De vlucht naar de vrijheid
(SLOT)
door Kapitein Lindeboom
Toen de Australische gevechtsvliegtuigen uit het gezicht verdwenen waren, en
de mannen hun vreugdedans op het dek gehouden hadden, waarschuwden zowel
de schipper als de commandant hen voor al te voorbarige vreugde. "Als men
maar eerst voet op vrije bodem had gezet, dan mochten de mannen nét zoveel
tandakken van vreugde als zij zouden willen". Maar de stemming zat er nu goed
in en de bottelier mocht een extra oorlam of pijpje bier verstrekken van de voor
raad die men al die tijd angstvallig en zo economisch mogelijk had beheerd.
Karumba in zicht
De derde dag, op de namiddag van de
31ste maart 1942, kreeg men Karumba
in zicht. De mannen in het stuurhuisje
en zij die aan dek en op de bak ston
den, waren doodstil. Slechts het ruisen
van het boegwater en het zachte ron
ken van de motor waren hoorbaar.
Toen in ééns was daar die schorre
stem, die ontroerd uitbrulde: "Austra
liahere we come I" De spanning
was gebroken, de mannen omhelsden
elkaar en sloegen elkaar op de schou
der. Niemand wou het voor de ander
weten hoe ontroerd hij was.
Op het haventerrein liepen mensen te
hoop om te kijken naar het oud "jam
mer" dat daar roestig en zonder een
likje verf op haar bast, aan kwam va
ren. In de voormast hing een oude,
versleten Australische vlag, de be-
leefdheidsvlag die men voert voor het
land dat men aanloopt. Maar achterin
de gaffel wapperde trots een schone,
Nederlandse vlag.
Een van de mannen had die nog in
Merauke weten te bemachtigen, voor
de gelegenheid dat men eens een vrije,
geallieerde haven zou aanlopen. Toen
de Aussies aan de wal zagen dat er
een vrije schuit binnenliep, steeg er
van de kade een gejuich op. De man
nen aan boord juichten terug en toen
de "Soedoeh", door vele handen was
afgemeerd, vlogen de vragen over en
weer. Vluchten flamingo's vlogen over
de haven, de schoorsteen van een
vlees conserven fabriek rookte en het
antenne park van een radiostation
symboliseerde de vrijheid van het
land. De bottelier mocht aan allen een
"schoot-an" verstrekken, waarbij ook
de aanwezigen op de kade, waarvan
enkelen al aan dek stonden, werden
betrokken.
De prestatie was geleverd.
Het zat er op
Het eerste vliegtuig van de Ouantas
dat vertrok, nam alle Australiërs mee.
Een enkeling van de oorspronkelijke
groep kreeg een lift van een Catalina
die naar Townsville moest, terwijl de
overigen moesten wachten tot er een
transport kon worden samengesteld.
Enige dagen later kon het transport
worden geformeerd en werden de man
nen met vrachtwagens naar Norman-
ton vervoerd. Tijdens deze tocht zag
men wilde kangeroes in grote getale.
Van Normanton ging het naar Char
leston, alwaar men op de trein werd
gezet naar Melbourne.
Militie soldaat Luitjes, die in het bur
gerleven adjudant van het Leger des
Heils was, werd als zodanig in Aus
tralië met de grootst mogelijke égards
behandeld. Door zijn komst alleen al
had hij zoveel goodwill gekweekt, dat
de mannen van nieuwe kleding werden
voorzien, scheer- en rookgerei kregen
en ook een zakgeld kregen toegestopt.
Op elk station dat men aandeed, ston
den de Heil soldaten en burgers te
juichen en kregen zij geschenken.
In Sydney, waar men een dag of wat
oponthoud had, ontmoette de groep
tot hun grote verbazing een stel ma
trozen van Hr. Ms. Kruiser "Tromp",
,0>
L a>
RAro£HAZjr£ n*""
AUSTRALIË.
die door hun uniform als zodanig wer
den herkend, ledereen dacht n.l. dat de
"Tromp" in de Java-zee was gezonken,
maar het bleek dat het oorlogsschip in
een Australische haven lag ter repa
ratie.
Van Sydney ging het naar het voorlopig
einddoel Melbourne. Het einde van
hun vlucht van 1600 zeemijlen naar de
vrijheid. Een vlucht van Ambon uit,
door wouden, langs kusten, over baai
en en zeeën.
Dit was dan het relaas van deze he
roïsche vlucht. Een tocht gemaakt door
mensen van het K.N.I.L. uit het voor
malige Nederl. Indië, waarbij de dood
hen op de hielen zat en zij ongewild
een spoor van doden achter lieten,
omdat de Japanners meedogenloos ie
dereen straften die ook maar zijdelings
bij die vluchtpoging betrokken was
geweest.
In Nederland spreekt men alleen vol
bewondering over de "Engeland-vaar-
ders". Men weet hier weinig of niets
van de geslaagde vluchtpogingen om
van het bezette Nederlandsch-lndië het
vrije Australië te bereiken.
Moge dit verhaal gevoegd worden bij
de andere, heldhaftige tochten die
door mensen over zee zijn gemaakt.
Opdat wij niet vergeten
Naschrift
Hoe verging het de leden van deze
groep, van wie flarden van het relaas
konden worden opgetekend, welke
later als legpuzzle in elkaar gezet
werden
1. Reserve off., 1ste luit. W. F. Knie-
stedt, werkte nog een tijd voor het 18e
en 19e esquadron van het Nederl. In
dische Leger te Darwin. Omstreeks
15 september 1944 vertrok hij naar
Morotai. De geallieerden maakten zich
klaar voor de herovering van Nederl.
Indië. Na de bevrijding is hij nog als
militair te Makassar werkzaam, répatri-
eerde in 1947 naar Nederland, waar hij
als gepensioneerd K.N.I.L. officier nog
werk moest zoeken om zijn gezin op
een goede manier te kunnen onder
houden. De heer Kniestedt ontsnapte
enige malen aan een bombardement.
Tijdens het werk op een vliegveld in
Australië viel, bij een van de vrij zeld
zame Japanse luchtaanvallen, een bom
op ongeveer anderhalve meter van de
loopgraaf waarin hij schuilde. De bom
was een blindganger die niet explo
deerde.
2. Eerste luit. G. L. Snell is nog twee
maal terug geweest in het door Japan
bezette Indië. Hij werd op het eiland,
waarop Dobo ligt, gedropt voor het
uitvoeren van sabotage. Hij werd ont
dekt en stond oog in oog met zijn
Japans executie peloton. Uit de rech
tervleugel van het peloton kwam in
eens een kleine Jap op hem toeren-
nen die met zijn bajonet in zijn hart
streek stak. In zijn linker borstzak
droeg Snell echter een stalen brille
koker, waarop de bajonet afschampte.
De tweede stoot naar zijn buik kon
hij met blote handen afweren, waarna
hij in één seconde zijn kans schoon
zag om een vluchtpoging te wagen.
Onder een regen van kogels rende hij
in de richting van een lagune en be
reikte ongedeerd de oever, waarna hij
zonder dralen in het water schoot. Hij
verborg zich onder de waterplanten en
rietstengels, zag de Japanners her
haaldelijk vlak bij zich lopen, doch zij
vonden hem niet meer.
De tweede keer werd hij met een
10