht
onder Nederlands gezag. De ouderen
onder hen hadden nog de "poepoetan"
meegemaakt van 1906 en 1908, toen de
in het wit geklede vorstenfamilies van
Kloengkoeng en Badoeng en hun vol
gelingen zich liever in hun kris stortten,
dan zich aan de Compenie over te
geven.
In 1930 liepen de meeste vrouwen nog
met ontbloot bovenlichaam, maar na
een week was je daar helemaal aan
gewend. Alleen bij grote feesten droe
gen zij een kêmbên, een stijf om de
borsten gewonden doek. Baadjes wer
den toen alleen door prostituees ge
dragen.
Toen mocht het nog op deze manier: in
1930 liepen de meeste vrouwen nog met
ontbloot bovenlichaam.
De haardracht is heel anders dan de
Javaanse kondeh. Ik waag me niet aan
een beschrijving. Je moet het gezien
hebben. Als 't goed is gedaan is 't erg
flatteus.
Opvallend was het aantal uiteenlopen
de werkzaamheden door vrouwen ver
richt. Er waren vrouwelijke metselaars
en huisschilders, wegwerksters en
bootwerksters. Als er een speciaal
schip met blikken petroleum kwam,
werd het altijd door vrouwen gelost
die minder brokken maakten dan de
mannen. Ze liepen dan met twee pe-
troleumblikken boven elkaar, op het
hoofd, in een tempo waar geen man
aan kon tippen.
Ook de kleinhandel was geheel in vrou
wenhanden. Het was geen ongewoon
gezicht een vrouw op een fiets te zien
met op haar hoofd een tafel waarop
een uitstalling aan etenswaren, op weg
naar haar standplaats. Hun gevoel voor
balans was fenomenaal.
Ook de Europese samenleving was an
ders. Slechts één westerse cultuur-
onderneming, n.l. Poeloekan van het
Straits und Sunda Syndikat, in West-
Bali. In Denpasar een paar filialen van
handelshuizen, het Balihotel van de
K.P.M. en het Satryahotel van de Duit
ser Engelhardt. Ambtenaren van Bin
nenlands Bestuur, Landrente, B.O.W.,
P.T.T., Veeartsenijkundige Dienst, een
arts en een verpleegster.
Een aantal kunstschilders in Sanoer en
Oeboed, zoals Spies, Bonnet, Dake,
Zaayer e.a. En dan de periodieke
stroom van toeristen die toen al de
weg naar Bali hadden gevonden. En
ook toen al werd beweerd dat Bali
"verpest" was. Maar buiten de geëikte
touristenroute, was, en is ook nu nog,
daar geen sprake van.
Op Java bestond de Europese gemeen
schap uit min of meer gesloten krin
gen: de suiker, de bergcultures, de
olie, de verschillende groepen amb
tenaren, de militairen, de handel, de
scheepvaart etc. met een min of meer
eenzijdige conversatie. Bali daaren
tegen was cosmopoliet. Je kon er figu
ren ontmoeten met de meest uiteen
lopende ervaring en interesse.
Zo ontmoette ik een van de eerste
dagen van mijn verblijf al de bekende
kunstschilder Rudolf Bonnet en zijn
kunstbroeder en zuster, Miguel en Ro
se Covarubias uit Mexico. Miguel en
Rose waren toen bezig aan hun be
kende boek "Bali", dat door iedereen
die iets van Bali wil weten, gelezen
moet zijn.
Over bekende figuren onder de toeris
ten deden soms anecdotes de ronde.
Zo was er het verhaal over Leopold
en Astrid van België, het kroonprinse
lijk paar dat Indië incognito bezocht
onder de naam graaf en gravin de
Rethy. Ze werden op hun tochten door
Bali begeleid door de assistent-resi
dent V. E. Kom, een kenner van het
land bij uitstek. Terwijl hij naast de
chauffeur zat keerde hij zich om, om
iets te vertellen maar zag dat de jon
gelui aan 't tortelen waren. Hij keerde
zich snel discreet om. Er was even
een stilte, maar de prins voelde kenne
lijk dat hij iets moest zeggen. "Zijt gij
ook gehuwd mijnheer Kom", vroeg hij.
"Neen Hoogheid", antwoordde Kom,
"maar ik weet er alles van".
De godsdienst op Bali is een overheer
send element in het dagelijks leven.
Alleen in de landschappen Boelèlèng
(N. Bali) en Djembrana (W. Bali) komen
Islamitische gemeenschappen voor. Op
aandringen van Prof. Kraemer die in
die tijd vanuit Nederland Bali bezocht,
had het Gouvernement de zending toe
gelaten en kort daarop ook de missie.
Dit resulteerde uiteindelijk in een paar
kleine Protestantse en Katholieke en
claves. Maar voor de rest was, en is
nog steeds de voornaamste godsdienst
op Bali een vorm van het uit India af
komstige Hindoeïsme met elementen
uit het Boeddhisme en animistische
gebruiken uit een ver verleden.
De oergodsdienst wordt nog beleden
in een aantal afgelegen dorpen, zoals
Troenjan, Songan Tenganan e.a. waar
de z.g. Bali-Aga wonen. Onder de
Hindoe-Baliërs heerst nog 't kasten
stelsel, maar de scheidslijnen tussen de
kasten is iets minder rigoreus dan in
India. En er bestaat geen kaste van
onaanraakbaren (Pariah's) zoals in het
land van herkomst.
Deze kasten zijn achtereenvolgens:
- De Brahmanen, oorspronkelijk de
hogepriesters, maar ook afstamme
lingen daarvan met andere beroe
pen. Hun namen worden voorafge
gaan door de titel Jda Bagoes, voor
de vrouwen Jdajoe.
- De Ksatrya's, de Edelen. De hoog-
sten daar van zijn de Tjokorde's (Tjo-
kor-i-Dewe - aan de voeten van de
godheid). Dan komen achtereenvol
gens Anak Agoeng, Goesti Agoeng,
J Dewe Gdeh en J Dewe.
- De Wezia's, het lagere patriciaat,
vooraanstaande en welgestelde bur
gers. Hun naam begint met J Goesti.
- De Gurla's of Soedra's, alle overi
gen, ca. 90% van de bevolking..
Hun naam wordt voorafgegaan door
J bij de mannen en Ni bij de vrou
wen.
Men kan nog meer van de naam te
weten komen, n.l. om het hoeveelste
kind het gaat. Voor de oudste is dat
Poetoe of Gdeh (hogere kasten) of
Wayan (lage kaste). Het tweede kind
wordt aangegeven met Madé (alle kas
ten) of Nengah (lage kaste). De derde
is voor alle kasten Njoman en de vier
de Ktoet. Hoe 't verder gaat is me
nooit helemaal duidelijk geworden.
Net als het Soendanees, het Javaans
en het Madoerees, kent het Balinees
een hoge en een lage taalvorm.
Hoog Balinees toont enige verwant
schap met Javaans, zowel hoog als
laag. Alleen is de Javaanse klank
vervangen door de Het Javaanse
"boten wonten" wordt in het Hoog
Balinees aangegeven met "tên wèn-
ten".
Het Laag Balinees is een geheel an-
(lees verder pagina 18)
15