De Hantu Uit het graf van de hadji kwam een vaag licht, dansende tongen die verwaaiden door Jan Weites Na een stevige voettocht was ik in de vroege middag met de beide honden Tommy en Mopsie in Berindat aangekomen. Tom was een echte rimboehond en op een keer zo maar met een patrouille meegelopen, omdat hij wat te eten kreeg. Hij hoorde aan niemand, scharrelde zijn kostje wel bij elkaar en at, als er niets anders was, afgevallen fruit. Hij was branie, helemaal niet onderdanig en trouw. Hij leek plomp, omdat hij stevig en gespierd was. Het zwerven zat hem in het bloed en ook nu liep hij met mij mee. Mops had ik, in ruil voor een kattie beras en vier blikjes, van een Chinees gekregen. Adook, mijn Chinese amah, kwam met hem thuis. Hij was een lieve, knappe hond met een fiere pluimstaart; wat week en verwend, maar heel aanhankelijk en waakzaam. Mijn eerste schreden gingen naar het huis van Entjik Ali, de koopman, waar ik altijd op de voorgalerij kon bivak keren. Er was niemand thuis. Ali was zeker op reis en zijn vrouw in de du- sun (tuin in het bos) aan het werk. Na mijn ransel en andere spullen in een hoek gelegd te hebben, ging ik naar de kedai (warung) van Ibu Said. "Nah, tuan Kakak, is u er weer? Wat brengt u hier en waar gaat de reis naar toe?" Na gegroet en gezeten te hebben, ver telde ik haar dat ik gewoon aan het zwerven was. Of zij een kop koffie voor mij had. Ibu Said was net bezig met de pisang goreng, dus ik trof het wel heel gunstig. Er hing een enorme ananas, goed rijp en heerlijk ruikend. Of zij het wilde serveren voor mijn avondeten? Ananas groeit hier half verwilderd in de verlaten dusuns en in het bos en ze zjjn spotgoedkoop. Druk en bedrijvig was de vrouw bezig, vertellend en honderd-uit vragend wat voor nieuws er was uit de kota. Het nieuws kreeg ik altijd via bedienden en andere kanalen. Weldra kwamen er een paar dorpelin gen koffie en thee drinken en wij raak ten in een geanimeerd gesprek. Berindat is een kampong aan het strand onder de klapperbomen en ver dwaalde vrucht- en broodbomen. De bevolking doet aan visvangst, meest jonge haaien en ikan sembilan, grotendeels voor eigen gebruik; wat overbleef werd gedroogd. Zij hadden dusuns met vruchtbomen in het bos, kleine rubbertuintjes, wat damar en gombomen. Zij verzamelden bospro- ducten en hadden kleine ladangs met mais en ketella (cassave). Rijst deed het hier niet, omdat de grond te panas (warm) was. Zij hielden geen vee, al leen wat geiten, een paar kippen en eenden. Honden en katten scharrelden wat rond, hier en daar zat een tamme vogel in een kooi. Al rokende hoorde ik het laatste nieuws wat hier de ronde deed. Of ik mij de oude hadji nog herinnerde, die kort geleden was overleden? Het dorp had hem de laatste eer bewezen en, zoals de adat dat voorschreef, was hij met groot ritueel begraven. Omdat hij een wijs en humaan mens was, veel goeds deed en daarbij zeer godsdien stig en algemeen geëerd was, had hij als heilig man een omkleding van witte stof om zijn graf gekregen. Dat is ook op Java zo. "Maar hoor nu Saudara Kakak kan het geloven of niet, sinds de laatste tijd spookt het op de begraafplaats. Vooral in donkere nachten, wanneer de zeewind waait, dan licht en flakkert het op zijn graf. Niet dat wij nou direkt bang zijn, Kakak, maar je kunt het toch nooit weten. En met zulke dingen moet een weldenkend mens nooit spot ten. Maar niemand waagt het echter meer, in de schemer, de kant van het graf te gaan". "Wie weet had de hadji een boodschap voor jullie?", vroeg ik, "en manifes teert hij zich op deze manier om het jullie duidelijk te maken. Een goede man kan toch geen kwade bedoelin gen hebben en vooral één die zó goed in zijn geloof was?" "Dat is goed en wel, Kakak, maar hoe komen wij daarachter? Hebben wij misschien wat verkeerds gedaan en fouten gemaakt met de rituelen? Wij zijn maar eenvoudige lieden. Ons zij vergeven indien het zo was. Wij heb ben het toch goed bedoeld "Weet je wat? Zal ik mij daarheen be geven en uitvissen wat de motieven zijn? Mij zal misschien geen kwaad ge schieden. Ik ben rein van geweten". "Ongehoord, Abang, maar als er iets gebeurt, krijgen wij het op ons dak". "Wees maar niet benauwd, zo erg zal het ook weer niet zijn, gezien sinds de spokerij toch niets ergs in het dorp is gebeurd". "Dat hebben wij met offers bezworen, maar als de batin (hoofd) het niet erg vindt, kunt u het allicht proberen, mi litairen wagen toch al zo veel, dus waarom ook dit niet. Wij voor ons pas sen wel op om zulke risico's te nemen. Bovennatuurlijke dingen kunnen ave rechts reageren en den moet je wel een goede ilmu (kracht) hebben om dat af te weren". Aldus werd besloten toen de batin geen bezwaren had. Veel later ging ik naar Ali's woning terug, waar de vrouw inmiddels gearri veerd was. Na de begroeting vertelde ik haar dat ik toestemming van haar echtgenoot had om in de voorgalerij te slapen, open en bloot, zichtbaar voor een ieder om compromissen uit te sluiten. Ik gaf haar beras, levens middelen en geld en vroeg of ze voor mij koken wilde. De kookkunst is in deze streken niet denderend, het is rijst met vis, kerrie en sajur, wat ze hier gulai noemen. De ananas na was heerlijk. Na het eten ging ik languit op de tikar in de voorgalerij mijn middagslaapje doen. Heerlijk uitgerust toog ik later met mijn tikar, klambu en kapmes naar de bewuste begraafplaats. Het graf viel onmiddellijk op. Het bam boehek was nog redelijk intact, maar het katoenen witte kleed was gedeel telijk voor de rayap (witte mieren) op gevreten en hing er in flarden bij. Ik kapte wat takken en stapelde die tussen twee graven om een ligplaats te maken. De takken dienden als ma- 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 19