O
RECTIFICATIES
9
De vondst van een kustvaardertje
Tijdens hun korte rust op Toeal ont
dekte geniesoldaat Benningshof een
kustvaardertje dat op de rotsen gezet
bleek te zijn. Het droeg de naam "Soe-
doe". Een inspectie leverde de vol
gende feiten op:
Het gat in de romp zou provisorisch
gedicht kunnen worden, waarna het
scheepje zou kunnen worden vlotge-
trokken. Ook bleek de motor te zijn
vastgelopen, doch met ijver, goede
wil en veel sleutelen, zou men dit man
kement misschien wel kunnen verhel
pen. Met twee leraren van de ambacht
school en een aantal wat gevorderde
leerlingen, toog Benningshof, die als
enige van de groep van tien over
technische instincten beschikte, aan
de arbeid.
Het gat werd gedicht en met behulp
van veel mankracht en het oude stoom-
barcas dat het haventje rijk was, kwam
de kleine vrachttjomper los. Na drie
dagen druk sleutelen kreeg men de
kar weer aan de praat.
Toen de eerste roetwolken het schoor
steentje werden uitgestoten, steeg er
een gejuig van het kleine steigertje op.
Men kon met de inscheping beginnen.
De voorraden, het drinkwatervat en
drums met dieselolie werden overge
laden. De mannen droegen hun scha
mele bezittingen over en allerharte
lijkst door de Missie uitgewuifd, ver
trok de kleine "Soedoe" met de prauw
op sleeptouw.
Helaas, zoals later zou blijken, namen
de Japanners de Kai eilanden in bezit
en kwamen zij er achter dat de Bisschop
de groep vluchtelingen onderdak en
gastvrijheid had geboden.
Voor zijn nobele daad van christelijke
naastenliefde, heeft hij met zijn leven
moeten boeten. Terwijl de gehele Mis
sie en een groot deel van de plaatselijke
bevolking moest toekijken, werd de
Bisschop gebajonetteerd.
Dobo op Poeloe Warnar
Na Toeal had men de omweg via de
Noehoe Rowa passage gekozen in de
hoop zo de minste kans te hebben
Japanse marine eenheden te ontmoe
ten. Vandaar ging het bezuiden de Kai
eilanden om de Noord-oost naar Dobo,
dat op Poeloe Warnar ligt.
Poeloe Warnar is een klein eiland dat
door een nauwe zee-engte gescheiden
is van Wokam, dat met Koroör, Mai-
kor en Trangan tot de Aroe eilanden
behoort.
Dobo wilde men aanlopen om aldaar
te trachten aan meer dieselolie te ko
men, omdat de bestaande voorraad
ten enemale onvoldoende was om
Merauke te kunnen halen.
Tijdens die korte vrije oversteek kreeg
de "Soedoe" nog een kleine machine
schade, zodat men kwam te drijven,
hetgeen in oorlogstijd altijd een gevoel
van onbehagen oproept, omdat men
immers een hulpeloos doelwit van
duikbommenwerpers zou kunnen wor
den. Er werd druk gesleuteld om een
lekke uitlaatklep te verwisselen en een
Een na-oorlogse foto van de oude "Soedoe", toen zij tijdelijk voor de Koninklijke Marine
in charter voer. (Foto van de afdeling Maritieme Historie van de Marinestaf te 's-Graven-
hage, door L. L. von Münching verstrekt.)
ENIGE GEGEVENS VAN DE "SOEDOE":
Bouwjaar 1926 te Singapore op de werf van "United Engineers Ltd".
Bruto tonnage 170 ton
Draagvermogen 210 ton
Lengte tussen de loodlijnen 96'-06"
Breedte op het grootspant 20'-04"
Holte 08'-07"
Voortstuwing Een 225 pk. Deutzmotor
Het m.s. "Soedoe" werd van af het laatste deel van de tweede wereldoorlog door
de Koninklijke Marine gevorderd en heeft als zodanig tot in de loop van 1946
dienst gedaan.
nieuwe pakking onder een cilinderkop
aan te brengen. Daarna kon de kar
weer draaien en liep men vroeg in de
middag Dobo in zicht.
Men kwam uit het Zuid-westen en aan
gezien Dobo aan de Noord-west zijde
van Poeloe Warnar ligt, besloot de
schipper om tussen Tg. Malakafani en
Warnar door te varen.
Blijkbaar had de Voorzienigheid er
voor gezorgd dat dit wijze besluit zo
genomen werd, want nauwelijks had de
"Soedoe" haar plompe boeg de zee
engte ingestoken, of men zag in de
verte een Japans marine vaartuigje de
zee-engte in dezelfde richting uitva
ren. Had men Dobo via de zuidelijke
ingang van de zee-engte aangelopen,
dan hadden de mannen de Japanner
halverwege de engte ontmoet. Op het
Japanse vaartuig had blijkbaar nie
mand de "Soedoe" gezien, want het
verdween om de Zuid.
Aan boord van de "Soedoe", waar men
inmiddels al had afgeslackt, haalde
een ieder opgelucht adem en werden
de wapens weer afgezet.
(wordt vervolgd)
I. "Kupu Kupu Djawa"
In "Na 50 jaar nog steeds gendeng"
(Moesson 15 maart j.l.) schreef de heer
Von Stietz dat hij optrad "geassisteerd
door vele jonge schone jongedames".
In het onderschrift van de foto schre
ven wij "in actie met zijn groep".
Hoewel uit het eerste, noch uit het
tweede te lezen valt dat V.S. zich als
leider opwerpt meent de leidster van
de dansgroep "Kupu Kupu Djawa" dat
het juist is wanneer wij wat meer
specifiek laten uitkomen dat de groep
onder leiding staat van mevrouw Mi
riam Wielandt en dat de heer Von
Stietz slechts leerling is. Wat m.i. ove
rigens niets afdoet aan het feit dat
deze manier van dansen hem in het
bloed zit I I n
II. Een Indo in Amerika
Ed llcken (zie "Een inspirerend verhaal
van een Indo in Amerika" in Moesson
van 1 febr. 1982) was ook op het
Moesson feest in het Ned. Congres
gebouw. Bij die gelegenheid vroeg hij
om een kleine correctie in dat verhaal.
Ed is geen bestuurslid van het Intern.
Executive Service Corps, zoals abu
sievelijk vermeld, doch gewoon lid.
Ed blijft voorlopig enige maanden in
Nederland. Brieven van lezers n.a.v.
het bovengenoemde artikel kunnen
naar onze redactie worden gestuurd.
Wij zorgen wel voor de doorzending.
Redactie