SOEKIRAH, DE ZEEBABOE
Vertrek van een mailboot uit de haven van Tandjong Priok.
Ja, Zeebaboe, een woord uit een ver verleden. Vroeger kon je het in de adver
tenties van de Java-bode, het Nieuws van de Dag, de Preangerbode of de
Locomotief, om een paar grote dagbladen maar te noemen, tegenkomen: "Zee
baboe gevraagd. Liefst met enige ervaring", stond er dan. Toch heb ik het
woord "Zeebaboe" in mijn oude Koenen en de Pols Nederlands Woordenboek
van 1939 kunnen terugvinden. Ik lees dan: Zeebaboe: Baboe die, bij een over
tocht van of naar Indië, op de kleine kinderen van een gezin past. Punt uit
Maar het was in werkelijkheid veel meer dan dat, en ik weet het pertinent zeker,
want ik heb er één heel goed gekend. Wah Soekirah, een tante van mij. De
oudere zuster van Soekinah, mijn moeder.
Let wel, de oudere zuster, want als een
tante jonger was dan je moeder, dan
moest je Bibih tegen haar zeggen.
Kort en goed, Wah was een zeebaboe
met ervaring. Ze maakte de grote reis
drie keer en was in het bezit van de
prachtigste getuigschriften van haar
vroegere Toeans en Njonja's besar.
Trots was ze daarop, ofschoon ze er
geen woord van kon lezen. Mijn Maatje
trouwens ook niet. Vaag herinner ik
me nog, hoe ze thuis kwam vertellen
dat ze voor het eerst naar Holland zou
gaan. "Voor hoe lang ga je?" vroeg
Maatje. "Voor een jaar, Nah" (afkor
ting van Soekinah). "Hoe moet het met
Kromo, je man, en met je zoon Soe-
kiran?" vroeg Maatje weer. "Kromo
vindt het goed, Nah, en wat Soekiran
betreft, hij mag toch bij jou blijven als
zijn vader laat van zijn werk komt, of
weg moet?" "Dat spreekt vanzelf",
had Maatje gezegd.
Wah is toen weggegaan. Een heel jaar
hoorden we niets van haar. Op een
dag stond ze weer voor ons. Kernge
zond, blozend en wat dikker geworden.
Wat hebben die twee zusters met el
kaar afgebabbeld I Mijn twee oudere
zusters waren sprakeloos van de foto's
die Wah had meegekregen van haar
njonja.
Wah met 2 kinderen, Nico (3) en Rietje
(4), voor een rijtjeshuis in Den Haag,
midden in de sneeuw in Zwitserland,
op het Trafalgar-Square in Londen, en
nog veel meer. Haar "Mevrouw" had
alles op de achterkant van de foto's
opgeschreven. Mijn zusters zochten de
plaatsen in hun atlas op en wezen ze
me aan. Op die manier kreeg ik mijn
eerste aardrijkskundeles. (Leraar aard
rijkskunde zou veel later mijn beroep
zijn). Ik wond Wah in die wollen win
termantel maar op een ondèl-ondèl lij
ken. Ze vertelde me dat de toean-
besar en de njonja-besar heel goed
voor haar waren en dat de kinderen
veel van haar hielden, dat ze nog zo
gehuild hadden toen Wah gisteren af
scheid van ze nam. Het geld, dat ze
in die maanden had verdiend, had me
neer op de Bank gezet. In totaal
460,12 keer 30,plus nog
100,extra. Ja, ze was een wel
gestelde vrouw nu.
Wah had voor mijn zusjes en mij na
tuurlijk ook wat meegebracht uit Hol
land. Voor elk van ons een sierglas met
veel tirelantijnen en krullen in het mid
den, het ene met een prachtige schrijf-
hoofdletter F, en het andere met een
hoofdletter D. Ze had de namen van
mijn beide zusjes aan haar mevrouw
verteld en die had haar geholpen met
de keuze van de cadeau's. Ik was niet
zo gelukkig met mijn geschenk en ik
heb Wah's njonja dan ook in stilte ver
wenst. Wie koopt er nu voor een zes
jarig Indisch jongetje een recht-toe-
recht-aan zwart gebreide wollen strop
das. Ik zag me al rondlopen met dat
malle ding om mijn nek. Wat zouden
ze me uitlachen, mijn vriendjes. De das
werd dus keurig netjes in de kast op
geborgen.
Een maand voordat Soekirah voor de
tweede maal naar Negeri-Blanda zou
gaan, nu met een ander Hollands
gezin, kwam Kromo mee. Kromo ver
diende goed. Hij was de beste mar
merwerker bij "AL MARMERI ITA-
LIANO ORSINI", gespecialisterd in
grafstenen. Als hij werk meenam naar
huis, mocht ik, op mijn hurken zittend,
graag naar hem kijken, terwijl hij met
zijn verschillende beiteltjes en hamer
tjes de prachtigste lettertjes, kransjes
en lovertjes uit het glimmend gepolijste
zwarte of witte marmer toverde. Ook
kon Wah Kromo de mooiste vliegers
maken, met draken, letters en schepen
er op. Kromo kwam zeggen dat hij
voor zes maanden van zijn baas, de
heer Orsini, naar Soerabaja moest en
dat hij Soekiran niet mocht meenemen.
Ik vond het jammer dat hij wegging,
want ik bewonderde hem zeer. Kromo
zelf hebben we nooit meer terugge
zien, en Soekiran was dus zonder va
der.
Weer bleef Wah Soekirah een jaar
weg. Wederom kwam ze met een fikse
spaarpot terug. De verhalen over deze
tweede reis verschilden niet veel van
die van de eerste. Alleen waren er de
ze keer foto's van de Noorse fjorden
bij. O, ja, er was toch iets bijzonders
gebeurd en daar hadden mijn beide
zusters vooral, veel plezier om. Een
Haagse melkboer werd verliefd op Soe
kirah en wilde zelfs met haar trouwen.
Mijn zusters wilden alle bijzonderheden
van de ontmoetingen, vrijerijtjes en
spannende avontuurtjes weten. Wah
moest vertellen wat hij allemaal tegen
haar gezegd had in het Hollands en
die goede Wah deed het dan ook nog,
op haar eigen manier. De beide kren
gen lagen dan dubbel.
Terug in haar eigen omgeving wijdde
ze zich weer aan haar taak van moe
der. Ze begon een koekjeswinkel met
één man, die haar koekjes in twee gro
te, platte, ronde blikken aan de man
moest brengen. De zaken gingen goed,
Oesman, die bij haar in dienst was,
deed het werk zó voorbeeldig, dat ze
hem op een dag bij vader en moeder
kwam voorstellen als haar aanstaande
man. Soekinah, mijn moeder, vond al
leen dat hij veel te jong was voor haar,
ze scheelden wel tien jaar.
"Je moet het zelf weten, Rah. Ik wil
me er verder niet mee bemoeien", zei
ze. Oesman werd dus mijn nieuwe
oom. Ik had liever Kromo terug gehad
en mijn beide zusjes zagen de kans,
ooit eens een Haagse melkboer tot
oom te krijgen, in rook opgaan
Drie jaren gingen weer voorbij. Toen
kreeg Wah Soekirah wederom de krie
bel in haar bloed. Of was het mis
schien wat anders, dat haar deed be
sluiten zich opnieuw bij de "Zeeba
boes-Centrale" te melden?
Drie dagen voor haar vertrek kwam ze
12