poirrié
van onze Lieve Heer
In de Oosthoek kenden zowat alle planters elkaar en zeker van naam. ledereen
wist waar iedereen zat, op welk land, bij welke Maatschappij. En dikwijls ook
zijn handel en wandel. Over Piet L. - de hoofdfiguur in dit verhaaltje gingen de
gekste maren. - En dat er inderdaad een draadje aan los zat heb ik meegemaakt.
Maar eigenlijk was het een stakker. Mijn man kreeg opdracht hem op te volgen
op een pas geopende onderneming aan Java's Zuidkust.
Wij zaten midden in de crisis van de
dertiger jaren, anders hadden we zeker
voor de eer bedankt. Kadjaran was nl.
vergeven van de malaria. Maar er wa
ren drie kinderen die om eten vroegen
en baantjes lagen niet voor 't oprapen.
We hadden geen keus. De concessie
lag beneden Pasirian op de uitlopers
van het Zuider-gebergte. Van de on
eindige La'oet Kidoel, de Indische
Oceaan slechts gescheiden door een
strook oerwoud die langzaam overging
in een brede vlakte bestaande uit kort
hard gras. In die rimboe zouden toen
tertijd nog tijgers en bantengs zich op
houden. Wat zeer wel mogelijk was,
gezien de onherbergzaamheid. Ik heb
er de beklemming van ondervonden.
Wij, mijn man en ik, raakten op een
dag verdwaald in die woestenij. Een
hele dag hebben we ons moeten wor
stelen door rottan en andere slinger
planten, om eindelijk, langs de kali
Besoek de weg terug te vinden. Elk
ogenblik verwachtend, oog in oog te
staan met de glanzende gele met de
zwarte strepen. Een bekend jachtge
bied overigens deze streek, niet waar
meneer Bartman?
Die brede grasvlakte grensde aan het
wijde strand met de huizenhoge bran
ding die zich brullend en schuimend
wierp op ver in zee uitgeschoven rots
formaties. Een machtig, een imposant
geheel waar een mens zich heel nietig
bij moest voelen.
Net als Piet tegenover de malaria in
alle vormen die hem te pakken had
vanaf de dertiende dag na zijn komst.
De onderneming grensde nl. aan twee
kanten aan het onmetelijke moeras, de
Dampar. Aan malaria-bestrijding werd
door het Gouvernement niets of prak
tisch niets gedaan.
Piet was getrouwd, maar zijn vrouw
had hem alleen gelaten. Ze was met
de drie kinderen aan boord gestapt en
naar Holland terug gegaan. Volgens
de cronique scandaleuse van Loema-
djang, omdat hij dronk als een spons.
't Was niet helemaal duidelijk of ze
weg was gegaan omdat hij zo dronk,
of dat hij zo dronk omdat ze weg was
gegaan. Maar boze tongen beweerden
zelfs dat hij niet alleen veel te veel
naar de fles greep, maar af en toe ook
naar een ander meisje.
Zeker was dat hij achter bleef in de
diepste ellende. In een kooi van hout
en gaas had hij geprobeerd het hoofd
te bieden aan de martelende eenzaam
heid en de miljoenen muskieten die
door kieren en spleten toch toegang
vonden in de kamers van het huis. De
giftige moerasdampen die hem in de
vroege morgen al naar adem deden
happen. Hij wisselde telkens van em
ployes, die allemaal liever arm waren
dan dood. De enige die opgewassen
was tegen ziekte en dood, was een
Ambonnese assistent.
Piet hield het drie jaar vol, toen gaf
ook hij er de brui aan. Hij nam ontslag.
Toen wij arriveerden nam W. de hon
neurs waar, voor de zoveelste keer
een nieuwe employé, een Engelsman.
Zelf was Piet zich aan 't voorbereiden
op een nieuwe aanval, de rillingen lie
pen hem weer over de rug. W. bracht
ons bij hem op de zijgalerij, waar hij
op een krossiemales lag, een rottan
ligstoel. Ik kreeg de schrik van mijn
leven, dit was dus ons voorland.
Een bos knekels, bij elkaar gebundeld
in een dikke wollen deken, ondanks de
moordende hitte. Op een dunne hals
wiebelde een bleek, opgeblazen ge
zicht, ongeschoren. Waterige ogen
tuurden pijnlijk door de spijlen van de
balustrade over de aanplant, waar
boven de lucht zinderde, het vroege
uur ten spijt.
Aanplant? Een troosteloze dorheid met
hier en daar een krom gegroeid rub
berboompje, dat zijn best deed boven
de alang-alang uit te komen. Piet was
te ziek, te moe om ze nog een zetje
te geven in de goeie richting. Léat
maar, soedah
Wat deed 't er nog toe.
Die nieuwe moest het maar van hem
overnemen, samen met W. de employé,
die intussen ook al verschillende ma
len tegen de vlakte was gegaan en
weer opgekrabbeld. Zijn koffers ston
den gepakt, hij gaf de boel nog liever
vandaag over, dan morgen.
(Mijn man, gescheiden van het gezin,
hield het vier jaar uit. Deze periode,
was 't zwarte hoofdstuk van ons plan-
tersboek.)
Toen Piet goed en wel vertrokken was,
probeerde ik zo gauw mogelijk orde
te scheppen in de hopeloze rotzooi die
hij in huis had achter gelaten. Ik begon
in het kantoor.
Daar lagen op rekken, in kasten, op 't
bureau, allerlei dingen die er niet hoor
den. Stapels correspondentie, onder-
nemings-, privé, alles door elkaar.
Niets was opgelegd, al in geen maan
den. Dagen was ik bezig de boel op
datum en nummer te rangschikken in
de daarvoor bestemde mappen.
De enkele brieven die aan hem per
soonlijk waren gericht, deed ik bij
elkaar om naar hem op te sturen. Hij
zou ze nog 's nodig kunnen hebben.
En toen vonden mijn onbescheiden
ogen ineens dat gekke briefje.
Waarde Piet,
om de praatjes die er in de kotta
over jou rondgaan de kop in te druk
ken, heb ik bij de soosmandoer ge-
informeerd, of 't betoel betoel waar is,
dat jij door een tijger bent verslonden.
Ik vertrouw dat de brave man wel voor
verdere verspreiding van dit bericht
zal zorgen. Hoop dus je van dienst
geweest te zijn,
Salu
H.
P.S. Je botten hadden vanmiddag op
Pasirian begraven moeten worden
Ondanks de triestheid van het bericht,
schoot ik in de lach. Wat had die vent
allemaal op zijn kerfstok dat hij zo
plotseling verdwenen moest zijn. Op
gevreten nog wel door een tijger. En
hoe uitgekookt die vriend, die "ge
ïnformeerd" had zodat hij nooit aan
gewezen zou kunnen worden als de
man die hem aan de tijger had voor
geschoteld.
Arme Piet. Hij wérd opgevreten. Niet
door een tijger. Door Lucas Bols en
Zonen, was 't laatste wat we over hem
hoorden. Maar in de korte tijd dat ik
met de kinderen op Kadjaran was, heb
ik, samen met mijn man en W. - onze
Engelsman - ondanks de rampzalige
machteloosheid waarin we ons bevon
den, wat afgelachen om wat de laatste
ons allemaal vertelde over zijn baas.
Verhalen, hoe somber ook, altijd met
een humoristisch tintje. De volgende
keer breng ik u er één. Een spannend
jachtverhaal.
PLANTERSVROUW
Japie is getroffen door een neutronenbom,
hij moet onmiddellijk in de WAO met 95%.