Met de bus van Jatinegara naar "Kota" Iedere ochtend rijdt er een bus voor mensen die, zoals ik, in Jatinegara wonen en hun werk hebben in de benedenstad. Een route, die slechts eenmaal wordt onderbroken om op een andere bus over te stappen. Oude inwoners van Ja karta weten nog wel, dat Jatinegara vroeger "Mester" heette. Als kind was dit deel van de stad mijn "jachtterrein". De Ciliwung, die achter ons huis stroomde, was mijn gratis zwembad, waarin ik verfrissing zocht tegen de zengende zon en tersluiks mijn ogen liet dwalen in de richting van de baders aan de overkant. Daar werd ik ook voor het eerst verliefd, al was dat toen alleen nog maar ape- liefde. De sawohbomen op het erf van het onbewoonde huis naast het onze waren een veilige plaats om te mijmeren en te fantaseren, zoals een naar de volwassenheid groeiend kind graag doet. Maar de vraag, wie toch wel die Meester Cornelis zou zijn geweest, waarnaar mijn woonplaats heette, is nooit bij mij opgekomen. Ik had altijd maar aangenomen, dat Meester Cornelis een Nederlander was, een Meester in de Rechten of een griffier. Dertig jaar later ontdekte ik tot mijn grote verbazing dat hij een Bandanees was, dus een Indonesiër. Zijn vader was afkomstig van Lontor, een van de Banda-eilanden. Zijn naam was Tela- mon van Lontor en op zijn eiland was hij een vooraanstaand persoon. Zijn zoon heette voluit Cornelis Senen. Later oefende deze zoon het beroep van godsdienstonderwijzer uit en werd daarom Meester genoemd. Cornelis kwam in 1621 te Batavia aan, tijdens het bestuur van G.G. Jan Pietersz. Coen. Deze was in dat jaar de leider van een strafexpeditie ge weest tegen de Bandanezen, die hij, voor zover zij niet omgekomen of ge vlucht waren naar andere eilanden, naar Batavia liet overbrengen. In 1656, tijdens het bestuur van G.G. Mr. Joan Maetsuyker, bezat Cornelis Senen een stuk grond aan de Cili wung. Het lag tussen de Ciliwung en de Cipinang in en had een oppervlakte van ongeveer 5 km2. Bij een diepe bocht in de rivier liet hij een aanleg plaats maken voor prauwen, waar brandhout kon worden ingeladen, dat hij over het water liet vervoeren om het in de stad te verhandelen. Die plek werd "Het eiland van Mr. Cornelis" genoemd, hoewel het eigenlijk een schiereiland was. Het Fort In 1672 werd het land van Cornelis Senen voor 215 rijksdaalders verkocht aan een onbekende koper. Vervolgens ontstond daar een veemarkt, die later uitgroeide tot een gewone markt, Pa sar Kamis geheten. Langzamerhand vestigden zich in de omtrek daarvan veel Chinezen. Een deel van het land werd omringd met een haag van bambuduri om te voorkomen dat daar in het wilde weg bomen werden omgekapt. Mogelijk heet daarom dit gedeelte tot op heden "Bukit Duri". Op het einde der 17de eeuw en in het begin van de 18de eeuw lag het "ei land van Meester Cornelis", later kort weg Mr. Cornelis geheten, nog op grote afstand van Batavia. Daardoor was het, strategisch gezien, gunstig voor de verdediging van die stad. In 1743 werd de bambuhaag vervangen door een stenen fort. Een van de el kaar opvolgende fortcommandanten probeerde zijn inkomsten wat te ver groten door een restaurant te openen. Vele inwoners van Batavia, die daar onder grote druk leefden, gingen zich in Mr. Cornelis wat ontspannen. Zo ontstond bij het restaurant een uit spanning. Toen er in 1781 een oorlog uitbrak tussen de Nederlanders en de Engel sen, nam de betekenis van het fort toe. De Regering te Batavia werd zich bewust dat de stad tegen de Engelsen met hun modernere bewapening moei lijk te verdedigen zou zijn. Daarom werd er in 1805 in Mr. Cornelis een artillerieschool geopend en op 29 mei 1810 besloot G.G. Daendels dat Mr. Cornelis het centrum van Java's ver- deliging zou worden tegen de verwach te aanval van de Engelsen. Ongelukkig voor de Nederlanders werd Daendels in 1811 vervangen door G.G. Janssens, die alle leidersgaven miste, zodat het centrum van de verdediging van Java zonder veel moeite door de Engelsen werd ingenomen. In 1820 kreeg het fort een andere be stemming; het werd de gevangenis Bukit Duri, die tot op deze dag nog bestaat. De Opiumfabriek Als de bus Jatinegara achter zich heeft laten liggen, bevindt zij zich op de Jalan Matraman Raya. Het woord Ma- traman houdt verband met het Midden- Javaanse rijk Mataram, waarover Sul tan Ageng heerste van 1607-1637. De ze Sultan deed in 1628 een aanval op het 9 jaar daarvooor gestichte Batavia. Als gevolg van de betere bewapening van de V.O.C. slaagden de Javanen er niet in om de stad in te nemen, maar zij sloten haar wel van alle kanten in. Een stuk land, waarop een deel van de troepen van Ageng zich had ge legerd, werd Mataraman genoemd, wat de oorsprong is van de naam Matra man. Hoewel het hen niet gelukte om de stad in te nemen, slaagden de bele geraars er wel in een epidemie in Ba tavia te verwekken, waaschijnlijk cho lera. Zij wierpen namelijk hun dode paarden en ander omgekomen vee in de Ciliwung. Meegevoerd door de stroom kwamen de kadavers ook in de kanalen van Batavia. G.G. Jan Pie tersz. Coen werd eveneens slachtoffer van de epidemie, die daarop uitbrak. Hij werd opgevolgd door G.G. Jacques Speck. Na Matraman Raya volgden Salemba Raya en Kramat Raya. Links van Sa lemba Raya ziet men op enige afstand van het Departement van Landbouw een ouderwets gebouw met een uitge strekt erf er om heen, dat in gebruik is bij de Legergezondheidsdienst en de school voor legertandartsen. Lang geleden woonde daar een Regent. Maar vanaf 1860 werd de regents woning gebruikt als schoolgebouw, het "Gymnasium Koning Willem III". Tot nu toe duiden oude inwoners van het distrikt Salemba het gebouw nog steeds aan met "K.W. drie". Iets verder, aan de rechterkant van de weg, staat het Carolus Ziekenhuis, nu al ongeveer een eeuw lang. En als de verkeerslichten zijn gepasseerd, rijden we langs de Universiteit van Indone sië. Het deel, dat nu in gebruik is genomen door de FE-UL was vroeger de opiumfabriek. Bij een aandachtige beschouwing zien wij tussen de ge bouwen van de Medische en de Eko- nomische faculteit een smalle weg, die leidt naar het mortuarium van het ziekenhuis. Die weg heette nog voor kort Gang Candu. Op de scheidingslijn tussen Salemba Raya en Kramat Raya is aan de linker kant een zijweg te zien, Jalan Raden Saleh Raya. De bus slaat die weg niet in, maar iedereen weet dat aan het eind ervan het Cikini Ziekenhuis staat. Het oudste gebouw binnen het kom- plex staat er nog steeds. Het werd door Raden Saleh in 1860 opgericht, toen deze bekende schilder in het huwelijk trad met Mejuffrouw Winkel man. Later werd dat gebouw het Ko ningin Emma Ziekenhuis. Nog later werd deze naam veranderd in Cikini Ziekenhuis. "Lari-Lari" Nu komt de bus in het distrikt Senen. Ik denk aan een verhaal, dat onze on derwijzer van de lagere school in de klas vertelde. Het ging over de strijd tussen het Engelse leger en het Ne derlandse. Dit laatste werd aange voerd door Gouverneur-Generaal Janssens, de opvolger van Daendels. De onderwijzer vertelde ons dat het leger van Janssens de nederlaag leed als gevolg vaneen misverstand. Janssens wilde zijn inheemse troepen aanvuren door hen in het Maleis: "Voorwaarts, voorwaarts!" toe te roe pen. Maar in plaats van: "Maju, maju!" riep hij: "Lari, lari!" omdat hij het Ma leis niet goed machtig was. Waarop zijn manschappen hals over kop op de vlucht sloegen om het vege lijf te red den. In die tijd klonk het verhaal mij heel waarheidsgetrouw in de oren. Maar 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 8