w~ J
Er.3
Flitsen van een leven op Bali (II)
door G. A. Schotel
Er kwamen nog andere schepen op Padangbaai. Achtereenvolgens een Engels
en een Frans vlooteskader. En ofschoon ik er eigenlijk niets mee te maken had,
had ik het er toch druk mee. Ik was op Padangbaai tenslotte de enige bij wie
ze terecht konden. En dan waren er de luxejachten zoals de "Alpha" van
Vanderbilt en het jacht van de Zweedse lucifermagnaat, Werner Gren. Daar
had ik geen contact mee. Ze bleven maar even op Padangbaai en voeren toen
door naar Benoa. Anders was 't met 't jacht van de Amerikaanse gistkoning
Fleischman. Die bleef een paar dagen op Padangbaai liggen. Ik hielp ze met
allerlei dingen en werd daardoor aan boord uitgenodigd, de eerste kennismaking
met de luxe die een multimiljonair zich veroorloven kan. En 't verwonderlijke was
dat 't zulke eenvoudige en prettige mensen bleken te zijn.
De Amerikaanse Mrs. Corrigan had
maar liefst een heel K.P.M. schip, De
Merak gecharterd en reisde daarmee
de archipel rond in gezelschap van een
tweetal Franse edelen. Ook die de-
barkeerden te Padangbaai.
Dan was er het zeiljacht met motor
vermogen van de Canadees Wilson,
de "Quebec Ptarmigan". Ik ging een
zondag met ze uit zeilen naar de zuid
kust van Lombok en kwam volkomen
verbrand thuis. Aan boord bevonden
zich een aantal jongelui, waaronder
een 17-jarige Hollandse jongen, van der
Star. Hij zou later bekend worden door
zijn historische vlucht met een klein
zeiljacht, tijdens de Japanse bezetting,
van uit Pasar Ikan bij Batavia, door
Straat Soenda naar het westen, naar
Diego Rodriguez en Madagascar.
Van een heel ander formaat was het
Deense zeiljacht "Nöddeskallen" (No-
tedop), een ex racejacht van de Engel
se theemagnaat Sir Thomas Lipton, dat
nog had deelgenomen aan de wedstrij
den om de Americacup. Alleen was de
mast een flink stuk ingekort. Ik ben de
naam van de eenzame Deense zeiler,
die bezig was aan een zeiltocht om de
wereld, vergeten. Later hoorde ik dat
zijn jacht bij de hoorn van Afrika, kaap
Guardafui, was vergaan, maar dat hij
er het leven van had afgebracht.
Al gedurende de eerste weken, nog
tijdens mijn verblijf op Denpasar kreeg
ik in min of meer bedekte termen te
horen dat ik maar beter geen contact
kon hebben met de "kunstenaarskliek"
in Oeboed. Het was nog de tijd dat
er nauwelijks openlijk over homofilie
werd gepraat, hoogstens op gezin
speeld. En gedurende mijn vaartijd bij
de koopvaardij was me over deze
groep mensen een nogal rauw en min
achtend oordeel bijgebracht. Ik was dus
ook niet vrij van vooroordelen. Boven
dien werd een ongetrouwde jongeman
in die tijd soms met "vreemde neigin
gen" geassocieerd, en dat kon je toen
je baan kosten. Nu is de slinger wel
volledig de andere kant opgeslagen.
Maar ik hoorde van zoveel kanten
zoveel goede en interessante dingen
over Walter Spies dat ik over mijn
vooroordeel heenstapte en hem ging
opzoeken in zijn zelfgebouwde huis in
Tjampoean, even buiten Oeboed.
Het huis alleen al was uniek. Gebouwd
in Balische stijl op een breed plateau
in een diepe ravijnwand, kwam je door
het dak naar binnen, daalde je een
trap af en bevond je in een andere
wereld. In de diepte ruiste de kali, de
rotswanden van het ravijn waren dicht
begroeid. Het daglicht werd gefilterd
door een dicht bladerdak van bomen,
die boven langs het ravijn groeiden.
Een witte kakatoe met gele kuif, een
fel gekleurde bonte noeri en een rang
kok met zijn grote neushoornsnavel
vlogen los rond.
De eerste ontmoeting met Walter was
merkwaardig. Hij was met een tweetal
gasten bezig om een jonge om zijn arm
gekronkelde python met een ei te voe
ren. Toen dat eindelijk was gelukt, werd
het dier opgeborgen en kon ik kennis
maken. Eén van de gasten bleek Dr.
Stutterheim te zijn, hoofd van de oud
heidkundige dienst in Batavia.
Er ontwikkelde zich een gesprek over
een verscheidenheid van onderwerpen,
waar mijn oren van tuitten. Ik kon al
leen maar luisteren, mijn Balische leer
school was begonnen.
Walter Spier was de veelzijdigste mens
die ik ooit ontmoet heb. Een begena
digd schilder, een uitnemend musicus,
een linguist die een twaalftal talen
vloeiend sprak. Hij had een uitgebreide
kennis van tropische vlinders, vogels
insecten en vissen. De verzameling
tekeningen die hij daarvan gemaakt
heeft is gelukkig behouden gebleven
en bevindt zich in Leiden. Een fotograaf
die met een eenvoudig toestelletje de
mooiste foto's maakte. Een kenner bij
uitstek van land en volk. Een mentor
van Balische schilders, beeldhouwers,
dansers en andere kunstenaars. Een
uitstekend sportsman.
Een schier onuitputtelijke bron van ken
nis voor iedereen die daaruit wilde
putten. En dat waren niet de eersten
de besten. De anthropologen Dr. Mar
garet Mead, Dr. Gregory Bateson en
Claire Holt. De schrijfster Vicky Baum
met haar meesterwerk "Liebe und Tot
auf Bali". De Canadese musicus Colin
McPhee en zijn vrouw Jane Belo. De
filmacteur Charley Chaplin, de choreo
grafe Beryl de Zoete.
Hij was adviseur van baron Von Pies-
sen bij de opname van diens film "ln-
sel der Damonen". Ik heb hen allen ont
moet en gesproken en veel van hen
geleerd. Walter was gul met zijn ken
nis. Hij gaf en vroeg nooit iets terug.
Ondanks zijn negatieve instelling waren
vele vrouwen van hem gecharmeerd
en als hij dat gewild had, was de
Amerikaanse multimiljonaire, Barbara
Hutton graag met hem getrouwd.
(slot volgt)
De opleiding van de legong en kebiyar danseres en danser begint reeds op 6-jarige leef
tijd. Een zware, intensieve training waarbij fysieke ais geestelijke beheersing een grote rol
speelt. De make-up is een les apart die ook al heel jong moet worden geleerd.
26