De bronzen leeuw bij Brussel en
de houten leeuw in Weltevreden
(slotl
door Dr. H. J. de Graai
Het Waterlooplein met in het midden de zuil met de leeuw van Waterloo, op de achtergrond
het regeringspaleis.
Door plaatsgebrek in de nos. 9 (Bali-
nummer) en 10 (Kerstnummer) kunnen
wij pas in dit nummer het slot van het
artikel "de bronzen leeuw bij Brussel en
de houten leeuw in Weltevreden" door
Dr. De Graaf opnemen. Het eerste deel
van dit artikel stond in Moesson no. 8,
pag. 6-8.
Het feest van het volgende jaar 1827 droeg een zelfde karakter, behalve dat nu
ook Jan Fuselier bedacht werd. Elke man kreeg een extra uitkering (witte-?)
brood, vlees en een halve fles wijn. Dat geschiedde ook in de volgende jaren.
In de namiddag te vier uur begon een volksfeest voor de Inlanders met Hol
landse vermakelijkheden, zoals mastklimmen, zaklopen, ringsteken, ganstrekken
en dgl. meer. Er zal wel veel rame-ramé bij de Orang Betawi geweest zijn, doch
wat deze brave zielen zich bij het woord Waterloo voorstelden, vermeldt de
historie niet. Van 7 tot 10 was er militaire muziek op het Paradeplein, dat nog
geen Waterlooplein heette, besloten met vuurwerk. Daarna kropen de braven
achter de klamboe, de minder ingetogenen zullen het feest nog wat hebben
voortgezet, op hun manier.
Op 23 juni 1828 vond de algemene ver
gadering plaats in het pas voltooide
"Gouvernementspaleis", bij de Inheem
sen beter bekend als "Kantor Palès
waarmede Daendels al een twintig jaar
te voren was begonnen, 's Avonds
was er, behalve de gebruikelijke fes
tiviteiten voor de "Inlanders", een "bal
champêtre" voor de Belanda s, niet in
de open lucht, maar voor alle zeker
heid binnen een grote tent, heel leuk
en gezellig. Blkbaar hadden de dames
der Waterloo-helden geprotesteerd te
gen haar uitsluiting en mochten zij nu
ook deel hebben aan de feestvreugde.
Daar zal ook het lange gedicht van
een zekere Bekking zijn gereciteerd,
dat men in de Javasche Courant kan
nalezen. Dat is het het beste, wat men
er over zeggen kan.
Bij deze festiviteiten zal ook over het
op te richten monument gesproken
zijn, waarover de beoordelingscommis
sie boe noch ba had gezegd. Ook
kwam nu het bekende hinkende paard
achteraan hompelen, t.w. de vrijwillige
inschrijving voor de onkosten. De zui
nige Commissaris-Generaal wilde de
lege Indische schatkist daarvoor niet
aanspreken. Hem was nu eenmaal op
gedragen te bezuinigen, een weinig
populair bedrijf
Het resultaat, mèt de namen der milde
gevers, werd weer in de Javasche Cou
rant afgedrukt. Er kwam vrij wat bin
nen, totaal 10.414,50. Zijne Excel
lentie gaf het goede voorbeeld met
1.000,generaal de Koek volgde
met 100,enz. enz., doch zelfs de
kleine boeng bleef niet achter, zij het
met een kleine gift van 2,wat
destijds nog een heel bedrag was.
Op 12 september 1828 vond in de
"Harmonie" een grote tentoonstelling
der nu negen ontwerpen plaats, verge
zeld van de cijfers der onkosten. De
Beoordelingscommissie liet het nu
maar aan de "werkende leden" over
die in een register of boek het num
mer hunner voorliefde of keuze moch
ten noteren. In Indië werd dus de Stem
des Volks gehoord, een eigenaardig
verschijnsel. Het resultaat was een
hoge zuil van baksteen, netjes witge
kalkt, zodat hij volgens Justus van
Maurik op een kaars geleek. Daarop
kwam een metalen beeldje van de
Leeuw, die later echter steevast het
"poedeltje" werd genoemd. Leek het
beestje zo weinig op de Koning der
dieren? Waar kwam het ding eigenlijk
vandaan? Was het een kopie van de
echte Leeuw van Waterloo? Maar dan
was er zeker geen tijd geweest om het
bronzen beest in 1828 te bestellen en
het volgende jaar reeds afgeleverd te
krijgen. Heeft men in Indië zelf wat ge
knutseld?
De oplossing van dit benauwende
vraagstuk verstrekt waarschijnlijk een
mededeling van jhr. mr. W. I. Gevers
Deynout (naar wie het bekende plein in
Scheveningen zal genoemd zijn), in zijn
nog steeds leesbaar boek "Herinnerin
gen aan een reis naar Nederlandsch-
Indië in 1862". Op blzn. 30 en 31 lezen
wij: Het Waterlooplein wordt "ontsierd
door de (bak)steenen Waterloo-
zuil, een witgekalkt kolommetje op een
houten voetstuk met een brommend
Latijnsch opschrift, terwijl op het even
eens houten dekstuk een houten leeuw
geplaatst is, die veel gelijkenis heeft
met een poedelhond, en uit wiens ma
nen men struikgewassen ziet oprijzen.
Ik wenste wel, dat men kon goedvin
den, dit monument door een ander te
vervangen". Helaas een vrome wens
Nu betwijfel ik wel, of de achtbare
tourist juist gezien heeft, toen hij een
voetstuk van hout meende te zien,
doch ten aanzien van de leeuw op de
top van het monument kon hij wel
eens gelijk hebben. Er was n.l. in 1828
volstrekt geen tijd of gelgenheid om
een weliswaar verkleinde bronzen ko
pie van de echte leeuw van Waterloo
in Mechelen te bestellen. Daar Dubus
het monument graag vóór zijn repa
triëring voltooid wilde zien, heeft men
zijn toevlucht genomen tot een nijvere
Chinese toekang kajoe, die bij gebrek
aan een goed voorbeeld - immers in
ons Indië kwamen geen leeuwen in het
wild voor en evenmin waren er dieren
tuinen - zijn fantasie heeft laten wer
ken of op een hem getoond prentje is
afgegaan. Of heeft hij aan de leeuwen
op sommige Chinese kerkhoven ge
dacht
In elk geval, er kwam iets te voorschijn,
dat de spotnaam "poedeltje" moet ge
rechtvaardigd hebben. Het beestje zal
nog een metaalkleurig verfje gekregen
hebben, b.v. groen, om het op ge-oxy-
deerd brons laten gelijken, en nadat
het bovenop zijn zuil was gehesen, zal
niemand van beneden af het bedrog
in de gaten hebben gehad. Echter, op
den duur kwam de waarheid aan het
licht. Een dertigtal natte west-moes
sons zullen de verf hebben wegge
spoeld en het doorweekte hout hebben
aangetast, waarna de tropische vege
tatie, die niets ontziet, struiken deed
opschieten in de manen van de leeuw
van Waterloo. Dit struikgewas werd
door de tourist jhr. mr. Gevers Dey
nout opgemerkt en in zijn boek ge
noteerd.
In de Javasche Courant van 1828-'29
is omtrent de "houterigheid" van de
leeuw niets te bespeuren. Gelukkig
maar, want er zou direct al een Belgen
mop ontstaan zijn over de door zijn
bezuinigingen weinig populaire Dubus
De Gisignies. Net zoals de Belgen
reeds in 1815 de draak staken met on
ze zuinige koning Willem I die bij zijn
inhuldiging in Brussel naast zijn troon
6