J. H. RITMAN Een leven voorbij de deadline BIJ DE VOORPLAAT Hij legde de foto op mijn schrijfma chine en zei: "Hier heb je nu eens een mooie foto van me. Kun je gebruiken en er een mooi stukje bij schrijven als ik dood ben Dat was een jaar of acht geleden, niet lang na Tjalie's dood, waar Paatje Ritman erg van onder de indruk was. En telkens wéér als hij over Tjalie sprak. Natuurlijk om de jarenlange hechte relatie, misschien ook om de wrange werkelijkheid dat leeftijd geen rol speelt als de dood aanklopt. Praten over de dood deden we nuchter en zonder enige emoties. Het regel matig wegvallen van vrienden van zijn leeftijd kon Ritman echter, naarmate hij ouder werd, moeilijker verwerken. De eenzaamheid, de isolatie die je als oudste wel moet ondergaan als alles om je heen vertrekt. "Ik vind het helemaal geen mooie fo to", zei ik, "een echte hoofdredacteur, ik heb zo'n hekel aan hoofdredacteu ren". We hebben er toen nog grappen over gemaakt. Rogier maakte nadien een serie mooie opnamen van Ritman, één daarvan staat om de omslag van zijn "Journalistieke Herinneringen". Hij vroeg alle afdrukken. In december vroeg hij mij om nóg een paar. "Wat doe je er toch mee?" "Weggeven", zei hij. Intussen had ik er geen meer. Bleef toch deze "deftige" Pa Ritman over. Mooi stukje er bij schrijven? Wat is mooi bij zo'n gelegenheid? Herinne- Johannes Henricus Ritman werd op 30 juli 1893 te Schiedam ge boren. Na het eindexamen HBS begon hij in 1910 zijn loopbaan als volontair bij een Rotterdam se krant, en was vervolgens werkzaam als journalist in het dagbladwezen in Den Haag en Assen. Vertrok in 1921 naar Ned.-lndië waar hij de functie van perschef van het Algemeen Syndicaat van Suikerfabrikanten bekleedde. In 1926 werd hij hoofdredacteur van het Bata- viaasch Nieuwsblad, als opvolger van K. Zaalberg. Na de oorlog stond hij aan het hoofd van de Regeringsvoorlichtingsdienst van Ned.-lndië. Hij richtte het te Ba tavia verschijnende dagblad De Nieuwsgier op, waarvan hij tot aan zijn vertrek naar Nederland in 1956 hoofdredacteur was. Na zijn vestiging in Nederland ver schenen van zijn hand nog tal rijke beschouwingen met betrek king tot Indië/lndonesië in Ne derlandse bladen. De heer Ritman was medewerker van Tong-Tong vanaf de oprich ting. In 1972 werd hij lid van de redactie van Tong-Tong, later van Moesson. Hij was Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. ringen aan de opmerkelijke gebeurte- nisen uit een leven; hoeveel weet ik uit dat leven van Ritman Als journalist, als "baas", als de man die eigenlijk voornamelijk te maken had met de high society van het politieke, culturele en bedrijfsleven? Iemand die zich op een knappe en amiabele ma nier kon onderhouden met iedereen, die de weg van tolerantie en buigzaam heid verkoos boven fel verweer. Met zijn heldere visie op de zaken en zijn prachtige stijl en woordkeus kon hij geen brokken maken, kon hij niemand kwetsen. Ritman, mijn baas bij de Nieuwsgier. Ik deed er het luchtiger werk, dames-, kinderrubriek, losse reportages, recen sies wanneer de vaste medewerkers daar geen tijd (of zin) voor hadden. Kortom, ik was gewoon niemand. Een manusje van alles waar niemand over struikelde. Ik hoefde ook niet altijd op "morning prayers" te komen, de bij eenkomsten van alle redacteuren ten huize van Ritman, waar alle komende activiteiten besproken werden. Tjalie was er natuurlijk wel, hoewel hij er een broertje aan dood had. Hij deed toch altijd precies wat hij wilde en hoe hij dat wilde. Een overbekend doorkijkje van Pasar Baroe Zuid op jalan Pintoe Air waar het "Bataviaasch Nieuwsblad", later de "Nieuwsgier" stond.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 2