De damparhet moeras aan
Java9s suidkust bij Pasirian
"TROUW
TOT IN DEN DOOD"
Tjendol
16
De Dampar aan de zuidkust van Java temidden van een grootse natuur.
Groots, doodsen dodelijk.
Zo'n vijftig jaar geleden verlieten wij Kadjaran. En ik beloofde me zelf: "Hier
hoef je nooit, maar dan ook nooit meer terug te komen". Zonder de minste pijn
ben ik die belofte nagekomen. Twintig jaar later vertrok ik voorgoed uit Indo
nesië. De afstand tussen blank en bruin was toen groot, vol rancuneuse ge
dachten. Ook tussen half-blank en bruin.
Pas dertig jaar later bracht ik voor 't
eerst weer een bezoek aan Indonesië.
Alles was anders; ook de mensen. Ze
kwamen ons vriendelijk tegemoet,
overal waar ik kwam ondervond ik
hartelijkheid. En wat vooral zo prettig
aandeed, jonge mensen die zich zo
correct gedroegen tegenover ouderen.
Ik had me voorgenomen, zo mogelijk
alle ondernemingen te bezoeken waar
wij gewerkt en geleefd hadden. Ik had
oude foto's bij me. Ook deze van de
Dampar. Méar daar hoefde ik niet naar
toe.
Nog altijd voelde ik die beklemming,
als ik naar 't plaatje keek, was er die
herinnering aan alle ellende. Maar toen
ik in Oost Java verschillende oude
plekjes terug had gezien, oude ge
trouwen ontmoet die me allemaal even
hartverwarmend verwelkomden, toen
viel zelfs jegens Kadjaran alle rancune
weg. Waarom dacht ik alleen aan de
vervelende dingen? En niet aan b.v.
de natuur van Kadjaran, adembene
mend, imposant. Overweldigend als
nergens anders waar ik geweest was?
Die woeste branding van de La'oet
Kidoel, huizenhoog opspattend tegen
grimmige rotsen. Grotten en spelonken
waar je diep in kon doordringen bij
laag water, 't was nooit helemaal don
ker, de zon bracht licht door smalle
en brede spleten. Waar 't wel donker
was sliepen duizenden vleermuizen,
't Stonk erbarmelijk in die grotten, je
zakte tot over de enkels in guano. Op
één van de richels woonde Poespo,
een reusachtige python, ze was er al
tijd. "De douairière van de Dampar"
noemden we haar. Ik denk dat ze zich
met vleermuizen vet mestte. Eens von
den we een versleten jurk op de grond
liggen, ze was uit de oude gescheurd
en lag te slapen in een nieuwe, glan
zende. Iedere middag kwamen de
vleermuizen in wolken uit holen en
gaten, dan was 't kwart over vijf, daar
kon je de klok op gelijk zetten.
In die bomen om 't moeras hingen
soms honderden vruchten - groter
dan een flinke sinaasappel - te rijpen,
in alle nuances van groen, geel en
rood. Ze waren oneetbaar en de men
sen noemden ze "lèhèr embie" geite
-hals. Waarom zo'n vreemde naam
't Was een prachtig gezicht, dat don
kere groen met al die kleurige ballon
nen. "Een lusthof van de duivel", zei
ik eens tegen m'n man, "klaar gemaakt
voor een luisterrijk feest, een bal
champètre voor kwade geesten. Ais we
vanavond terug komen, zien we ze mis
schien rondzweven over 't moeras."
"Ik ga toch niet kijken", was zijn com
mentaar.
Neen, we hebben nooit gekeken. Ook
bij mijn bezoek in '80 er geen tijd voor
gevonden. Dertig dagen zijn te kort.
Maar 't zit in 't vat. Wie gaat er mee?
PLANTERSVROUW
Waar werd oprechter trouw
Dan tussen man en vrouw
Ter wereld ooit gevonden
Twee zielen gloeiend
aaneen gesmeed en vast-
geschakeld en verbonden
In lief en in leed.
Het is een bekend gedicht van de alom
bekende Vondel. Doch als die toen
geweten had hoe het er tegenwoordig
in 1982 aan toe gaat, dan geloof ik
niet dat hij deze woorden ooit op
papier heeft gekrabbeld.
Als ambt. v.d. Burg.stand maak ik
dagelijks allerlei dingen mee. De ene
keer om je krom te lachen, de andere
keer hoor je een verhaal met afschuw
aan. Gelukkig echter kent het leven
naast negatieve ook positieve kanten,
want "trouw tot in den dood" heb ik
van zeer nabij mogen meemaken.
"Op 20 juli 1892 werd Henri Vreede -
onder zijn vrienden meer bekend als
Njo Vreede - te Pati geboren. En er
gens op Sumatra, om precies te zijn
te Kuala Simpang werd Therese Ma
ria Burssens op 29 augustus 1900 ge
boren. Zij leerden elkaar op Batavia
kennen en trouwden daar op 22 no
vember 1917. Dit huwelijk duurde jam
mer genoeg maar 34 jaar, want door
gebrek aan een goed ziekenhuis, goe
de artsen- en specialisten alsmede
wegens gebrek aan medicamenten
overleed Henri Vreede op zijn ge
boortedag en wel op 20 juli 1951 te
Manokwari in Nieuw-Guinea.
Verdrietig en troosteloos bleef zijn
vrouw daar in die woeste jungle van
Nieuw-Guinea achter. Maar zij kende
haar taak en ook haar plichten en zij
zwoegde voort. Niets was haar te
veel, niets was haar te zwaar. Ze was
tevreden met haar dagelijks bordje
rijst - die er ook niet altijd was - en
een stukje ikan gereh. Ondanks het
gemis van de vele dagelijkse beno
digdheden, berustte zij in haar lot en
zwoegde voort.
Na jaren van ellende, armoe en ver
driet, moest zij - en zovele anderen -
Nieuw-Guinea en ook het graf van haar
geliefde verlaten. In- en uitpakken. In-
en uitpakken. Hoeveel keren nog.
Doch al de lasten die het leven kent
droeg ze gedwee op haar schouders.
A.A.W.; A.W.W.; A.O.W. hebben haar
het leven lichter gemaakt, maar het
gemis van haar dierbare man heeft ze
nooit helemaal goed kunnen verwer
ken. Alsof dat alles voor haar nog niet
genoeg was kreeg ze nog te kampen
met allerlei ouderdomsziekten, die haar
tenslotte in het ziekenhuis deed be
landen.
Theresa Maria Burssens overleed op
de geboorte- en sterfdag van haar
man. t.w. op 20 juli 1979. TROUW TOT
IN DEN DOOD.
Zij waren mijn ouders.