BIJ DE VOORPLAAT
5emar en zijn zonen^
Send in the clowns
Tot de figuren die in elk wajang verhaal een rol spelen, behoren steeds
de zgn. clowns of grappenmakers, die iedereen kent onder de namen
Semar en zijn zonen Nalagareng, Petroek en soms nog Bagong. Zij treden
altijd op als volgelingen van de vijf Pandawa's en in het bijzonder van
Ardjoena. Men moet hen niet zo zeer zien als bedienden dan wel als raad
gevers van de held, wanneer deze in moeilijkheden is gekomen of dreigt
te komen. Wanneer hij neerslachtig is zullen zij beginnen hem weer in een
goede stemming te brengen door het maken van grappen en grollen, waar
bij zich tevens de gelegenheid voordoet om interessant nieuws te be
spreken. Dat de held tenslotte de goede raad, door Semar gegeven, zal
opvolgen ligt voor de hand, wanneer men bedenkt dat Semar eigenlijk een
godenzoon is, een Dewa, met name Bataria Ismaja. Hij is een broer van
Batara Manikmaja, beide zonen van Sang Hjang Toenggal, de Eene.
Van Semar wordt verteld, dat omtrent hem bij zijn geboorte was voorspeld
dat hij moeilijk met de andere Dewa's zou kunnen omgaan en eigenlijk
niet bij hen paste. Daarom werd hem, ouder geworden, aangezegd de
wereld der Dewa's te verlaten en naar de mensenwereld te gaan met de
opdracht om daar de afstammelingen van de Dewa's, behorende tot het
geslacht der Pandawa's te helpen en te beschermen, in het bijzonder
Ardjoena en diens familie. Om op de aarde voor een gewoon mens door
te kunnen gaan wordt het fraaie Dewa uiterlijk vervangen door een lichaam
dat alle kenmerken bezit van hetgeen in de mensenwereld als lelijk geldt.
Maar voor Semar geldt ook een ruwe bolster met een blanke pit. Hij
heeft een goed hart; hij is geduldig, behulpzaam en meevoelend. Voor
kinderen die aan zijn zorgen zijn toevertrouwd is hij een ware vriend en
beschermer. Hij is zijn meester zeer toegewijd en zal altijd voor hem op
komen. Maar als hem onrecht wordt aangedaan, kan hij erg boos worden
en kan niemand hem weerstaan. Vooral wanneer de Dewa's menen hem
geheel naar hun hand te kunnen zetten kan hij flink te keer gaan en eist
van hen om hem zijn vroegere schoonheid terug te geven. Om kort te gaan:
Semar is het toonbeeld van iemand die graag het ware leven van de mens
wil leren kennen.
Semar wordt altijd vergezeld door zijn twee zonen: Nalagareng en Petroek.
Nalagareng, welke naam eigenlijk "een droog hart" betekent, is geen goed
spreker: alles wat hij zegt is verkeerd of fout en hij wil niet erkennen dat
het werkelijk zo is. Hij is te herkennen aan zijn gedrongen figuur en zijn
grote knobbel neus, terwijl hij bovendien een beetje scheel kijkt.
Petroek daarentegen ziet er uit als een lange slungel met een lange spitse
neus en brede mond. Daarbij is hij een en al glimlach en is knap in het
spreken en het vertellen van grappen.
Er bestaan Lakon's (toneelstukken voor een wajangvertoning) waarin zowel
Nalagareng als Petroek één keer een hoofdrol spelen en gedurende een
korte periode als vorst optreden in een eigen rijk. Op deze geschiedenis
sen met zijn vele verwikkelingen kan hier echter niet verder worden in
gegaan.
Tenslotte is er in enkele wajangverhalen soms sprake van een derde zoon
van Semar, genaamd Bagong, die uiterlijk geheel op Semar lijkt. Geen
wonder, wanneer men weet dat hij zijn aanwezigheid op aarde te danken
heeft aan Semar's schaduw. Men vertelt, dat toen Semar naar de mensen
wereld werd gezonden, hij klaagde dat hij zich zo alleen voelde en de
Dewa's vroeg om wat gezelschap. Het antwoord van de Dewa's was: je
eigen schaduw zal je vergezellen. Toen kreeg Semar's schaduw de
lichaamsvorm van een mens, die de naam Bagong kreeg. Deze naam wil
eigenlijk zeggen: hij die zich beweegt zoals de schaduw van Semar be
weegt. Semar en zijn schaduw-zoon zijn meer populair geworden in West
Java en treden daar dan samen op in de daar gespeelde lakons. In Midden-
Java en in Oost-Java vindt men Bagong veel minder en daar zijn het Semar
met zijn beide zoons Gareng en Petroek die zeer populair zijn en het hart
van het volk hebben gestolen. Een wajangvertoning pleegt een gehele
nacht te duren. Ongeveer tegen middernacht komt de Gara-Gara, de op
schudding in de natuur vanwege het gevaar waarin de held komt te ver
keren. Dat is het ogenblik waarop de Panakawans, de "clowns" opkomen
en waarin ook zij, die misschien waren ingedut, wakker worden om deze
episode persoonlijk te kunnen beleven.
R. L. MELLEMA
Bewijst Rogier telkens weer dat kleur niet
essentieel is om een foto te laten leven, in
onze voorplaat komt deze keer door kleur
het statische tot leven. Het is een van de
mooie foto's uit het wajangboek "Tussen
Schemering en Dageraad", die ik eigenlijk
een half jaar geleden al als voorplaat had
willen hebben. Zoals dat meer gebeurt bij
Moesson, kwam er iets tussen. En zoals
even vaak gebeurt, was het juist goed.
Want nu past dit kleurige beeld van de vier
clowns uit de Javaanse wajang op déze
Moesson.
Where are the clowns? Send in the clowns!
Telkens ais ik deze prachtige ballade van
Stephan Sondheim - U kent hem vast ook -
hoor zingen (alle topzangers hebben die op
hun repertoire), bekruipt mij een in-triest
maar tegelijk warm gevoel. Iets van ramp
zaligheid, iets van verwachting, hoop op het
keren van het tij.
Als de clowns er zijn, zal de wereld weer
lachen, en al lachend zullen wij ontdekken
zelf de clowns te zijn die brokken maken.
Maar daar valt in wezen niet om te lachen,
onze fouten zijn doorgaans om te huilen,
laten anderen ook huilen. Zoveel fouten
maken wij, zoveel onheil veroorzaken wij,
dat er gauw iets móét komen, willen wij niet
ten onder gaan. Dan wordt het tijd voor de
"gara-gara", de opschudding waarin alles
en iedereen vernietigd zal worden. Waar
zijn de clowns, in hemelsnaam laat de
clowns binnenkomen Op dat moment ko
men zij, Semar, Nalagareng, Petroek en
Bagong. Uiterlijk en innerlijk vertegenwoor
digen zij de menselijke lelijkheid, maar ook
de menselijke macht, het verstand en het
kunnen. Zij bespelen met hun protesten en
dwaze gezegden het menselijke geweten
en zijn vaak invloedrijker dan wijze raad
gevers.
We leven in een tijd van macht en machte
loosheid. De macht van het kwade, de
machteloosheid, willoosheid beter gezegd,
van een grote zwijgende meerderheid. Hoe
groot is die meerderheid? Is het nog een
meerderheid, hoe kom je het te weten als
de zwijgende toegeeflijkheid de overhand
heeft? Send in the clowns, of moeten we
wachten tot de gara-gara over ons heen
raast, de clowns te laat komen
Een nieuwe lente, een nieuw geluid. Wat
een hoopvolle uitspraak, waar alleen de
altijd trouwe, dappere natuur zich aan houdt.
Door de bittere guurheid van de lente laten
knoppen zich niet tegenhouden. Zouden wij
door kunnen breken door die maalstroom
van boosheid, van onrechtvaardigheid en
vooral blindheid? Het is of we bevroren,
verstard en verstomd zijn geraakt door een
bezeten wereld, dat we niet willen of kunnen
horen dat zwakke geluid van een stem die
waarschuwt.
Were are the clowns, send in the clowns,
please send in the clowns Ze zijn mis
schien onze laatste kans om een doof ge
worden wereld tot horen te brengen, om
een stomme massa te doen spreken, een
verdrietige mensheid vreugde in het leven
te brengen en hoop. Hoop dat er iets zal
veranderen in deze mensheid, die zijn ge
weten wegmechaniseert in computers, ro
bots, chips
Hier zijn ze, Petroek, Bagong en Gareng.
En ze leven. Echt waar, ze leven, maar ze
wachten op een sein.
L.D.