pOt
O
Gewoon een paar onbekenden
Hoeveel
- Wat veel! -
Op 7 januari 1954 is deze foto gemaakt. In de haven van Amsterdam. Zoals
deze mensen daar stonden, waren ze wat men noemt "gerepatrieerd". Terug in
de armen van het vaderland. Behalve een paar eerder aangekomen familieleden
stond er niemand op hen te wachten. Het pension wist van hun komst en hun
naam kwam ook voor op een veelvoud van ambtelijke formulieren. Maar voor
de rest waren zij gewoon een paar onbekenden die met nog zo vele andere
onbekenden hier kwamen. Om een nieuw leven te beginnen, te integreren en
te assimileren. Dit laatste was tenminste de bedoeling. Op het moment dat deze
foto werd gemaakt, stonden ze letterlijk in niemandsland. Zo juist waren ze van
boord gegaan en daarmee werd geen hoofdstuk maar een heel dik boekwerk
afgesloten. Een heel dik pak blanco papier lag nu voor hen. Nu, 28 jaar later,
is dat pak al voor een groot deel beschreven en op de meeste bladzijden, eigen
lijk op alle, staan talloze verwijzingen naar het eerste boek, dat een blauwdruk
was, is en zal blijven voor hun leven in Nederland.
Maar op die 7e januari waren ze in niemandsland. Ze konden niet meer terug,
blijven staan was ook niet mogelijk, ze moesten wel doorlopen. Maar voordat
ze die stap deden, zag hij in deze vastgelegde flits wat er eigenlijk gebeurde.
Zij ook, maar ze probeerde nog te lachen, haar optimistische aard. Hij besefte
wat er verloren was, wist wat er komen ging. Angst, verdriet, verantwoordelijk
heidsgevoel en plichtsbesef meen ik op zijn gezicht te herkennen. Angst en
verdriet voor hemzelf en zijn vrouw, verantwoordelijkheidsgevoel en plichtsbesef
voor onder andere de jongste (van zeven kinderen) die zij draagt en die dit beeld
van een repatriëring heeft willen schetsen.
R.B.
Ons reservefonds voor moeilijke dagen
Moesson wil geen subsidie. Het wil voort
bestaan alleen als U dat wilt. Met uw steun
poekoelen wij teroes
Hieronder laten wij, onder hartelijke dank
zegging aan alle schenkers, de verant
woording volgen van de giften die zijn
binnengekomen voor het reservefonds voor
Moesson over maart en april 1982.
A. A. 50,A. B. Burg 20,W. Boverhof
50,Mw. Bronkhorst 15,V. Boldy
226,50; H. A. C, Blom 3,40; A. M. de la
Croix-Schiffer 20,P. Coenen 50,-; J. A.
Dubois 50,B. J. v. Deelen 12,50; P. v.
Exter 10,H. Feugen 25,L. C. F. de
Graaff 50,Mw. Gusdorf 8,50; R. M. Grai-
chen 25,T. Heyman 20,V. Huitink
56,45; F. I. Hengst 25,H. H. v.d. Heuvel
34,J. B. Loveriks 20,R. Mariouw
40,R. L. Mellema 7,50; B. M. Naberman
20,A. Nainggolan 10,J. B. v. Oerthel
25,—; J. A. Pieters 25,Hr. Pfennigworth
5,J. C. Roeters 50,M. Reeders de
Fretes 8,40; S. L. Rumemper 25,Mej. L.
E. V. Simao 15,Mw. v. Schaik 5,50;
A. J. C. Tijdgat 50,A. J. v. Velthoven
20,Mw. Vroomen 6,J. H. Vos 5,25;
N. H. Wichers-Bleckman 30,J. Willem-
sen- Sterckx 20,
Binnengekomen in maart '82
april 82'
f 670,70
f 493,30
Totaal f 1164,
Moesson vertelt veel. Veel over wat
de Indo weet, meegemaakt heeft of
herkent. De herkenning zal juist veel
mensen plezier doen, ik denk dat mede
daarom zovele mensen Moesson lezen!
Percentagewijs is dat misschien niet
zoveel van de Nederlandse bevolking,
(Moesson heeft zo'n 71/2 duizend abon
nees), maar betreffen die 7.500 abon
nees een gemiddeld gezin van 4 men
sen, zijn het er al zo'n 30.000 I En wie
zegt dat er niet nóg meer mensen
Moesson onder ogen komt? Percenta
ges zeggen soms weinig, en kunnen
het beeld vertekenen.
Voorbeeld: op dit moment volg ik een
cursus Engels (avondcollege). We zijn
gestart in september '81 met 34 leer
lingen (volwassenen) waaronder 2 Su
rinaamse vrouwen. Laat ons zeggen
dat zij (de Surinaamse vrouwen) de
100% Surinamers zijn in de klas en de
anderen de 100% Nederlanders. Eén
van de Surinaamse vrouwen is afge
haakt, zo zou de berichtgeving kunnen
luiden dat 50% van de Surinamers uit
klas 1 is afgevallen. Klinkt veel I Maar
er zijn tot nu toe 8 Nederlanders af
gevallen, 25% klinkt minder, maar in
werkelijkheid zijn het er meer.
Zo ook Moesson, 7.500 lijkt niet veel,
maar 30.000 mensen is toch al een
flinke stad I Zo steken er veel meer
mensen wat van Moesson op dan men
denkt. Vooral ik.
Vraag eens aan een gemiddelde Ne
derlander om 10 plaatsen te noemen
op Java. Niet veel zullen deze vraag
kunnen beantwoorden. Ik ben bevoor
recht want ik "lees" Moesson en als
ze dan zeggen doe jij dat dan eens,
noem ik daarbij ook altijd Salatiga.
Kijken ze me vreemd aan Salatiga
Kent men niet, onbeduidend zeker
Hoe komt het dat ik deze plaats zo
goed onthoud? Ja, nu komt deze naam
veelvuldig voor in de artikelen van
mevr. Ems van Soest, maar ik kende
de naam van dat bergstadje toch al
veel eerder. Mijn vroegere chef, die
een echte Indo was (er heeft over hem
in Tong-Tong van 1 febr. 1975, pag. 6,
een "in memoriam" gestaan, genoemd
"Vraag het maar aan Gouwen" - heb
ik bewaard deze Tong-Tong) vertelde
ons veel over Indië. Zijn liefde en ado
ratie voor Indië werkte erg aanstekelijk.
Hij zei dan tegen mij: "Wat Enkhuizen
is voor jou, is Salatiga voor mij I" (Ik
voel mij erg senang in Enkhuizen).
Hoe vaak wordt hier in Holland niet
gekscherend de naam van bijv. Lutje
broek gebruikt (ook eens in Moesson)
als het om een onbeduidend iets
gaat Laat nu Lutjebroek maar 4 km
van Enkhuizen liggen, ik het goed ken
en het best een aardig dorp vind.
Salatiga-Lutjebroek, hoe komt een
mens erop I
M. SCHOEN (39)
12