GIST Als gevolg van het wegvallen van de verbinding met het moederland na de Duitse inval in 1940, ontstond in Ned. Indië een tekort aan gist. Men riep de hulp in van de hoogleraar J. K. Baars, chemisch bacterioloog, en deze bracht in de spiritusfabriek te Pasoeroean, met medewerking van het personeel van de fabriek, de gistbereiding op gang. Prof. Baars kwam, na in 1942 te zijn geïnterneerd en achtereenvolgens in Struiswijk en Soekamiskin gevangen te hebben gezeten, tenslotte'in kamp Baros (Tjimahi) terecht. Daar ontmoette hij één van zijn vroegere medewerkers uit Pasoeroe an, die hem verheugd meldde dat hij een "stam" uit de fabriek had meegenomen toen hij en de anderen er weg moesten. Samen trommelden zij een stel mensen bij elkaar en gingen met toestemming van de Japanner aan de slag. Omdat niets van buiten mocht komen, bouwden ze eerst uit in het kamp gevonden materiaal de nodige apparatuur op (zie tekening), waarna de produktie succesvol op gang kwam. Even zag het er somber uit, toen de Japanner de verstrekking van amonia staakte, maar dit probleem kon moeiteloos worden opgelost door de kampbevolking op te dragen voortaan te urineren in grote bamboekokers, die daartoe in groepjes verspreid in het kamp werden opgesteld. De tekenaars Kickhefer en De Gper Boers legden de voldoening aan deze nieuwe kampplicht vast in illustraties (met bijschrift: "p.st voor uw gist"), die nu berusten in de collectie "Nederlanders in Japanse kampen", beheerd door het Museum voor het Onderwijs in Den Haag. Aan de toegewijde inspanning van de hierbij afgebeelde "mannen van de gistkeuken heeft menige met vitamine ge brek kampende zieke het te danken gehad, dat hij het er levend heeft afgebracht. ADRIAANSE bivak en 's nachts werden wij ontzet tend geplaagd door de wandluizen. De andere morgen hebben wij eerst ons kamp ontsmet, waarbij wij miljoenen wandluizen vernietigden. In dit kamp ontmoetten wij de andere leden van de K. 18 weer, doch dit samenzijn was maar van korte duur. De vijand was begonnen ons te keuren voor transport naar Japan. Dit ging niet vlot vanwege de dysenterie. In Japan kwam de bevrijding. In november werden wij met de "Ma- nakuru Maru" naar Japan verscheept. Op 8 december kwamen wij in Naga saki aan. Wij werden over verschillen de kampen verdeeld en zodoende ver loren de leden van de équipage van de K. 18 elkaar uit het oog. Nadat de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki een einde aan de oorlog maakten, kwamen wij tot de ontstellen de conclusie dat van de bemanning nog slechts tien man over waren. De overigen waren in de Japanse kampen om het leven gekomen. Ingezonden door Mevr. LEMMENS 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 7