dezen waren intussen reeds scherp on
dervraagd en hun antwoorden hadden
de tolken opgeschreven. Terecht
vreesden de Japanners, dat wanneer
het opperhoofd thans met de gevange
nen sprak, hij hun antwoorden zou ver
nemen en de zijne aan de hunne gelijk
maken. Dat mocht, gelijk bij elke recht
zaak, volstrekt niet gebeuren.
Na Elseracq's aankomst op 1 decem
ber, werd hij reeds twee dagen later
door de edelman Langsaymondonne
ondervraagd. Zijn antwoorden werden
nauwkeurig met die der gevangenen
vergeleken. Zij klopten gelukkig Op
6 december, St. Nicolaasdag, kwamen
de geschenken aan. De kostbare kope
ren lantaren werd in een verzekerd
pakhuis binnen het paleis veilig opge
borgen; de rest mocht het opperhoofd
zelf bewaren.
Hij werd toen ontboden en door een
veertigtal hofgroten ondervraagd. De
Shogun, die er officieel niet bij was,
luisterde toch aandachtig mee, want hij
zat achter een paar schuifdeuren, die
een voet van elkander verwijderd wa
ren, zodat de grote man toch alles kon
horen en verstaan. Opnieuw kwamen
de antwoorden van de "president" met
die der gevangenen overeen. Daarna
moet de gunstige beslissing der Ja
panse rechters genomen zijn.
Op 8 december vond de plechtige ont
vangst voor de shogun plaats. De grote
statie dezer ontvangst viel wel daaruit
op te maken, dat men het Nederlandse
opperhoofd eerst drie uur liet wachten.
De Shogun was nu echt aanwezig.
Elseracq zat geknield op een soort
van galerij, onder hem de tien gevan
genen, ook op de knieën, vóór hem de
Shogun. Deze was gekleed in een
zwarte kimono en droeg een zwarte
muts. Hij was gezeten op een soort
van troon, en leek een klein persoon,
mager en donker van gelaatskleur.
Tijdens deze audiëntie vatte een zeke
re Tsitsjingdomonno, die commissaris
genoemd wordt, het woord. De tien
Hollanders waren schuldig door het
overtreden der Japanse voorschriften,
doch, gezien de omstandigheden, werd
hun genade verleend. Dit was dus het
vrijsprekende vonnis, doch daarop ver
kondigde de Nederlandse tolk hun in
hun moedertaal de vrijheid. Ze moch
ten vertrekken en werden aan het Op
perhoofd overgedragen, mits deze be
loofde, dat nooit ofte nimmer een
Roomse paap of iets dergelijks binnen
Japan zou gebracht worden. Dit was
een gemakkelijk af te leggen belofte.
Op 10 december werden de mooie ge
schenken in tegenwoordigheid van de
Shogun overgedragen, die bijzonder in
de smaak vielen, met name de dure
koperen lantaren. Een vorig jaar had
men de Shogun reeds verblijd met ko
peren kandelaars, die men thans te
Nikko, bij het mausoleum der Shoguns
aantreft. Ook deze fraaie lantaren zou
eenmaal zijn schijnsel op de graven
der vorige shoguns in Nikko werpen.
Zou hij daar nóg zijn
Het zal voor Elseracq een pak van het
8
hart geweest zijn, dat alles zo gunstig
was afgelopen. Een drama als dat der
Portugezen in 1640 zou de goede ver
houding tussen Jedo en Batavia stel
lig lange tijd verstoord hebben.
De volgende dagen werden nog door
gebracht met het bezoeken van diver
se groten, die natuurlijk ook met ge
schenken bedacht dienden te worden.
Tevens kregen de president en zijn
gevolg tegencadeau's, bestaande uit
geld (schuiten) en rokken (kimono's).
Men zal zich afvragen, wat die Japan
ners al zo aan hun Nederlandse gasten>
vrijwillige of onvrijwillige, te vragen
hadden, zodat ze daarmede dagen
konden vullen.
Vooreerst betroffen de vragen de on
verwachte komst der tien, Hollanders,
dus de bestemming en de koers van
het jacht de Breskens. Dit was voor
de opvarenden gemakkelijk te beant
woorden. Slecht weer en gebrek aan
water hadden hun parten gespeeld,
doch ze legden minder de nadruk op
het ontdekken der Goud-eilanden, dan
op hun einddoel, Tartarije, waaronder
Mongolië verstaan werd.
Daarna praatte men over de beman
ning. Dat ze Nederlanders waren en
geen Portugezen, drong al spoedig tot
de Japanners door, ook al wilden ze
eerst de mogelijkheid niet uitsluiten,
dat niet de V.O.C. hen uitgezonden
had, die immers een factorij in Naga
saki mocht hebben, doch een andere
groep Nederlanders, die b.v. Rooms-
Katholiek kon wezen. Maar zij lieten
zich ten slotte overtuigen van de ge
ringe paapsgezindheid der gevange
nen. Dan was kort voor de aankomst
van de Breskens met het scheepsge
schut 10 tot 12 keer geschoten, waar
om? Dit waren seinschoten voor de
Castricum, die men wilde waarschu
wen. Ook waren vanaf het schip
schoten met vuurwapens gelost, het
geen de bevolking verontrust had. De
Hollanders verklaarden, dat deze scho
ten van de Japanse bezoekers afkom
stig waren, wie men die pistolen of
musketten in de hand gegeven had,
zo maar, voor de aardigheid. Een ge
vaarlijke grap I
Een ander belangrijk punt was het ver
schil tussen Nederlanders en Portuge
zen, immers, beiden noemden zich
Christenen, doch wat was nu het on
derscheid tussen die twee? Natuurlijk
was het niet mogelijk, om op de theo
logische twistpunten in te gaan, waar
toe de Nederlandse leken stellig niet
in staat zouden wezen. Men praatte
dus meer over uiterlijkheden: de Paus,
de verering der Heiligen en wat dies
meer zij. De Nederlanders zwoeren,
dat zij nooit een "paap" of iets derge
lijks Japan binnen zouden smokkelen.
De Japanners waren in dit opzicht
buitengewoon gevoelig. Wij spraken
reeds over de jaartallen. Anno Domini
op de pakhuizen in Hirado, die zoveel
opschudding verwekten.
Doch nog in meer opzichten werden de
Japanners door wantrouwen bezield.
Kampgasten uit 1942 tot 1945 zullen
zich daarvan nog wel voorbeelden her
inneren. Een voor hen onbegrijpelijk
boekje, dat ergens in de lading werd
ontdekt, moest natuurlijk een R.K. ge
schrift zijn, en wekte de nodige op
schudding.
De verzekering van vier gevangen
paters, dat er ook in Nederland de
nodige Katholieken waren, leidde tot
een scherp onderzoek naar het Hol
lands personeel van Desjima, of de
scheepsbemanningen, die allen echter
goed Gereformeerd bleken te zijn.
Een Chinese schipper kreeg het op
zijn zenuwen, nadat in zijn lading een
Zeeuwse stuiver was gevonden, die
zeker wel een Roomse heilige zou
moeten voorstellen! Gelukkig kon de
uit zee oprijzende, klimmende leeuw
met het "Luctor et Emergo" op on
schuldige wijze verklaard worden. Ge
lukkig bleken de ongelukkige gevan
gen paters in Nagasaki van de Com
pagnie nog groter afschuw te hebben,
dan van hun Japanse beulen. Ze pre
fereerden tijgers en leeuwen, dan dat
ze zouden begeren onder de macht
hunner aartsvijanden, de Lutheranen
of Calvinisten te geraken. Dit was een
voor de Compagnie erg prettige ver
klaring.
Voort wekten de plannen der V.O.C.
om met Portugal een wapenstilstand
te sluiten het wantrouwen der Japan
ners op. Liever zagen zij, dat die twee
mededingers elkander doodvochten.
Omgekeerd wekten veroveringsplan
nen der Hollanders tegen Macao of
Manilla de beduchtheid van Nippon op.
Zo licht konden de Nederlanders al te
machtig worden en het land van de
Rijzende Zon bedreigen. Daar is het
echter nooit van gekomen.
Verder vroegen de Japanners nog naar
vele andere kwesties, naar de Staat
(het Bestuur) van de Compagnie of
van Nederland, van de wijze van oor
log voeren, van hun zeevaart en dgl.
meer. Zelfs tijdens het gehoor bij de
Shogun poogde deze grote heer zijn
nieuwsgierigheid te bevredigen, door
het Nederlandse opperhoofd te verzoe
ken zijn deftige mantel open te doen
en wat rechtop te gaan zitten, opdat
hij het fraaie wambuis van zijn gast
zou kunnen observeren. Dit waren nog
maar kleinigheden, doch bij andere au
diënties ging het wel eens gekker toe.
Gelukkig is alles goed afgelopen. Na
hun vertrek op 21 december kwamen
Elseracq met zijn schare verloste ge
vangenen op 5 januari 's nachts te
Osaka aan, op de 26e van die maand te
Nagasaki en in het veilige Desjima. Het
had natuurlijk bij wat minder tact van
het Opperhoofd of van schipper
Schaep heel wat minder prettig kunnen
aflopen. Nu was het eind goed, al goed.
Nog dat jaar, op 18 november 1644
kon Elseracq repatriëren, en wel als
onder-commandeur van de retour
vloot, een erepost na een Indische
carrière van slechts 16 jaar.