Eindelijk was de maaltijd dan zover, dat sigaar en vuur werd gepresenteerd. Allen stonden luidruchtig en vrolijk van tafel op maar toch met "die stijve toon aan t javaanse feestmaal voor geschreven". Bandoeng wordt nu weer verlaten, om bergopwaarts de tocht voort te zetten, waarbij in "Krawang's staten" de Tangkoeban Prahoe de reizigers zijn eigenaardige vorm toonde, die van een omgekeerde prauw. Op een koele maandagmorgen gingen zij op weg: zijn vrouw en de kinderen in een draagstoel, beschut voor regen, zon en wind. Johannes van Soest zelf kreeg een "kortstaart" te berijden. In vertrouwen deelt hij ons mee, dat dat ritje hem in het geheel niet aanstond, toen hij de hoogte zag, die hij op die viervoeter moest overwinnen. Eenmaal slechts en dan nog op vlak terrein, had hij op Java te paard gezeten, zodat deze tocht zijn proefrit zou vormen. Maarniet ééns werd hij in het zand gesmeten! Hij hield zich dan ook maar vast aan zadel, manen, nek of hoofd Het paard moest maar naar z ij n pijpen dansen, meende hij en als het in galop wilde, "neep" hij het flink met de kuiten. Een moment van schrik wachtte nog, toen hij eensklaps zijn gezin miste. Maar even later kwam de karavaan reeds in zicht, het kronkel pad op, de bamboedraaglatten van de tandoe knellend op de blote schou ders van de koelies. Het gezelschap kreeg nu een escorte van een "ruitertroep in bonte kleren" die het tot Tjatter moest begeleiden. De mantries lieten om de beurt een "Laun! laun! sok! sok!" horen, hetgeen de koelies tot sneller gaan aanspoor de. In de hoop op een goede fooi? "Geld is de ziel van alle dingen!" merkte mijn overgrootvader toen al ironisch op. De negen palen, die heen scheidden van Lembang, waren op die manier gauw afgelegd. Een gul onthaal wacht te hun daar weer. Menig smakelijk ge recht en veel kwee-kwee. Maar het meeste plezier deed hun een schaaltje Hollands tuinprodukt, aardbeien uit Bandoeng s dreven, "vol geur, schoon wel wat groen geplukt"! 't Wekte her inneringen. Na een uur ging het verder, met draag stoel, pak en zak en paard, het thans bredere maar nog altoos steile berg pad op. Lembang leek een geurige koffietuin. De koffie strooide juist zijn bloesems ter aarde. Dat was iets voor deze bloemenliefhebber en zijn vrouw! Altijd als ze het over Nederland had den, ging het over "Noordwijk's bloe mentuin Noordwijk's lustwarande". Maar hier werden ze wel op iets heer lijks onthaald. Verrukt inhaleerden ze de geuren van het bloeiende koffiebos, heerlijk in deze ochtenduren. Hun ogen vergastten zich aan die als met jasmijn bezaaide grond en de lichte bloesem bij de donkere blaren! In zijn geest drift roept hij het zijn lezers toe, dat zij het bos in al zijn pracht kunnen gaan zien als de rode vruchtjes met duizenden aan de takken hangen en "u door het gebladerte 'tegenlachen". De hoogste top is nu aan de beurt om te worden bestegen, vijfduizend voet boven zee, gelegen op de grens van Bandoeng en Tjiassem. Op die "koe le nevelkruin" werd een glaasje boor devol geschonken en in één teug uit gedronken Nu ging het voort naar Tjatter, de weg daarheen was bezaaid met klippen en djati-stronken. Twee duizend voet dalenen dan de koffiegeur van Tjatter. Daar wachtte het gezin opnieuw een goed onthaal. De administrateur kwam hen in het Engels begroeten. De Pamanoekan- en Tjiassamlanden stonden onder beheer van de Anglo-Dutch Plantations of Ja va Ltd. Het gevolg, dat hen vanaf Bandoeng begeleid had, werd naar huis gezon den. Verse paarden stonden klaar en andere dragers belastten zich met de bagage. De gastheer bracht hen met zijn bedienden drie palen ver, tot aan Djaggernaik, waar zij even het nieuwe thee-établissement bezochten. Is het nodig te vertellen, dat ook hier de gastheren de toen zo grote Indische gastvrijheid hoog hielden en hen gul ontvingen? Nu met vaart het doel teqemoet1 TENGER AGONG Johannes van Soest sloot de "lieve plek" terstond in het hart. Aan het hek stond de eigenaar van het landgoed hem en zijn gezin op te wachten. Hier zou hij de toekomst afwachten. De reis, waarover tevoren zo lang was ge praat en die zulke onvergetelijke in drukken achterliet, bereikte hier zijn climax. Het Alziend Oog slechts zou weten wat zij hier te vrezen of te hopen hadden". Hier moet achterkleindochter Ems van Soest pauzeren omdat het opschrijven van de familiekroniek plotseling raakt aan actuele problemen. Dat prachtige Indië van Johannes van Soest was in haar eigen tijd even mooi, maar tochin de bossen leefden geen tijgers of bantengs meer. Ze herinnert zich hoe haar broer Jan vertelde als jongen dagelijks van school over het Haagse Plein gekomen te zijn, waar leden van de Witte Socië teit s zomers onder de bomen zaten, toen nog niet voor het verkeer ge sneuveld. Grootvader J. W. A. v. Soest was lid en daar zaten oud-G.G.'s en andere hoge Indische bestuursambte naren en functionarissen, planters enz. elkaar sterke verhalen te doen van de jacht, hoeveel tijgers ze geschoten haddenOvergrootvader Johannes, ja, het kan verkeren, zei Brederoö, u hebt gelijk. Uw nageslacht was zelfs beledigd als "domme vaderlanders" informeerden naar de wilde dieren, die allang niet meer op Java huisden En nu in 1982 hebben eucologen en dier kundigen per computer uitgemaakt, dat de mens zichzelf vernietigt als hij het dier uitroeit. U had gelijk, de Schepper had alles precies goed gedaan. Een biologisch net geknoopt, waarop zowel het wilde dier als de mens aangewezen is, om te kunnen overleven. In Centraal-lndia, in het Kanha-National Park kunnen de bezoekers een gecompliceerde euco- logische puzzel oplossen, via een na gemaakte tijger en zijn buit. Als de tijger beschermd wordt komt het ge hele milieu en daarmee 's mensen le vensruimte in orde, het grondwater stijgt, de bodem kan zich vernieuwen, enz. enz. De moderne toerist die het zelfde traject aflegt als Johannes van Soest, zal glimlachen, want hij doet er misschien maar korte tijd over. En het landschap is immers even mooi Werkelijk? In de tijd van Johannes wa ren al die goddelijke bergen in hun volle glorie, zoals ook achterkleindoch ter er een aantal van kende. Het woord "erosie" moest nog worden uitgevon den, was nog geen begrip. En de tro pische regenwouden waren nog ont zagwekkend zonder dat er roekeloos in was gekapt. Jagers zullen mij mis schien aanvallen, want ik heb mis schien ook wel eens van een jachtbuit gegeten. Maar ik begrijp nu waarom het Wereldnatuurfonds zo ijvert om een beetje met de Schepper mee te werken. De beste ontwikkelingshulp! Moge alles weer in glorie worden her steld (slot volgt) ZUSTER KWATTA We kennen allemaal de bijnamen die we deze of gene geven, zonder de bij bedoeling van discriminatie. In mijn verpleegsters-opleidingstijd spraken de patiënten vaak over: "die blonde of rode zuster", en ik kreeg als Indische meestal te horen als ze over mij spraken, "dat kleine zwarte zus tertje". Waar ik echter altijd nog met plezier aan terug denk was die ene keer in de nachtdienst Op de neurologische af deling moest je in de vroege morgen altijd helpen wassen op de waakzaal, tegenwoordig heet zo'n afdeling "in tensive care unit". Het was geen op wekkende afdeling, want er lagen zeer ernstige patiënten in coma na een ver keersongeval. Je ging er zo geruisloos mogelijk aan het werk. Er lag een jongeman bewusteloos, maar na een paar dagen verbeterde zijn toestand, en de eerste keer dat hij met open ogen lag, zag ik dat hij me met zijn ogen volgde. De volgende morgen echter, toen ik de zaal opkwam, hoorde ik ineens een stem tegen de broeder die er al bezig was, zeggen: "Broeder, broeder, daar is zuster Kwatta weer!''' Naast de hilariteit die deze onverwach te uitroep ons bezorgde, was er toch al de voldoening dat de jongeman duidelijk aan de beterende hand was. J. S. VAN HEUST 29

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 29