De vlucht naar de vrijheid
(I)
Kapitein Lindeboom
Over de auteur van dit verhaal.
Toen de Japanse aanval zich op Ned. Indië richtte, had een groep vrouwen, oude
mannen en kinderen, w.o. Lukas Lindeboom, die toen zeven was, een toevlucht
gezocht in het bergoord Malino, boven Makassar. Nadat de soldaten van Hirohito
het dorpje waren binnengetrokken, werden de oude mannen naar het kamp Paré-
Paré afgevoerd. Op een dag moesten de vrouwen en kinderen op het pasar
terrein samenkomen, waar de Japanners alle jongens boven de tien jaar uit de
groep haalden en die eveneens naar Paré-Paré brachten. Vrachtauto's stonden
klaar om de vrouwen en overblijvende kinderen naar Kampili te voeren.
Kampili
Kampili was het herstellingsoord voor
tuberculose patiënten. De hemel mag
weten, waarom de doktoren dit ver
vloekte oord voor een herstellingsoord
hadden uitgezocht, schrijft Lindeboom,
want het lag in een laagvlakte, waar
door het er zo heet was, dat het daar
alleen voor de duivel aangenaam toe
ven was.
De bamboe loodsen stonden in de
blakerende zon, bomen met verkoeling
brengende schaduw ontbraken en de
waterputten, die de Jap hier en daar
had laten graven, stonden eerder
droog dan dat er wat water in stond.
Nabij het herstellingsoord, waar een
groep uit Ambon was geïnterneerd, was
een kleine bron waar meestal wel een
dun straaltje water uit sijpelde.
Op een van de verre, warme tochten
die het watercorvee dagelijks naar de
ze bron maakte, ontmoette Lindeboom
de jongens Kees en Pirn Kniestedt, met
wie hij een hechte vriendschap sloot.
Na de oorlog leerde Lindeboom ook
de vader kennen, de 1ste luit. W. F.
Kniestedt, van wie hij het relaas van
de gedenkwaardige vlucht naar de
vrijheid hoorde.
Het vliegveld Laha
In de nadagen van het toenmalige Ned.
Indië werd de reeds gepensioneerde
res. luit. W. F. Kniesttdt in actieve
dienst geroepen. Hij kreeg de opdracht
onverwijld naar Laha te gaan. Het klei
ne vliegveld, dat tegenover de stad
Ambon op het schiereiland Hitu ligt,
was plotseling zeer belangrijk gewor
den en moest in opperste paraatheid
worden gebracht.
De landingsbanen moesten worden
verbeterd, de oude barakken moesten
worden opgeknapt en nieuwe bijge
bouwd voor de versterkte militaire
bezetting. Voor de opslag van vaten
vliegbenzine, vitale reserve onderdelen
en gereedschap werden onderaardse
magazijnen gegraven.
Het vliegveld werd verdedigd door een
compagnie Australiërs van de Austra
lian Infantry Force. Van het Knil lagen
op en om het vliegveld een sectie 40
mm luchtdoelgeschut en twee kanon
nen en een sectie 12.7 luchtafweer mi
trailleurs van 4 stukken. Voorts lagen
er nog genie- en verbindingspersoneel
en een sectie landwacht van 30 man,
met karabijnen bewapend. De land
wacht stond onder het commando van
de 1ste luit. G. L. Snell. De bezetting
van Laha had de beschikking over
twee pantserauto's.
Op de 16e januari 1942, toen men juist
klaar was met de camouflage van de
mitrailleursnesten en de koepels van
het ingegraven lichte veldgeschut, kwa
men de eerste vijandelijke bommen
werpers over. Het waren de voorbo
den van een 22.000 man sterk invasie
leger dat op weg was naar het eiland
Ambon.
De eerste raid duurde krap een uur.
De luit. Kniestedt, die zich juist op de
landingsbaan bevond, redde zich het
leven door zich plat op de grond te
werpen en te blijven liggen tot de
vliegtuigen in een wijde boog weg
vlogen om voor een tweede aanval te-
De rede van Amboina
Dit is het verhaal van onze abonnee,
de heer L. Lindeboom, die scheeps
kapitein is, wat wel blijkt uit de vele
technische termen die hij gebruikt.
Hij beschrijft de vlucht van een groep
mannen, die na de val van Ambon
naar Australië wist te ontkomen. Hij
hoorde deze geschiedenis van de
res. Knil officier W. F. Kniestedt die
de avontuurlijke tocht had meege
maakt.
Lindeboom was er zó door geboeid,
dat hij Kniestedt verzocht om het op
te schrijven om het voor het nage
slacht te bewaren. Toen hij echter
van een van zijn zeereizen terug
kwam, hoorde hij dat Kniestedt was
overleden. Lindeboom ging nu zelf
aan het werk, waarbij hij veel steun
kreeg van de oudste zoon van Knie
stedt, die een bijzonder goed geheu
gen bleek te hebben en die zich vele
bijzonderheden van het verhaal, dat
hij als kind van zijn vader had ge
hoord, had onthouden.
Lindeboom ging ook op zoek naar
overlevenden van de gedenkwaardige
vlucht naar de vrijheid. De heren
G. L. Snell, Th. J. G. Benninghof en
T. Luitjes reageerden op een oproep
in Moesson en in het militaire blad
Stabelan. Een half jaar later bracht
het toeval hem op een camping in
het Bois de Boulogne, waar hij van
een groepje Australiërs het adres
kreeg van de Australische Bond van
oud-strijders: The returned Services
League of Australia in Sidney. Een
oproep in het orgaan van deze bond
bracht de namen en adressen van
twee Australiërs boven water: A. G.
Foster, die als Royal Australian Air-
force member het vliegveld Laha had
helpen verdedigen en Neil Dengate,
chauffeur van een van de weinige
trucks die men daar rijk was.
Het is de verdienste van Lindeboom
dat hij deze gedocumenteerde ge
schiedenis heeft kunnen samenstel
len, die wij hier - vanwege de lengte
enigszins bijgesteld en gesnoeid -
publiceren.
Redaktie
rug te vliegen. In die korte pauze was
Kniestedt, die geen schrammetje had
opgelopen, opgestaan en voor een be
tere dekking naar een slokan gerend.
De eerste aanval bracht weinig schade
aan, maar de volgende dag en de
dagen daarna kwamen de bommen
werpers, begeleid door Navy Zero's
terug. Op de 17e januari werden ook
de haveninstallaties van Ambon be
stookt, waardoor de meeste goedangs
door brandbommen werden verwoest.
Er kon maar bitter weinig tegen de
aanvallen worden ingezet, want op de
14